vrijdag 12 augustus 2011

Een weekje vrij vult zich al snel met nuttige klusjes. De cv-monteur komt langs voor de jaarlijkse schoonmaak- en onderhoudsbeurt van de ketel. Die is net drie jaar oud, dus ik verwacht geen bijzonderheden.

De monteur is keurig op tijd en ik laat hem alleen in het stookhok om zijn ding te doen – van mijn verwarming weet ik alleen hoe de thermostaat te programmeren. Na enige tijd roept hij: ‘Waar zit de gasmeter?
Ik ben verdiept in een boek en reageer niet meteen. Nu klinkt er urgentie door in zijn stem: ‘Waar zit de gasmeter?’
Ik grijp mijn sleutels en sprint naar de voordeur, naar de meterkast. Bij het stookhok houdt de monteur me tegen: ‘Houd je vinger daar op.’
Hij wijst naar een loszittende leiding en hij duikt de meterkast in. ‘Laat maar los.’

Het blijkt dat ik de afgelopen drie jaar op een bom heb gewoond. Bij de installatie van de nieuwe ketel is de gasleiding verkeerd aangesloten en een tikje zou voldoende geweest zijn om de boel los te laten schieten. Dat had iedereen, bijvoorbeeld mijn werkster, kunnen gebeuren maar gelukkig was het deze oplettende vakman. Ik wijs hem er nog wel even op dat het zijn firma is geweest die de ketel heeft geïnstalleerd. ‘Ik ga even uitzoeken wie dat heeft gedaan.’

Eind goed, al goed. Niet dus. De monteur is geen tien minuten vertrokken en ik zie een plas water ontstaan, onder de radiator in de keuken. Dat is ook de radiator die altijd wordt gebruikt om de installatie te ontluchten. Ik kan echter met geen mogelijkheid zien of het kraantje open staat of dat er een lek zit of zo. Bellen maar. De goede man is nog in de buurt en even later staat hij weer voor m’n neus.

De diagnose is gauw gesteld: lek. Bovenin gelukkig. Hij sluit de radiator af. ‘Daar moet een nieuwe in.’
Ik vraag hem meteen de radiator in de badkamer te controleren. Die begon een beetje te roesten. En inderdaad: ‘Ook lek.’

Maandag heb ik een offerte. Er gaat niets boven het bezit van een eigen woning.