maandag 28 januari 2013

Een ouwe lul als ik zou zo langzamerhand wel moeten weten wat hij mooi en lekker vindt. Na bijna vijf decennia zou mijn smaak uitgekristalliseerd mogen zijn. Maar af en toe zie ik mij genoodzaakt mijn opvattingen te herzien.

Toch is mijn smaak grotendeels constant. Voor mij is drank gedestilleerd van tenminste veertig procent, bevat pijptabak een flinke hand latakia, proberen boeken het heden te duiden aan de hand van het verleden (non-fictie) of zijn minimaal een jaar of veertig geleden geschreven (fictie), zendt de vaderlandsche tv bijna alleen maar bagger uit, is Amsterdam de mooiste stad ter wereld en Benissa het leukste dorp, heeft El Péon de Pinos toch echt de lekkerste gebakken bloedworst en val ik nog steeds op blond.

Onlangs at ik met E. bij Bord'eau, de opvolger van Excelsior in het verbouwde Hotel De L'Europe. Vorig jaar scoorde Bord'eau de eerste Michelin-ster. En zoals ik mocht constateren: terecht. We lieten ons qua menu verrassen door de chef en qua wijn door de sommelier: 'Doet u maar wat.' Dat hebben we geweten. Het was top, op naar ster nummer twee.
Bord'eau, met uitzicht op het Muntplein.
Toch hebben sterrententen uiteindelijk niet mijn voorkeur. Ik ga er graag naar toe, maar als je me vraagt te kiezen tussen bijvoorbeeld Ciel Bleu of een papa en mama-tent als El Péon de Pinos of Cuadros, dan kies ik voor eenvoudig en eerlijk voedsel, zonder fratsen maar met liefde klaargemaakt.
Terzijde: Wilde Zwijnen, aan het Javaplein in Oost, heeft veel van de door mij gewaardeerde kwalificaties. Smakelijk maar niet te ingewikkeld voedsel, een informele en gastvrije ambiance en leuke blonde serveersters.
Waar ik in mijn culinaire voorkeuren dus redelijk constant ben, heb ik in de klassieke muziek wel onlangs mijn smaak moeten bijstellen. Niet qua componisten of repertoire, maar qua uitvoeringspraktijk.
De manier waarop dinosaurussen als Karajan, Bernstein of Stokowski de klassieke symfonieën uitvoeren - grote orkesten en dichtgeplamuurde klankbeelden - heeft mij nooit kunnen bekoren. Ik ben van de Historische Aufführungspraxis en ik luister liever naar Frans Brüggen of Gustav Leonhardt.
In tegenstelling tot E. oriënteer ik me meer op componist en repertoire terwijl hij meer in termen van orkesten en dirigenten denkt. Ik was dus enigszins op mijn hoede toen tijdens het bovengenoemde etentje bij Bord'eau hij enthousiast over een pas ontdekte uitvoering van Beethoven- en Bruckner-symfonieën begon. De Beethovencyclus heb ik al van Brüggen/Orkest van de Achttiende eeuw en Ferencsik/Hongaars Philharmonisch Orkest, plus nog wat los spul van Karajan/Berliner Philharmoniker, Stokowski/London Philharmonic Orchestra, Thielemann/Philharmonia Orchestra en Bernstein/New York Philharmonic. Bruckner heb ik al met Haitink/KCO, Chailly/KCO en Harnoncourt/Wiener Philharmoniker. Bruckner is nog een beetje onontgonnen terrein, maar niemand heeft Beethoven mooier uitgevoerd dan Frans Brüggen. Maar E. hield vol: 'Carl Schuricht. In een EMI-boxje voor weinig. Verrassend goed.'
Ik heb me laten overtuigen en door een goede samenwerking van Amazon met PostNL kon ik een paar dagen later gaan luisteren. Het zijn oude opnamen, begin jaren vijftig, maar inderdaad verrassend goed van kwaliteit. Mono, maar dat stoort niet, een behoorlijke dynamiek en een beetje ruis, die echter al snel door je hersens wordt weggefilterd. En wat wordt er lekker gespeeld! Strak, met heldere strijkers en klaterende blazers. 'Transparant' is een goede omschrijving - er wordt weinig geïnterpreteerd, maar vooral gewoon gespeeld.

Een beetje research levert al snel een verklaring op: het Orchestre de la Société du Conservatoire Paris dat Schuricht hier dirigeert is 1828 speciaal opgericht om de werken van Beethoven aan het Parijse publiek te laten horen. De sinds die datum ongebroken uitvoeringspraktijk zorgde ervoor dat de manier van spelen waarschijnlijk dichter bij de bedoeling van de componist lag dan de hineininterpretierte Urfassungen uit de twintigste eeuw - met alle respect voor Frans Brüggen. Helaas ging het Orchestre de la Société du Conservatoire Paris in 1967 op in het Orchestre de Paris en ging de unieke klank verloren. Overigens is Brüggen sinds 1998 gastdirigent bij het Orchestre de Paris.

En aldus heb ik mijn voorkeuren bijgesteld.

maandag 21 januari 2013

Met alle onvrede die er over het kabinetsbeleid is, zou het toch niet moeilijk moeten zijn om een voor grote groepen kiezers aantrekkelijk alternatief te formuleren. Toch wil dat maar niet lukken.
Links is hopeloos versnipperd. Er zijn diverse stromingen, die ieder hun eigen verhouding tussen markt en staat propageren en die ieder een eigen opvatting over de maakbaarheid van de samenleving hebben. Daarnaast bestaan er verschillende gedachten over de verhouding tussen de natiestaat en Europa, en over de inrichting van Europa. Ook over de noodzakelijkheid van een groene agenda zijn de gevoelens van urgentie verschillend.

Bovenal is het niet meer duidelijk welke partij welke linkse kiezer vertegenwoordigt. Want linkse kiezers zijn er in soorten en maten.
De PvdA, was ooit van de volksverheffing en het biefstuksocialisme. Maar de PvdA heeft eerst een groot contingent graaiende bestuurders in de (semi-) publieke sector losgelaten en voert nu zonder mandaat een door neoliberale wensdromen gedicteerd regeringsbeleid uit. Immers, de PvdA ging de verkiezingen in met de toezegging de economie te stimuleren en de begrotingsnorm van drie procent te negeren. De draai die Samsom en Asscher hebben gemaakt om maar mee te mogen regeren, doet me nog steeds duizelen. En mij niet alleen, ook hun kiezers kijken met verbijstering naar het door de PvdA mogelijk gemaakte regeringsbeleid en zien alles afgebroken worden waarvan ze verwacht hadden dat hun voormannen zich voor dood zouden vechten.
D66 mag eigenlijk het predikaat links of progressief niet meer dragen. Vroeger, toen D66 echt voor gelijke kansen streed, was de partij vooruitstrevend links en de moeite waard. Ik ben zelf op lokaal niveau eens lijsttrekker en raadslid geweest. Nu vertegenwoordigt D66 alleen nog maar de stedelijke kenniswerker en heeft het zich feitelijk tot de neoliberale agenda bekeerd. De huidige omvang van D66 is dan ook alleen toe te schrijven aan de vermeende welsprekendheid van Alexander Pechtold.
De SP is eigenlijk de meest consistente linkse partij. Ze vertegenwoordigen goed de belangen van de gewone werkende man en vrouw, en zij die dit willen zijn (in rechtse kringen 'uitvreters' en 'uitkeringstrekkers' genoemd). In de laatste verkiezingscampagne heeft de SP, in een poging regeringsfähig te worden haar standpunten afgezwakt. De kiezers hebben dat niet begrepen, want de SP haalde een bedroevend resultaat. Het slechte resultaat heeft ook aan het niet zo geweldige optreden van voorman Emile Roemer gelegen. Bijna iedereen vindt hem een aardige Brabantse knuffelbeer waarmee je prima een biertje kan drinken, maar tegelijkertijd weet men dat hij dus niet meedogenloos en geslepen genoeg is voor het Haagse politieke spel.
Als het gaat om sociaal-economische standpunten hoort de PVV ook in het rijtje linkse partijen thuis. Wilders en Agema hebben in feite het programma van de SP gekopiëerd. En net als de SP doet de PVV alsof gebeurtenissen buiten onze landsgrenzen (Europa, de toestand in wereld) geen invloed hebben op binnenlands beleid. De rest van het partijprogramma bestaat uit rabiate vreemdelingenhaat en daardoor is de PVV geen serieus te nemen partij.

Rest GroenLinks. Alle problemen die de politieke linkerflank als geheel heeft (programmawisselingen die iedere keer een ander deel van het electoraat aanspreken) heeft GroenLinks geïnternaliseerd. Als fusiepartij (Pacifistisch Socialistische Partij, Politieke Partij Radicalen, Communistische Partij van Nederland en Evangelische Volkspartij) heeft GroenLinks veel last van een interne bloedgroepen- en richtingenstrijd.
Dit werd goed zichtbaar na het het vertrek van Femke Halsema. Onder Femke was de Tweede Kamerfractie een iets liberalere koers gaan varen, met meer aandacht voor burgerrechten. Electoraal was dat succesvol, maar Femke had haar hakjes nog niet gelicht of onder leiding van Jolande Sap werden sociaal-economische onderwerpen van linksere signatuur robuust voor het voetlicht gebracht. De burgerrechtenagenda van Femke verdween onder het tapijt. De kiezers raakten het spoor bijster: waar stond GroenLinks eigenlijk voor? Ook intern raakte men in verwarring. De partijleiding wist geen richting te geven en kamikaze-piloot Tofik Dibi deed een greep naar macht. Omdat Dibi behalve zelfpromotie geen eigen politieke agenda had, mislukte zijn actie jammerlijk. Dibi is af en toe nog te zien in de Albert Heijn in Amsterdam Slotervaart, waar hij in zichzelf 'Bam!' mompelend zijn winkelwagentje vult.

En toch heeft GroenLinks uitstekende kansen om een geloofwaardig en effectief alternatief voor de huidige bezuinigingsdomheid te formuleren en daarmee veel kiezers te trekken.
Van de andere partijen zal er geen concurrentie zijn. De PvdA is door de huidige kabinetsdeelname voorgoed besmet en een no go-area voor progressief denkende mensen. D66 is neoliberaal geworden. De SP heeft een sterk links programma, maar de uitstraling van de partij stoot veel kiezers af. De SP heeft nog altijd de kenmerken van een sekte, wat voortkomt uit hun Maoïstische verleden. De arbeideristische, anti-intellectuele uitstraling verhindert hun doorbraak als brede, linkse partij.

GroenLinks kan aantrekkelijk zijn voor alle leden van de linkse familie: van oud-Trotskistische ijzervreters tot zachtaardige sociaal-liberalen. Er moet een programma geschreven worden dat de rechten van de zwaksten versterkt, kansen biedt aan iedereen en private rijkdom en publieke armoede inruilt voor een samenleving waarin iedereen een aandeel heeft en iedereen aan deelneemt. Het vergroenen van de samenleving maakt hier integraal onderdeel van uit, omdat dit zowel sociaal als economisch van belang is.
Het moet niet zo moeilijk zijn om een dergelijk programma te schrijven. Met mensen als Kees Vendrik, Judith Sargentini en Andrée van Es heeft GroenLinks meer dan genoeg intellectuele capaciteit in huis.
Rest nog een stevige partijorganisatie, die gedisciplineerd campagne kan voeren. Een mooie taak voor de huidige partijleider en tussenpaus Bram van Ojik om die uit de grond te stampen.

maandag 14 januari 2013

Zelfs het Internationaal Monetair Fonds is om: bezuinigen helpt ons niet uit de crisis. In Growth Forecast Errors and Fiscal Multipliers (3 januari) schrijft chef-econoom van het IMF Olivier Blanchard dat bezuinigingen een veel groter effect dan verwacht hebben op de economische groei. Bezuinigen is dus niet slecht voor de economie, het is zelfs heel slecht voor de economie.
Dit is natuurlijk geen nieuws. Ik schreef hier al eerder dat alle wetenschappelijke inzichten erop wijzen dat bezuinigen de economie schaadt, op korte en op lange termijn, en dat een hogere staatschuld helemaal niet zo erg is. Het is fijn dat de denkers van het IMF dit nu beamen. Nu nog het beleid aanpassen.

Maar waarom blijven vaderlandse en Europese politici dan in het bezuinigingsdogma volharden? Zitten zij in een hermetisch afgesloten ruimte, waarin geen geluiden uit de buitenwereld doordringen? Durft er niemand als eerste te bewegen, bang om verstoten te worden? Zijn het echt de muzikanten op de Titanic, die doorspelen terwijl het schip vergaat?
Het meest in deze verbaas ik me over de opstelling van de PvdA. Voor de verkiezingen was er nog sprake van het loslaten van de begrotingsnorm van drie procent (in feite een zelfgekozen gevangenis) en het stimuleren van de economie. Met het tekenen van het pact met de VVD is daar niets van over. De PvdA is nu net zo streng in de leer als de neoconservatieven, het denken is vervangen door dogma. Dat de eigen achterban hiermee vorstelijk wordt genaaid, wordt genegeerd: het is eersteklas kiezersbedrog. De peilingen laten overigens zien dat de kiezer dit prima in de gaten heeft: de coalitie staat op 50 zetels.

Toch kan ik niet geloven dat Samsom en Asscher zich zonder nadenken in de armen van de bezuinigingszwendelaars hebben gestort. Het Nederlands onderwijs is slecht, maar dit zijn twee redelijk gisse jongens die ook zonder fatsoenlijke opleiding de luchtballonnetjes van de begrotingsfetisjisten moeten kunnen doorprikken.
Misschien is het pure machtswellust. Samsom en Asscher kunnen bedacht hebben dat dit waarschijnlijk de laatste keer is dat PvdA-politici macht kunnen uitoefenen, dus hebben ze de voorwaarden van de VVD geslikt en bij het stippellijntje getekend. Maar dit is een onwaarschijnlijk scenario: als je weet dat dit de laatste keer is, dan maak je er een feestje van en sleur je er voor je achterban zoveel mogelijk uit. Biefstuk voor iedereen, elke dag, bij ontbijt, lunch en diner.
Of ze hebben een geheime agenda.

Ik ben niet van het complotdenken en ik zie niet achter iedere boom een AIVD-agent. Ook geloof ik niet in geheime genootschappen die op de wereldheerschappij uit zijn en wat mij betreft is en blijft Elvis dood. Maar stel je het volgende eens voor: de PvdA heeft het paradigma van het kapitalisme volledig geaccepteerd. De markteconomie is de dominante ordeningsvorm en wie niet kan of wil concurreren gaat ten onder. En Samsom en Asscher zien dat er maar twee manieren zijn om te concurreren: met innovatie en op kosten.
Met innovatie gaat het niet lukken: het onderwijsbeleid van de afgelopen decennia heeft iedere vorm van zelfstandig nadenken gesmoord en industriepolitiek is sinds het RSV-debâcle taboe. Dan blijven de kosten over. Nu zijn de kosten op kapitaal (rente) al ongekend laag dus is er nog maar één mogelijk om de concurrerend te worden: het dramatisch verlagen van de kosten van arbeid. Dat betekent dat de lonen omlaag moeten en dat de sociale zekerheid moet worden afgebroken. Arbeid moet goedkoop en overal en altijd inzetbaar zijn en er mag geen euro aan inproductiviteit meer worden uitgegeven.

Zoals gezegd, ik ben niet van de geheime agenda's. Het lijkt mij onbestaanbaar dat de PvdA meewerkt aan zaken als het verminderen van ontslagbescherming, het bevriezen van lonen en het uitkleden van het basispakket in de zorg. Of heb ik even niet opgelet?

woensdag 9 januari 2013

Het CPB stelt voor het basispakket in de zorgverzekeringswet te verkleinen omdat laaggeschoolden naar verhouding meer (lees: te veel) van zorg gebruikmaken. De solidariteit van de hoger opgeleiden met de laaggeschoolden zou daarmee onder druk komen te staan.

Naar aanleiding van dit voorstel wordt een enorme berg onzin uitgekraamd. Het begint met de aanname dat een hogere opleiding automatisch een betere inkomenspositie betekent. Iedere gehandicapte of chronisch zieke met een hogere opleiding kan je vertellen dat dit niet waar is. Maar laat ik het simpel houden en me beperken tot de solidariteit van de rijkeren met de armeren in de sociale zekerheid in brede zin - en dan nog slaan de meesten de plank volledig mis.

De discussie die nu gevoerd wordt, veronderstelt dat de rijkeren zich opofferen om de armen het beter te laten hebben, uit de goedheid van hun hart en zonder daar iets voor terug te krijgen. Als dat zo is, is daar niks mis mee maar het is gewoon niet waar. De rijkeren hebben er juist alle belang bij om de armeren te ondersteunen.
De onderklasse die ontstaan is, kan niet meer overleven. Er zijn honderdduizenden die hun zorgpremie niet meer kunnen opbrengen, velen gaan naar voedselbanken om hun kinderen eten te geven. Daar hebben niet alleen de armen last van, maar ook de rijkeren. Door onvoldoende zorg worden nare infectieziekten als TBC weer gewoon - en de mycobacterium tuberculosis kijkt niet naar je banksaldo voordat hij je besmet. Door onvoldoende inkomen neemt de criminaliteit toe - stelen en roven om in leven te blijven. Het is wachten op de eerste voedselkraak in de keuken van Jort Kelder. Voedselrelletjes zijn niet ver weg. Opstand volgt.
Kort gezegd: de rijkeren hebben er alle belang bij om de armeren gezond, gevoed en in voldoende materiële welstand te houden. Wat niet vrijwillig in solidariteit gegeven wordt, wordt met geweld gehaald.

Wat de hoger opgeleiden in deze discussie graag negeren is de 'omgekeerde solidariteit' van de laaggeschoolden. Hoger opgeleiden profiteren immers veel meer van overheidsuitgaven dan laaggeschoolden. Ze krijgen vanzelfsprekend meer door de belastingbetaler gefinancierd onderwijs en ze maken meer gebruik van de zwaar gesubsidieerde culturele sector. Laat ik eerlijk zijn: ik ben blij dat anderen een groot deel van de kosten van mijn bezoekjes aan het Concertgebouw en het Muziektheater voor hun rekening nemen. En ik ben ook blij dat die anderen vervolgens zelf naar een (ongesubsidieerde) baggermusical gaan. Zo blijven we fijn entre nous.

Alle bevolkingsgroepen hebben er dus alle belang bij om de solidariteit in stand te houden en geen 'war on the poor' te beginnen, hoe graag de VVD dat ook wil. Als dat welbegrepen eigenbelang bij de hoger opgeleiden niet aanwezig is, dan is er iets ernstig mis met ons onderwijs. Maar dat is een ander onderwerp.