vrijdag 27 februari 2015

De Canto Ostinato. Je houdt ervan of je haat het. Ik behoor tot de eerste categorie. Maar ik weet niet goed waarom. Ik ben niet zo'n pianoliefhebber. In het klassieke repertoire luister ik eigenlijk alleen graag naar de Goldberg-variaties (de Glenn Gould-opname uit 1981, maar Ivo Janssen doet het ook erg goed). 


Ook buiten het klassieke repertoire ben ik geen enorme pianoliefhebber, op een paar uitzonderingen na: The Köln Concert van Keith Jarrett en het album An Evening with Chick Corea & Herbie Hancock: In Concert.

Eerst maar even luisteren naar dit fragment van The Köln Concert.


En dan Chick en Herbie.


Past de Canto Ostinato in dit rijtje? Maakt ook niet uit. Toen Kees Wieringa en Polo de Haas in 1996 hun versie voor twee piano's uitbrachten was ik verkocht. Ik had wel eens wat eerder van Simeon ten Holt gehoord (ik ben een geboren Bergenaar) maar was daar niet echt van gecharmeerd. De Canto was andere koek.

Waarom de Canto me zo pakt weet ik nog steeds niet, maar het heeft iets hypnotiserends met z'n herhalingen, minimale veranderingen en eenvoudige melodietjes. Je kan er heel geconcentreerd naar luisteren en in de structuur verdrinken of het aanzetten en de krant gaan lezen: in beide gevallen nestelt de muziek zich onder je schedeldak.

De Canto is geen tot op de laatste noot uitgeschreven compositie en kan in diverse bezettingen en lengtes worden uitgevoerd. Afgelopen woensdagavond in het Concertgebouw bezocht ik met M. een volvette versie van de Canto: natuurlijk Kees Wieringa en Polo de Haas achter de vleugels, aangevuld met Arielle Vernède en Gerard Bouwhuis, het Mondriaan Kwartet en Lotte Bovi (mezzosopraan). En in plaats van ruim een uur duurde het maar liefst twee uur en een kwartier.

Gelukkig bleef ook in deze uitvoering de magie van de Canto intact. Het klonk fantastisch. Het samenspel was ijzersterk, de klanken van de vleugels, de strijkers en die ene stem mengden schitterend. Toch wrong er iets. Het was soms te zwaar, te dik aangezet. Als ik deze uitvoering mag vergelijken met die voor twee piano's dan is het de blokkwast versus de penseel.
De magie van de uitvoering voor twee piano's ontstaat mede doordat er met minimale middelen een rijk klanktapijt wordt geweven waar je zelf ook mee aan de slag moet; in een uitgebreide bezetting als  die van woensdag klinkt het vaak te makkelijk, te mooi. Ik had af en toe zelfs associaties met Morricones Once Upon A Time In The West.

U merkt het, ik zal nooit muziekrecensent worden. Geeft niks. Ik heb andere kwaliteiten. Gelukkig kunt u zelf oordelen over deze uitvoering: Kees Wieringa meldt op zijn Facebook-pagina dat er een cd van uitgebracht gaat worden en dat het concert 8 maart as. op televisie te zien is. Mag ik u tot die tijd deze versie voor vier piano's aanbevelen?


Geen opmerkingen:

Een reactie posten