vrijdag 1 augustus 2014

Tot mijn achttiende las ik alleen maar meuk: avonturenromans, science fiction, thrillers. (En natuurlijk school- en studieboeken, maar daar gaat dit stukje niet over.) Meuk die ik uit de bibliotheek haalde, meuk die ik kreeg, meuk die ik zelf kocht en meuk uit de kast van m'n ouders. Mijn boekenkast was niet bijster indrukwekkend.


In de boekenkast van mijn vader stond, behalve een eindeloze reeks thrillers en detectiefjes, ook de Hornblower-reeks van C.S. Forester. Onderhoudende boeken over een Engelse zeeheld ten tijde van de Napoleontische oorlogen. Veel kanongebulder en kielhalen, u kent het wel. Er is later een niet onaardige tv-serie van gemaakt.



Die Hornblower-boeken waren prima vermaak, maar nog steeds geen aanleiding tot de enorme leestocht die daarop zou volgen. Op één puntje na: de hoofdpersoon las en gaf hoog op van The Decline and Fall of the Roman Empire van Edward Gibbon.


Ik was inmiddels in Utrecht gaan studeren en op een goede middag dreutelde ik door Broese Kemink. Mijn oog viel op het kastje met Penguin Classics, plank na plank met zwarte ruggen. Mijn blik bleef hangen op Gibbon. Verdomd. Decline and Fall, de ingekorte versie (bijna 700 pagina's) voor vijfentwintig gulden en vijftig cent. Een flink bedrag voor een armlastige student. Maar toch: het boek van Hornblower. Zou het echt zo goed zijn? Ik heb het gekocht. En ik ontdekte dat non-fictie enorm boeit en dat oude teksten (Decline and Fall is uit 1776) beter geschreven zijn dan nieuwe.

Boeken leiden naar boeken. Iemand schrijft een voorwoord, er wordt naar een titel verwezen, en hup je surft even naar Amazon of AbeBooks (of meteen naar AddALL) en een paar dagen of weken later staat de postbode weer op de stoep. Ik loop soms 1 op 3, dus één boek levert drie nieuwe aankopen op. En omdat ondanks Fukuyama de geschiedenis toch niet geëindigd is, leveren het huidige tijdsgewricht ook weer het nodige leeswerk op.

Een handjevol voorbeelden. Het gedonder op de Krim deed me grijpen naar Crimea van Trevor Royle, dat ik met een vooruitziende blik al een paar jaar terug had gekocht.



Over het huidige gedonder in het Midden-Oosten heb ik al het nodige gelezen en geschreven. Behalve het onvolprezen The Seven Pillars of Wisdom (1922) van T.E. Lawrence en Arabia Felix van Bertram Thomas kan ik nu ook de Personal Narative of a Pilgrimage to Al-Madinah & Meccah (1855) van Sir Richard F. Burton aanraden.


Wat een fantastisch boek. En passant leer ik weer wat over mijn favoriete tabak, latakia, en over de positieve kanten van de gezichtsbedekkende sluier.



Wie meer over Burton wil weten moet vooral naar deze aflevering van O'Hanlons Helden kijken.

Ik blijf voorlopig even in het Midden-Oosten. Ik heb de autobiografie van Henry de Monfreid, La croisière du hachich (1933), weer uit de kast gepakt. Maar ik begin met de Voyage en Orient (1851)van Gérard de Nerval.

Nichtje J. (groep drie) merkte onlangs op: 'Je hebt best wel veel boeken ... Het zijn er vast meer dan honderd.'

Vast wel. Geen muur zonder boekenkast. Maar als u me nu excuseert?


Geen opmerkingen:

Een reactie posten