Een lijstje met favoriete muziek is altijd aan verandering onderhevig maar door de jaren heen zijn het toch altijd weer dezelfde ‘usual suspects’. Die stukken hebben een gemeenschappelijk kenmerk: ik maakte er kennis mee zo tussen mijn negentiende en vierentwintigste levensjaar. Kennelijk stond ik toen enorm open voor al die (voor mij) nieuwe indrukken en wat ik toen mooi vond, vind ik nu nog steeds mooi.
Dat wil niet zeggen dat ik later geen mooie muziek meer heb ontdekt, integendeel. Maar op een of andere manier is de waardering anders. De stukken die ik in mijn ‘impressionable age’ heb leren kennen, raken me echt, terwijl de stukken die ik later heb ontdekt me op een meer intellectueel niveau aanspreken.
Natuurlijk is deze dichotomie niet zo scherp als ik het hier opschrijf; er zijn nuances, grijze gebieden en uitzonderingen.
Soms heb je aan een paar noten genoeg om te weten: yes! Dit is mooie muziek! Op zondagmorgen, nadat ik op BBC 1 met Andrew Marr de Engelse politiek heb doorgenomen, schakel ik naar Nederland 1, naar Vrije Geluiden. Een ijle viool klinkt, ik zie een strijkkwartet. Ik herken de muziek niet. Pärt? Gorecki? Lutoslawski? Nee, ene Peteris Vasks. Hij komt uit Letland, dus topografisch zit ik in ieder geval wel in de goede richting.
De muziek van die Oostzee-componisten is muziek waar ik op latere leeftijd kennis mee heb gemaakt en van ben gaan houden. De laatste noot van het strijkkwartet van Vasks is dan ook nog niet verstomd of ik zit al achter de Mac om deze uitvoering van het Navarra Quartet te bestellen.
Nu hangen de verstilde noten van strijkkwartet no. 2 in de huiskamer, en ik ben met kippevel dit blogje aan het typen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten