woensdag 25 juni 2014

In het nieuwe zorgstelsel, dat in 2006 werd ingevoerd, kregen de zorgverzekeraars een centrale rol toebedeeld. Ze moesten gaan strijden om de gunst van patiënten door het aanbieden van polissen met een zo hoog mogelijke kwaliteit tegen een zo laag mogelijke prijs en om dit mogelijk te maken mochten - moesten - ze die zorg zelf zo scherp mogelijk inkopen.
Om daarbij voor burgers de boel inzichtelijk te maken werd het onderscheid tussen particulier en ziekenfonds verzekerden afgeschaft. Dit laatste diende ook een principieel doel: mensen met meer geld moesten niet meer gezondheid kunnen kopen. Overigens heeft de PvdA met het afschaffen van de vrije artsenkeuze deze tweedeling in de zorg weer toegelaten.

Acht jaar later blijkt dat het zorgstelsel niet werkt zoals het oorspronkelijk bedoeld was. Er zitten ontwerpfouten in en daarnaast heeft de politiek er niet vanaf kunnen blijven. Hoewel het zorgstelsel in theorie een privaat stelsel is, waarbij de overheid alleen de randvoorwaarden bepaalt (zoals het basispakket en de acceptatieplicht) en toezicht houdt, heeft Den Haag vanaf dag één met de vingertjes aan het stuurwiel gezeten.
Dit Haagse meebesturen, en het feit dat de inkomsten van de zorgverzekeraars voor een belangrijk deel van de staat komen en dat de staat garant staat, heeft tot een opvallende en gunstige uitspraak van de rechter geleid. De Rechtbank van West-Brabant bepaalde onlangs dat de zorgverzekeraars eerder publieke dan private instellingen zijn en dat zij daarom hun inkoop Europees moeten aanbesteden.


De zorgverzekeraars zullen gaan mauwen dat dit Europees aanbesteden extra tijd en geld kost (en iedereen die wel eens een Europese aanbesteding voor vlakgommetjes heeft laten uitschrijven weet hoe ingewikkeld zelfs het meest simpele product beschreven moet worden) maar desondanks zijn de voordelen van dit aanbesteden veel groter dan deze nadelen.
Een Europese aanbesteding is namelijk openbaar. De zorgverzekeraars moeten vooraf hun inkoopcriteria publiceren. Welke kwaliteitseisen stellen ze, en wat weegt zwaarder: kwaliteit of prijs?
Als die inkoopcriteria naast elkaar gelegd worden zou een goede keuze tussen de diverse zorgverzekeraars mogelijk moeten zijn, want hun inkoopbeleid wordt hiermee in één klap transparant.  Nu ging deze rechtszaak over stomazakjes, maar als die Europees aanbesteed moeten worden, geldt dit natuurlijk ook voor de ziekenhuiszorg en straks voor de thuiszorg.
Maar het kan natuurlijk ook zo zijn dat blijkt dat de zorgverzekeraars allemaal volgens dezelfde criteria inkopen en dat er van een zorgmarkt helemaal geen sprake is.

En als zorgverzekeraars inderdaad meer publieke dan private instellingen zijn, dan voorzie ik nog wel wat andere positieve gevolgen van het vonnis: het versoberen van de salarissen en de huisvesting en het terugvloeien van de winsten naar de staatskas. Een volgende stap is nationalisatie.
In ieder geval kunnen alle reclamespotjes de prullenbak in.

U snapt waarom de zorgverzekeraars met spoed tegen dit vonnis in beroep zijn gegaan.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten