woensdag 28 december 2011

Tot gisteravond dacht ik dat ik in een nette buurt woonde. Natuurlijk is dit Amsterdam, dus er gebeurt wel eens wat, maar het blijft goeddeels beperkt tot een ingeslagen autoruitje of een gestolen fiets. Dit zijn koopflats, het is geen sociale huur en je verwacht dat dat een zekere selecterende werking heeft.

Aan het eind van de middag arriveerden twee agenten per Golf bij ons pand, direct gevolgd door een busje van SEON. SEON? Als er een wietplantage wordt ontmanteld, worden de planten altijd in een container van SEON geknikkerd. Maar dit was een busje, zo'n mobiele werkplaats.
Hoewel het langzaam donker werd besloot ik even te wachten met het dichtdoen van de gordijnen, en verdomd, vijf minuten later draaide een containerwagen van SEON de straat in. Even later zeilden de wietplanten langs het woonkamerraam de container in.

Bij de brievenbus kreeg ik zojuist de rest van het verhaal te horen: 'Ik woon erboven. Met Kerst begonnen we het te ruiken, en zijn we gaan bellen.'
Het blijkt dat de eigenaar zijn flat verhuurt, en meestal gaat dat goed.
'Het was allemaal heel professioneel, maar die lucht dringt door alles heen. Ze hadden de stroom om de meter heen gelegd en een ander slot op de meterkast gezet. De politie denkt dat de plantage een paar weken heeft gedraaid.'
Vanochtend werd in een gewone container de rest van het interieur van de flat afgevoerd. De boel is volledig verruïneerd.

maandag 26 december 2011

Het zal u niet verbazen dat ik dol ben op de verhalen over Sherlock Holmes, de grote 'consulting detective' van Arthur Conan Doyle. Londen in de negentiende eeuw, de dwarsheid en het intellect van de grote speurder, allemaal aansprekende elementen. En natuurlijk is Holmes een pijproker.
Over het pijproken van Holmes en van zijn chroniqueur, dr. John Watson, moet ik nog altijd een monografie schrijven. Nu vereisen dringender zaken mijn aandacht.

Het heeft me altijd mateloos gestoord dat de Holmes-verhalen van Conan Doyle tot een vuistdikke bundel beperkt waren gebleven. Dat was het, en daar moesten we het mee doen. Holmes' leven werd natuurlijk wel verlengd door de vele verfilmingen. Ik meen te weten dat bijvoorbeeld acteur Basil Rathbone het als Holmes tegen de Nazi's opnam. De Moffen hadden natuurlijk geen enkele kans maar vanuit het perspectief van de liefhebber was het allemaal niet erg boeiend.
Overigens: de verfilmingen met Jeremy Brett als Holmes kunnen natuurlijk wel de toets der kritiek moeiteloos doorstaan. Het zijn uitstekende bewerkingen van de verhalen, de enscenering is fantastisch en Brett is de ultieme Holmes.
Daarnaast hebben diverse auteurs geprobeerd het oeuvre van Conan Doyle uit te breiden door zelf Sherlock Holmes-verhalen te gaan schrijven. Bij Amazon kunt u verschillende bundels met hun probeersels aanschaffen. Ik heb slechts een kort advies: niet doen. Het is bagger.

Onlangs las ik een recensie over The House of Silk van Anthony Horowitz, een door de Arthur Conan Doyle Estate geautoriseerde nieuwe Sherlock Holmes-roman. En de recensie was positief. Horowitz heeft dan ook al zijn sporen verdiend, onder andere als scenarioschrijver van Midsomer Murders. Hij weet dus wel iets van het detective-genre.
Ik besloot hem het voordeel van de twijfel te geven en verzocht Amazon het boek op de post te gooien. Ik ben nu halverwege en ik amuseer me kostelijk. Zonder Conan Doyle al te nadrukkelijk te kopiëren weet hij in stijl, sfeertekening en verhaallijn precies de goede toon te treffen. Opmerkelijk.

Maar niet alleen op papier is de grote detective opnieuw tot leven gewekt, ook op televisie en in de bioscoop heeft hij zijn rentree gemaakt. Die twee bioscoopfilms zijn ruk. De paar seconden die ik daarvan heb gezien laten geen twijfel dat de makers er niets van hebben begrepen.
De televisieserie Sherlock is echter een heel ander kopje thee. Drie afleveringen, vorig jaar uitgezonden door de BBC en inmiddels ook door de (in deze onvolprezen) KRO en de Belg. Holmes en Watson en hun hele entourage zijn naar de 21e eeuw verplaatst en dat kostte geen enkele moeite. Zo kon Watson ook nu in Afghanistan een oorlogswond oplopen. Holmes rookt geen pijp meer maar plakt nicotinepleisters ('a three patch problem') en er zijn meer knipogen naar het origineel. De scenarioschrijvers (o.a. Steven Moffat, ook al gelauwerd om zijn reïncarnatie van Doctor Who) hebben Holmes totaal geloofwaardig en met veel pret gemoderniseerd. Heerlijk.

Tot slot het echt goede nieuws: zondag 1 januari begint op de Beeb een nieuwe serie Sherlock, met A scandal in Belgravia. Voor die tijd heb ik The House of Silk al uit.

dinsdag 20 december 2011

Het is lekker om over de Midzomernacht te dromen als de kortste dag van het jaar voor de deur staat en Amsterdam lastig gevallen wordt door natte sneeuw. Maar gisteravond mocht het: de Midzomernachtdroom stond in de Stadsschouwburg.
Ik had al tijden voorpret. Shakespeare door Theu Boermans met Pierre Bokma in een hoofdrol, veel beter wordt het niet. Die opinie komt natuurlijk wel ergens vandaan. Ik had indertijd al erg genoten van Boermans' bewerking van Hamlet bij de Trust. Halina Reijn en Jacob Derwig braken daarmee door. En Pierre Bokma had ik natuurlijk al bewonderd in Richard III, Macbeth en de Koopman van Venetië.

Ik zou met M. gaan, net als ik een liefhebber van The Bard, maar zij werd door koorts in bed gehouden. In je eentje naar het theater gaan vind ik niks, dus wie zou op stel en sprong ruimte in haar of zijn agenda hebben en deze hoge cultuur op waarde kunnen schatten? Ik bladerde door mijn Blackberry en bleef hangen op het nummer van E. met wie ik met enige regelmaat het Concertgebouw onveilig maak. Ik besloot toe te geven aan de impuls.
'Bel ik gelegen?'
'Ach, ik ben op kantoor.'
'Het is zondagmiddag!'
Dat is het verschil tussen het bedrijfsleven en de overheid. Ik werk ook wel eens op zondag, maar ik ga er niet voor naar kantoor. E. ging graag mee naar Shakespeare.

De voorstelling was niet kort (drie uur) maar ik zal er kort over zijn: briljant. Als Petra Grijzen van BNR het stuk opent met een nieuwsbericht over de fusie van de bedrijven van Theseus en van de Amazones dan weet je dat het stuk met geweld en genoegen naar de tegenwoordige tijd is getrokken. Bewerker/vertaler Tom Kleijn weet daarbij de magie van het origineel te behouden.

Gaat dat zien. De speellijst vindt u hier, en ik las ergens iets over extra voorstellingen.

woensdag 30 november 2011

Het publiek gisteravond was anders. Een reguliere avond in het Concertgebouw met het KCO of een ander toonaangevend ensemble trekt een mix van mondain, gegoede burgerij en quasi-hip (en wat hors catégorie) maar gisteravond waren er veel schooljuffen en christelijke visboeren uit de provincie. Niet dat ik het ze gevraagd heb, maar zo zagen ze er uit. Het was de combi van kleding (nondescript is een nette omschrijving voor stijlen die nog niet retro zijn), kapsels en schoenen met doorlopende rubber zolen.

Zo’n christelijke visboer met enorme onderkaak en verkeerd overhemd eiste meteen z’n stoel op, die E. per ongeluk had ingenomen. Assertief beval hij hem op te staan. De visboer met ‘beste man’ aanspreken hielp ook al niet. Ik geef toe, E. en ik beschouwen het Concertgebouw een beetje als onze huiskamer, maar dan hoef je als gast toch niet zo te overreageren?

Dat gisteravond anders was bleek ook al toen we vooraf een hapje aten in het Concertgebouw Café. Overigens zijn ze daar qua eten de weg wel kwijt, de moussaka was niet best. Maar dit terzijde. Je eet daar aan lange tafels en schuin tegenover me zat een buitengewoon appetijtelijke dame, helaas in gezelschap. Ze was een beetje klassiek conservatief gekleed en dat vind ik wel spannend. Het roept de vraag op hoe wild ze zijn.
Hun moussaka kwam gelijk met de onze en terwijl E. en ik elkaar bon appetit wensten, werden naast ons de handen gevouwen en verzonk men in gebed. Ik bedoel, dat verwacht je in niet in Amsterdam, in 2011. Alsof de Verlichting nooit is aangestoken.

Ik kan niet anders concluderen dat het programma van gisteravond dit specifieke gristelijke volksdeel naar Amsterdam lokte. E. (zwaar katholieke achtergrond) en ik (militant atheïst) waren de vreemde eenden in de bijt.
Maar nu wilt u nu eindelijk wel eens weten wat er uitgevoerd werd. Wel, de Nederlandse Bachvereniging deed de Hohe Messe. En hoewel het hier en daar een tikkie korter kon (Bach werd per strekkende meter betaald dus zit je bijna twee uur) was het schitterend. Wat een topuitvoering, wat een klassekoor en -orkest. Welke Halbe Zool wilde ook alweer op cultuur bezuinigen?

PS
Wat heeft @la_bella_anna tegen Amsterdammers?

zondag 27 november 2011

Op deze plek heb ik al een aantal keer het verdwijnen van de Balkan Sobranie betreurd, de lekkerste pijptabak ooit. In mijn zoektocht naar een geschikte vervanger heb ik vele uitstekende tabakjes opgedaan en een aantal daarvan rook ik regelmatig. Niets kan echter aan de mythische Sobranie tippen.

Zojuist echter verscheen een tweet van Pipes Magazine: Balkan Sobranie komt opnieuw in productie! De oorspronkelijke receptuur van Gallager Group Plc is overgenomen door het gerenommeerde J.F. Germain & Son op Jersey. Ik ben niet een type dat Hosanna! roept of rondedansjes maakt, maar u mag aannemen dat ik in woeste vreugde ontstak.

Ik heb drie prangende vragen: Welke handelaar gaat het aanbieden? Wordt genoeg geproduceerd om aan de ongetwijfeld grote initiële vraag te voldoen? Zou het echt zo goed zijn als het origineel?
Ik probeer zo snel mogelijk wat blikjes te pakken te krijgen. U gaat hier meer over horen.

zaterdag 19 november 2011

Op een of andere manier ben ik via @Nottebianca op Goodreads beland. Een website over boeken, en lezen. Je knalt er op wat je gelezen hebt, wat je aan het lezen bent en wat je wilt lezen. Je kan sterren uitdelen en recensies schrijven.
Natuurlijk is Goodreads interactief: je kan ook de virtuele boekenkast van anderen bekijken, te beginnen met je ‘friends’. Want Goodreads is natuurlijk ook een netwerk-site.

Als ik voor het eerst bij iemand over de vloer kom, neem ik het interieur in ogenschouw maar vooral zoek ik de boekenkasten. Als er geen boeken staan opgesteld of rondslingeren word ik een beetje verdrietig. Wordt hier wel gelezen? Ik kan iemand heel aardig vinden, maar als hij of zij geen boeken leest zal het nooit wat worden.
De eerste stap is, na een al dan niet welgemeend compliment over het interieur, dan ook naar de boekenkast. Wat wordt er gelezen? Hoe staat de boel gerangschikt? Toon mij uw boekenkast en ik weet wie u bent.

Het gluren in andermans virtuele boekenkast is natuurlijk wederkerig en dat betekent dat ik de planken van Goodreads moet gaan vullen. Ik wil immers zelf ook een beetje goed voor de dag komen en mijn eruditie etaleren. Gelukkig is het seizoen van de lange, koude en donkere avonden begonnen.

zaterdag 29 oktober 2011

Alle bomen hebben bruin blad. Dat had ik niet gezien toen ik donderdagavond thuis kwam. Zo word je vanuit de Spaanse nazomer ineens in de Hollandse herfst gekieperd.
Niet dat het weer in Benissa altijd even geweldig was: twee ochtenden hevige spoelbuien en dat was de eerste regen na de zomer. Het is dan oppassen geblazen, de wegen zijn spekglad en er kan zomaar ergens puin naar beneden zijn gekomen. Maar verder was het gewoon 24 graden in de zon.

Ik ga u niet vermoeien met mijn belevenissen in Benissa, want die waren er niet. Ik heb gespeeld en diepzinnige gesprekken gevoerd met nichtje J. (vier jaar alweer), calamares gegeten bij Nancy en koffie gedronken bij Conchi. Ook heb ik veel dom naar de zee gekeken en een beetje gelezen. Een week is zo om.

Het gaat overigens erg slecht in Spanje. Aan het einde van het seizoen ziet het er altijd al ietwat treurig uit, omdat veel op de toeristen gerichte commercie dan sowieso dicht gaat. Maar de verhalen die je hoort ...

Conchi is ieder jaar van maart tot en met oktober open. Conchi, Raquel en Tony werken dan zeven dagen per week, van ‘s morgens vroeg tot – ik weet niet eens tot hoe laat, want dat tijdstip haal ik nooit. Dan nog eventjes met de feestdagen voor de jaarlijkse verkoop van turrón en dat is het. Uitrusten en een welverdiende vakantie.
Het was zaterdag haar laatste dag en het terras zat vol als altijd; zaterdag is marktdag in Benissa. Conchi zag er slecht uit, moe. Kom op, je mag bijna met vakantie!
‘Nee, dit jaar kunnen we niet weg. We hebben te weinig verdiend.’
Maar het zit hier altijd vol!
‘Jawel, maar mensen consumeren veel minder. Ze blijven even lang zitten, maar dan op een in plaats van twee kopjes koffie.’

Casa Cantó is het toprestaurant van Benissa. Het interieur is ietwat typisch, een soort van badkamer, maar er wordt echt fantastisch gekookt. Ik heb er mijn veertigste verjaardag gevierd.
Op het economische hoogtepunt had Casa Cantó in het kleine Benissa twee dependances, zo goed gingen de zaken. Toen reed de vrouw van eigenaar Ximo Ivars in een dikke Mercedes, nu is bijna al het personeel weg en staat ze weer in de keuken.

Genoeg getreurd. In Benissa heb ik me op Elektra van Sophocles gestort, want gisteravond mocht ik met @Amiek naar de opera: Elektra in de uitvoering van Richard Strauss. Het was bloedstollend. Of eigenlijk niet, want het toneelbloed vloeide rijkelijk. Twee uur lang moord, wraak en zelfbeklag. Heerlijk. Want wat werd er mooi gezongen. En wat is het Nederlands Philharmonisch een fantastisch orkest. En wat is @Amiek uitstekend gezelschap.

Het culturele seizoen is weer begonnen. Hoera!

zondag 16 oktober 2011

Ajax heeft niet gewonnen, dus ik hoef geen Studio Sport te kijken. Daarom ga ik u vanavond doorzagen over muziekuitvoeringen. Zojuist heb ik de opname van Quirine Viersen van de cellosuites van Bach in de cd-speler gelegd, recent uitgebracht op Globe. Dit is de vijfde opname die ik van dit wonderschone stuk muziek heb. Ook Pieter Wispelwey, Heinrich Schiff, Maurice Gendron en Paul Tortelier staan in de kast. En dan heb ik er nog veel op het verlanglijstje, met bovenaan Pablo Casals, de ontdekker van de suites.

Is één opname dan niet genoeg? Nee. Niet van de cellosuites van Bach, niet van het celloconcert van Elgar en niet van de liederencycli Die schöne Müllerin en Winterreise van Schubert.
Het celloconcert heb ik gespeeld door Beatrice Harrison/Symphony Orchestra (door Sir Edward zelf gedirigeerd), door Pieter Wispelwey/Radio Philharmonisch Orkest (Jac van Steen), de beroemde door Jacqueline du Pré/London Philharmonic Orchestra (Daniel Barenboim) en mijn favoriete door Paul Tortelier/London Philharmonic Orchestra (Sir Adrian Boult).
Die schöne Müllerin heb ik gezongen door Dietrich Fischer-Dieskau (twee keer, allebei met Gerald Moore op de piano), door Christoph Prégardien (Andreas Staier, piano) en door de weergaloze en veel te jong gestorven Fritz Wunderlich (begeleid door Hubert Giesen).
De Winterreise komt in nog meer gedaanten: alweer gezongen door Dietrich Fischer-Dieskau (twee keer met Gerald Moore en een keer met Daniel Barenboim), door Thomas Hampson (met Wolfgang Sawallisch) en door de onovertroffen Thomas Quasthoff (met Charles Spencer). En natuurlijk de door Jan Rot vertaalde Winterreis, gezongen door Maarten Koningsberger (met Roger Braun).
Er zijn ook Schubert-vertolkers die ik per se niet in huis wil hebben, zoals Peter Schreier. De man heet niet voor niets zo.

De niet-muziekliefhebber vraagt zich natuurlijk af: waarom? Er is maar een antwoord: het is net als seks, het is iedere keer anders. En nooit genoeg.

dinsdag 11 oktober 2011

Een kaartje in de bus: de postbode is langs geweest met een pakketje en trof mij niet thuis. Op het kaartje staat ook een nummer, en als ik dat inklop in de website van PostNL kan ik zelf aangeven wanneer ik het wel bezorgd wil hebben. Kijk, daar heb je als loonslaaf iets aan.

Dus opgewekt naar de site van PostNL. Daar staat in grote, rode letters: Helaas kunt u op dit moment geen gebruik maken van deze service. Onze excuses voor het ongemak.

Kijk, daar heb je dus geen moer aan.

zondag 2 oktober 2011

Over wat de gewenste muzikale uitvoeringspraktijk is, verschillen E. en ik van mening. Ik ben een voorstander van de Urfassung, hij van ‘veel is lekker’. We proberen elkaar te overtuigen, en dat zijn van die fijne gesprekken, die op ieder moment kunnen stoppen en hervat kunnen worden.

Voor iedereen die geen idee heeft waar ik het over heb, een korte uitleg. De vraag is: moet je klassieke muziek spelen op de instrumenten en in de bezetting zoals de componist die in zijn tijd kende, of mag je alle verbeteringen aan instrumenten en nieuwe inzichten in orkestratie gebruiken om het werk ‘beter’ te laten klinken?
Het laatste standpunt is tot ver in de tweede helft van de twintigste eeuw dominant geweest, totdat in de jaren zeventig een tegenbeweging van puristen op kwam, die terug naar de bron ging. Een ouderwets gezellige richtingenstrijd was het gevolg.
De eerste opnamen van de die-hard Urfassers zijn, kort gezegd, niet te teren. Als de muziek van de grote J.S. Bach toentertijd zo was uitgevoerd, is het een wonder dat hij de tand des tijds heeft doorstaan. Maar in de loop der jaren is de Urfassungs-uitvoeringspraktijk veel beter geworden, en wordt er wonderschoon gemusiceerd. Luister naar de Beethoven-cyclus van het Orkest van de Achttiende Eeuw met Frans Brüggen en je bent verkocht.

De discussie met E. laaide op bij het Requiem van Mozart. Het KCO deed dat in een kleine bezetting. Niet echt de authentieke uitvoeringspraktijk, maar wel in de geest van. E. maakte zich enigszins zorgen toen hij zag dat het podium niet helemaal vol kwam, maar liet zich toch meeslepen. Zoals ik eerder schreef, het was wonderschoon.

Maar E. geeft zich niet gewonnen. Hij is een fan van dirigent Otto Klemperer, en hij kwam gisteren aanzetten met Klemperers opname van Ein Deutsches Requiem. Die speelt nu, en is een tikkie voller en heftiger dan de versie van John Eliot Gardiner, die ik in de kast heb. Ik moet er aan wennen, maar daar ga ik mezelf wel de tijd voor geven.
Eind november zitten we bij de Hohe Messe, door de Nederlandse Bachvereniging. En dirigent Jos van Veldhoven is een Urfasser. Ik ben benieuwd wat E. er van vindt.

Ik wil in dit verband nog even de naam van Leopold Stokowsi laten vallen. Een belangrijk dirigent, maar ook eentje die werken van Bach omzette voor heel groot symfonie-orkest. Het resultaat is enigszins vreemd. Dan heb ik toch liever het gepiep en geknars van de eerste Urfassers.

zaterdag 17 september 2011

Ik ben een beetje verdrietig. Gisteravond zat ik in Concertgebouw. Het Koninklijk Concertgebouw Orkest en het Groot Omroepkoor voerden het Requiem van Mozart uit. De mooiste muziek, subliem gespeeld door het beste orkest ter wereld (Gramophone, 2008) en gezongen door het beste koor van het land. En dan heb ik nog niet eens over de akoestiek en de ambiance van het Concertgebouw.
Als je de zaal uit gaat, weet je dat je nooit meer iets mooiers zult horen en dat maakt droef. Gelukkig slijten zulke emoties en zal ik nog veel mooie muziek gaan horen. Zo heb ik net kaartjes gekocht voor Bach’s Hohe Messe, door de Nederlandse Bachvereniging. En nu knalt de wonderschone Missa Solemnis van Beethoven (Klemperer, New Philharmonia Chorus & Orchestra) door de kamer. Wonderschoon. Maar toch ...

Overigens: dat in Nederland zulke muzikale hoogstandjes uitgevoerd kunnen worden, bewijst eens te meer dat de bruinhemden Wilders, Rutte en Verhagen met hun poten van cultuur af moeten blijven.

zondag 11 september 2011

Het gebeurt niet vaak dat ik een 'nieuw' pijptabakje ontdek, dat ook nog eens erg lekker is. Ik rook al zo'n 30 jaar pijp (ik word oud) en de afgelopen decennia zijn er vooral tabakjes uit de handel genomen. Wij pijprokers zijn een uitstervende soort.
Het meest schrijnende voorbeeld is nog altijd het verdwijnen van Balkan Sobranie, de ultieme combinatie van Latakia- (inderdaad dat havenstadje in Syrië dat onder vuur ligt van Assad), Virginia- en oosterse tabak. Ergens in de jaren negentig was het opeens niet meer te koop. Zonder enige aankondiging uit de handel genomen, zodat we niet eens een voorraadje konden hamsteren.

De afname van het aantal pijprokers heeft ook het aantal zelfstandige fabrikanten doen afnemen. In Europa zijn er voor zover ik weet nog maar twee grote over: de Scandinavian Tobacco Group in Denemarken en Kohlhase & Kopp in Duitsland. Veel van de merken die eerst overal en nergens in kleine fabriekjes in elkaar werden gedraaid, worden nu door hen in licentie gefabriceerd, vaak van verrassend goede kwaliteit en soms ook in verrassend kleine hoeveelheden.
Naast de Scandinavian Tobacco Group  en Kohlhase & Kopp moet natuurlijk Samuel Gawith vermeld worden, die in het Engelse Lake District al sinds eind 18e eeuw tabak maakt. En ook DanPipe in Hamburg heeft z’n eigen productiestraat.

De productie van Balkan Sobranie werd echter niet overgenomen, dus de zoektocht naar een gelijkwaardige vervanger duurt nog steeds voort. Ik heb tabak van alle fabrikanten van over de hele wereld geprobeerd, maar er is nog altijd niets dat Balkan Sobranie evenaart. Alleen Westminster van Greg Pease komt in de buurt (en is inderdaad erg lekker).

Als ik bij een leverancier een tabakje ontwaar dat, afgaande op de beschrijving, iets Balkan Sobranie-achtigs zou kunnen zijn dan bestel ik zonder aarzelen een blikje.
Zo ook met Celebrated Sovereign van Robert McConnell. McConnell is een van de merken die tegenwoordig door Kohlhase & Kopp gemaakt worden, en McConnell’s Oriental is erg goed. En nu dus Celebrated Sovereign. Volgens mijn informatie was Celebrated Sovereign een ‘blend’ die vroeger door Ashton op de markt werd gebracht en niet door McConnell, maar wat maakt 't uit? Ashton wordt nu ook door Kohlhase & Kopp in elkaar gedraaid en het gaat om het resultaat.
Celebrated Sovereign is geen Balkan Sobranie, maar wel erg, erg lekker. Als u mij dus even niet hoort, komt dat omdat ik in nevelen gehuld ben.

vrijdag 9 september 2011

Post van de gemeente Amsterdam. Op naam. Een grote A4-envelop. Daarin een mooie folder, full colour, zwaar papier. Duur. Of ik zonnepanelen op mijn dak wil leggen. Ik krijg subsidie.

Ik woon in een flat. Bovenop mijn woning staan er nog tien. Als ik een zonnepaneel op mijn dak wil leggen moet ik eerst bij mijn bovenburen de vloerbedekking eruit trekken.

De gemeente Amsterdam weet wat voor type woning op ieder adres staat. Deze mailing had iets zorgvuldiger uitgevoerd moeten worden. Het was niet nodig om voor deze zonnepanelen zoveel bomen om te zagen.

vrijdag 12 augustus 2011

Een weekje vrij vult zich al snel met nuttige klusjes. De cv-monteur komt langs voor de jaarlijkse schoonmaak- en onderhoudsbeurt van de ketel. Die is net drie jaar oud, dus ik verwacht geen bijzonderheden.

De monteur is keurig op tijd en ik laat hem alleen in het stookhok om zijn ding te doen – van mijn verwarming weet ik alleen hoe de thermostaat te programmeren. Na enige tijd roept hij: ‘Waar zit de gasmeter?
Ik ben verdiept in een boek en reageer niet meteen. Nu klinkt er urgentie door in zijn stem: ‘Waar zit de gasmeter?’
Ik grijp mijn sleutels en sprint naar de voordeur, naar de meterkast. Bij het stookhok houdt de monteur me tegen: ‘Houd je vinger daar op.’
Hij wijst naar een loszittende leiding en hij duikt de meterkast in. ‘Laat maar los.’

Het blijkt dat ik de afgelopen drie jaar op een bom heb gewoond. Bij de installatie van de nieuwe ketel is de gasleiding verkeerd aangesloten en een tikje zou voldoende geweest zijn om de boel los te laten schieten. Dat had iedereen, bijvoorbeeld mijn werkster, kunnen gebeuren maar gelukkig was het deze oplettende vakman. Ik wijs hem er nog wel even op dat het zijn firma is geweest die de ketel heeft geïnstalleerd. ‘Ik ga even uitzoeken wie dat heeft gedaan.’

Eind goed, al goed. Niet dus. De monteur is geen tien minuten vertrokken en ik zie een plas water ontstaan, onder de radiator in de keuken. Dat is ook de radiator die altijd wordt gebruikt om de installatie te ontluchten. Ik kan echter met geen mogelijkheid zien of het kraantje open staat of dat er een lek zit of zo. Bellen maar. De goede man is nog in de buurt en even later staat hij weer voor m’n neus.

De diagnose is gauw gesteld: lek. Bovenin gelukkig. Hij sluit de radiator af. ‘Daar moet een nieuwe in.’
Ik vraag hem meteen de radiator in de badkamer te controleren. Die begon een beetje te roesten. En inderdaad: ‘Ook lek.’

Maandag heb ik een offerte. Er gaat niets boven het bezit van een eigen woning.

zondag 31 juli 2011

Nog een weekje werken en dan ben ik een weekje vrij. Helaas heb ik geen gelegenheid voor een vlucht naar Benissa, maar een weekje Amsterdam is ook vakantie.
Ik ga eens lekker koken en wat gerechten aan mijn repertoire toevoegen. Ter voorbereiding zit ik nu al met mijn neus in de kookboeken en dan vooral A book of Mediterranean food, de klassieker van Elizabeth David, heruitgegeven door de New York Review of Books (en voorzien van een voorwoord door Clarissa Dickson Wright, die U weer kent als de helft van de Two Fat Ladies). Daarnaast geeft Rick Stein ook een handje bij, met zijn Mediterranean Escapes en zijn tour door de Spaanse keuken, deze weken op BBC 2.

zondag 10 juli 2011

Vlak voordat ik op vakantie ging overleed Patrick Leigh Fermor. Iedereen die wel eens een rugzak heeft omgehangen moet A time of gifts hebben gelezen, over zijn wandeling vlak voor de Tweede Wereldoorlog van Hoek van Holland naar Istanbul. Net als het even briljante The Songlines van Bruce Chatwin is dit een boek waar je acute reisjeuk van krijgt. In Benissa heb ik gelukkig nog een boek van Leigh Fermor in de kast staan en dat past in het huidige tijdsgewricht: Mani: Travels in the Southern Peloponnese. Maar dit is een boek uit 1958 dus geen woord over de Griekse schuldencrisis of de terugbetaling van die schulden met acceptgyros. (Met dank aan Nellie.)

zaterdag 9 juli 2011

Franco is dood, Spanje is een democratie maar de burgeroorlog en het schisma (goed of fout, republikein of franquist) in de Spaanse samenleving is nooit ver weg. Javier Cercas maakt dit op een meeslepende manier inzichtelijk in Anatomia de un instante (Anatomie van een moment) over de couppoging van luitenant-kolonel Tejero op 23 februari 1981.

Cercas schreef al eerder een fraaie roman naar aanleiding van een gebeurtenis uit de burgeroorlog: Soldados de Salamina (Soldaten van Salamis). En boeken zijn niet de enige manier waarop het verleden weer terugkomt. Er worden onderzoeken ingesteld naar de vele mensen die verdwenen zijn, en waarvan niemand weet waar en hoe ze geëindigd zijn. Geëxecuteerd en anoniem begraven waarschijnlijk. Beide partijen hebben zich aan deze wandaden schuldig gemaakt, maar het is op een of andere manier meer geaccepteerd om met het beschuldigende vingertje naar de franquisten te wijzen.
Onlangs beweerde ook weer eens iemand nu echt te weten waar Federico Garcia Lorca begraven ligt, dichter en lieveling van republikeins links en vermoord door de franquisten. Maar ik heb nog niet gehoord dat zijn graf nu ook echt gevonden is.

Terug naar 23F, zoals de Spanjaarden de bezetting van het parlement naar analogie van 9/11 nu noemen. Anatomia de un instante is niet alleen een reconstructie van die couppoging, maar gaat ook over herinnering. Want velen, ook ik, herinneren ons die gebeurtenissen live op televisie te hebben gezien. Mis. De televisiebeelden zijn pas later uitgezonden, het enige live-verslag was op de radio. Ik heb eerst geprobeerd die beelden uit mijn geheugen terug te halen, voordat ik ze op youtube opzocht. Mijn beeld van Tejero met zijn martiale snor, zwaaiend met zijn pistool, klopte wel maar zijn mede-putchisten van de Guardia Civil waren bij mij uit beeld verdwenen.

De putsch is maar een onderdeel van het verhaal van 23F. Eigenlijk gaat het over de Transitie: de overgang van het franquisme naar de democratie, en hoe die Transitie van toeval en persoonlijke agenda's aan elkaar hing. De uitkomst van dat proces stond van te voren niet vast.
Het verhaal van 23F is ook het verhaal van de rehabilitatie van Adolfo Suarez, de eerst benoemde en vervolgens democratisch gekozen premier. En van prins en later koning Juan Carlos die, gekneed en gevormd door Franco, zag dat de enige overlevingskans voor de monarchie de constitutionele monarchie is, zonder enige bevoegdheid voor de koning. Maar bij de putschpoging van '81 zal hij getwijfeld hebben. Het heeft waarschijnlijk niet veel gescheeld of hij had de kant van de putchisten gekozen. De geschiedenis van Spanje had er dan anders uitgezien.

zaterdag 2 juli 2011

Tijd voor El Cid, want het is de week van de Moros y Cristianos in de Marina Alta. Eerst Moraira (iets meer toeristisch), nu Benissa.
Moros y Cristianos is het feest van de herovering van Spanje door de christenen op de Moren. De Moren, dat zijn de Berbers en wat de politie in Nederland nu naffers noemt. Er is niets nieuws onder de zon.

El Cid Campeador heette gewoon Rodrigo Diaz. De naam Cid komt niet uit het Spaans maar uit het arabisch, van sayyid (ouderwets) naar het modernere sidi of si, dat allemaal baas of heer betekent. El jefe dus. Campeador komt van campi doctoris, een term uit het Romeinse leger die zoveel betekent als dril-instucteur.
Het is goed om te beginnen met de Historia Roderici, de biografische basistekst uit het begin van de twaalfde eeuw. De oudste vermelding van El Cid is overigens een gedicht uit ca. 1088, de Carmen Campi Doctoris.
The quest for El Cid van Richard Fletcher geeft een uitstekende historische context. El Cid heeft bij ons in de buurt behoorlijk huisgehouden, met de inname van Denia en de roof van kostbaarheden uit Polop.

Eigenlijk was El Cid een ordinaire huurling, die zijn diensten zowel aan de christelijke koningen als aan de moorse zetbazen verkocht. Zijn heldenrol in de Reconquista is pas later verzonnen, met als belangrijkste bron de Cantar de Mio Cid, een cantar de gesta uit 1207 (vroegst bekende kopie), toegeschreven aan Per Abbat.
In 1094 heroverde El Cid Valencia, en hoewel dat hij dat uit naam van de christelijke koning Alfonso deed, maakte hij er z'n eigen rijkje van, even christelijk als moors. Ook toen was de praktijk van het samenleven diffuser en pragmatischer dan de theorie van de religie. En ook de Reconquista was niet het doelgerichte en gestuurde proces zoals de Spanjaarden zich dat nu graag herinneren en herbeleven in de feesten. Het was eerder een amorf zooitje.

vrijdag 1 juli 2011

Leven als God in Benissa – een korte handleiding.

Zondag 19 juni
Recordoversteek, in zes uur van deur tot deur. Van 17 graden en slagregen in Amsterdam naar 27 graden en zon in Benissa.

Om tien uur 's avond klinkt er een enorm geknal en gedreun. Vuurwerk! Natuurlijk, we zijn in Spanje. Ze steken hier al vuurwerk af als ze 's morgens de gordijnen open doen. Nu is het voor het feest van Moros y Cristianos in Moraira, vijf kilometer verderop.

Maandag 20 juni
Heerlijk geslapen onder een enkel lakentje en met het raam wagenwijd open - en nog was het warm. Vandaag alweer stralend weer.

Lunchen bij Jan en Joep – Gan en Goep worden ze hier genoemd – met uitzicht over Moraira. Ze serveren een smakelijke, verzorgde lunch met een goed glas wijn. Ik word bijgepraat over het wel en wee van de expat-society en dus ga ik goed voorbereid de rest van mijn vakantie in.

Dinsdag 21 juni
Tegen borreltijd komt aannemer Miguel langs. De schade van een stuurfoutje moet worden hersteld en op het terras moet wat voegwerk worden gerepareerd. Miguel komt het werk opnemen. Het valt op zich mee, maar het wordt lastig om het nieuwe voegwerk in dezelfde kleur te krijgen. Eigenlijk moet dan alles opnieuw. 'Mucho trabajo,' zucht hij.

Woensdag 22 juni
Boodschappen doen in Benissa betekent ook een bezoek aan het terras van Conchi, in hartje Benissa. Daar ga ik natuurlijk aan de blanco y negro, maar omdat ook de honger knaagt aan een cafe solo met een tostada.
Tony en Raquel (Raquel is de dochter van Conchi) hebben baby Paul gewoon meegenomen. Hij gaat op het terras van hand tot hand, want Spanjaarden zijn babyknuffelaars. Als het tijd wordt voor een tukje heeft het ventje geen zin. Dat betekent dat Tony rondjes met hem om de fontein loopt, net zolang tot het meneer belieft te gaan pitten. Terwijl Tony rondjes loopt, bedient Raquel het terras.

Gezien bij de Mercadona, tussen de whiskey´s: Alcatraz blended spirit 30%, € 3,98 per liter. Een blindengeleidehond wordt meegeleverd.

‘s Avonds dineren we bij de Van D.’s. Dit is inderdaad de naamgever van de wereldberoemde croquetten en van de hoofdstedelijke eetsalon. Bij de borrel komen natuurlijk de bitterballen van eigen merk op tafel. Die zijn hier in Spanje namelijk prima verkrijgbaar.
De Van D.’s wonen in de buurt van Teulada, met een schitterend uitzicht over de vallei naar beneden, naar Moraira. Verleden jaar was hun huis nog in volledige verbouwing (zeg maar restauratie) en ik had er een hard hoofd in of het nog goed zou komen, zoveel verborgen verbreken kwamen aan het licht. Nu kan ik niet anders zeggen dat het schitterend is geworden.

Donderdag 23 juni
Tuinman Pepe is met de beregeningsinstallatie aan het klooien. De pomp blijkt kuren te hebben, dus daar moet een techneut bij komen.

Lunchen bij Carambano in Moraira. De calamares van Nancy zijn nog altijd de beste van de Marina Alta.

Het nieuws van de vrijspraak van Wilders bereikt ook Benissa. Fiat iustitia et pereat mundus, zei Ferdinand I al.
Maar waarom is de achterban van Wilders toch zo boos? (En stemmen ze op die idioot?) De wet van het toenemend belang van het overschot biedt een verklaring. Hoe meer negativiteit uit de realiteit verdwijnt, hoe meer ergernis de nog overgebleven negativiteit wekt, juist omdat die minder wordt. De verworvenheden, de economische en maatschappelijke vooruitgang worden als vanzelfsprekend beschouwd en de aandacht richt zich op 'het kwaad' dat nog bestaat. Jammer alleen dat hun analyse van 'het kwaad' niet klopt. Ze hoeven niet verder te kijken dan in de spiegel.

Vrijdag 24 juni
Het is bewolkt. Goed voor Miguel, die wat klusjes komt doen, zoals het herstellen van de gevolgen van een stuurfoutje van B.

Nachbarin Frau E. komt een hapje eten. We vergelijken Amsterdam en München, wat kost een bezoek aan opera en concert, en hoe gemakkelijk kom je aan kaartjes? Amsterdam is zo gek niet, qua prijzen en beschikbaarheid. Frau E. heeft ook hausgemachte sinaasappelmarmelade meegenomen, die ik in dank aanvaard. Ik weet inmiddels dat zij dat zeer, zeer goed kan.

Zaterdag 25 juni
Mucho calor, met een strakblauwe lucht en een priemend zonnetje. Maar vandaag is het de dag van het benefietconcert voor Joel.
Joel kreeg vier jaar geleden, twee jaar oud, hersenvliesontsteking en raakte ernstig gehandicapt. Behandeling is niet mogelijk, therapie die zijn klachten verlichten wel. Die therapie wordt ergens in Galicië gegeven en kost klauwen met geld. De Rotary van Benissa-Teulada zamelt hiervoor geld in: 'Todos por Joel'.

De Rotary probeerde eerst het concert in het gloednieuwe auditorium van Teulada te organiseren. Dat auditorium is een megalomaan project van de vorige burgemeester geweest. P. Heeft veel goeds voor Teulada/Moraira gedaan, zoals het opknappen van de boulevard en de straten van Moraira. Maar een concert- annex congreszaal met 600 stoelen is voor een durp van 11.000 inwoners een beetje bovenmaats, zelfs als je die zaal een regionale functie toedicht.
Men kwam er met Teulada niet uit, omdat de Rotary niet zelf de kaartverkoop mocht organiseren. Er werd uitgeweken naar de oude timmerfabriek van Ivars in Benissa. Die timmerfabriek is door Pasqual, de architect die ook ons huis heeft getekend, omgebouwd tot een eenvoudig maar smaakvol ingericht cultureel centrum.

Bij iedere winkel in Benissa hangen affiches voor het concert, en die ene winkelier die er nog geen een heeft, beklaagt zich op hoge toon. Bij de BP staat een leeg olieblik op de balie als collectebus. Uiteindelijk worden er meer dan 400 kaarten verkocht.
Wat mogen we verwachten? Het Orquesta Jovenes de la Provincia de Alicante o.l.v. Francisco Maestre (sic) speelt het eerste vioolconcert van Bruch (Andrei Frolov, viool) en twee stukken van De Falla: El Amor Brujo (Concha Marcos De León, mezzosopraan) en Danza de la Vida Breve.

We zijn op tijd, omdat er een handje bij gegeven moet worden met het innemen van de kaartjes. Her orkest speelt in (de trombonist gaat los op My Way) en verder is het een prettige chaos. Er sjouwt een dame met een dwarsfluit langs, in mijn ogen is ze iets te oud voor een jeugdorkest. Oh nee, het is de moeder van de fluitiste.
Het publiek is met moeite de zaal in te krijgen omdat de foyer een meet-and-greet van de lokale society is geworden. Uiteindelijk lukt het. De zaal zit vol, een dikke 200 man. Als iedereen die een kaartje had gekocht was op komen dagen, was er een probleem geweest.

Na de verplichte toespraak van el presidente van de Rotary mogen we beginnen. De akoestiek valt mee. Het orkest ook, alleen het koper laat af en toe een nootje vallen. De ramen van de zaal staan open en ik hoop dat er buiten geen autoalarm af gaat.
Prolov speelt Bruch adequaat, maar ik heb het natuurlijk wel eens beter gehoord. In januari nog, met Joshua Bell en het KCO. Maar dat is natuurlijk geen eerlijke vergelijking.
Zoals verwacht wordt er tussen de delen geklapt. Ik denk dat zeker de helft van de aanwezigen voor het eerst bij een klassiek concert is.
Er is geen pauze en we gaan meteen door met De Falla. El Amor Brujo is voor de mezzo te hoog gegrepen, of eigenlijk te laag, want onderin blijft ze er bijna in. Gelukkig komt ze niet goed boven het orkest uit, dat stevig tekeer gaat.
Na de Danza de la Vida Breve wordt er goedbedoeld maar wat rommelig bedankt. Het is niet duidelijk wie wat moet doen en de boeketten zijn even kwijt. Maar als dat allemaal is geregeld mogen we naar huis. Het koper schalt nog na in mijn hoofd.

Zondag 26 juni
Onderdeel van een verblijf in Benissa is altijd drank en etenswaren inslaan voor Amsterdam. Ik ben bijna door de brandy heen en die is onmisbaar voor een caragilio, een cafe solo met brandy, suiker en een stukje citroenschil. Heerlijk als ontbijt.

Maar eerst gaat de telefoon. M. zegt de lunchafspraak af. Ze heeft net ruzie gemaakt met haar vent en nu geen zin meer. Jammer, want nu heb ik M. En J. deze hele week niet gezien.
M. is de moeder van M.C. en A. A. is getrouwd met Nancy, de uitbaatster van Carambano, alwaar men zoals u inmiddels weet de beste calamares van de Marina Alta eet.
M.C. heeft ons bij gedoe rond het huis juridisch geadviseerd en is getrouwd met P. P. is de eerder genoemde voormalig burgemeester van Moraira en Teulada. Hij is bevorderd en maakt nu deel uit van de deelregering van Valencia, als minister van volksgezondheid en als tweede man achter Francisco Camps. PP dus, en dat is een minpuntje.
Maar behalve dat M. chagrijnig op haar vent was, was ze ook dolgelukkig, want haar kleindochter (de dochter van M.C. en P.) had net de eerste prijs in een wiskundecompetitie behaald. Die kleine meid komt er dus wel, ook zonder de politieke connecties van pa.

In de Pepe la Sal loop ik bij de kassa M.C. tegen het lijf. Niet de hierboven genoemde maar de professor (viool) aan het conservatorium van Alicante die het concert van gisteravond voor een belangrijk deel mogelijk heeft gemaakt. We genieten even na van de geslaagde avond en ik complimenteer haar met het resultaat. Dan moet ik snel op zoek naar de brandy, want op zondag sluit de tent om half twee.

Maandag 27 juni
Eerder deze week bleek dat de pomp van de beregeningsinstallatie het loodje had gelegd. Angel komt een nieuwe pomp monteren. Dat heeft wat voeten in de aarde, want als je een afspraak met hem maakt, moet je hem de avond ervoor en op de dag zelf nog eens bellen, anders is hij het vergeten. Aan de andere kant, met zijn rekeningen is hij ook nooit heel vlot. Angel levert goed werk, en is altijd bereid om te komen, ook voor kleine rotklusjes.
We testen de nieuwe pomp. Die geeft iets meer druk en dat was Angel vergeten te vertellen: slangverbindingen springen los en nu wordt ook het terras van voor tot achter beregend, incluis mijzelf. Niet erg met dit warme weer.

Dinsdag 28 juni
Terug naar de hoofdstad. Ik zit tussen een grote ploeg van het type joviale Amsterdammer dat door Kees Prins zo goed wordt neergezet. Lang niet zo'n leuke vlucht gehad.

donderdag 30 juni 2011

Pijptabak en wijn worden met de jaren beter, als je ze dichtlaat en goed opbergt. In Benissa heb ik een voorraadje tabak aangelegd, zodat ik niet iedere keer als ik daarheen vlieg blikjes mee hoef te sjouwen. Aangezien ik meer opsla dan ik rook, is het in de loop der jaren een keldertje (een kastje aan de muur eigenlijk) vol geworden.

Pijptabak is gefermenteerde tabaksplant (met nog wat andere bewerkingen). Het mengsel van verschillende typen plant, op verschillende manieren bewerkt, wordt in een blikje gestopt en noemen we een 'mixture'. Rechtsboven op deze pagina ziet u wat voor mixture ik nu in mijn pijp heb gestopt.

Eenmaal in het blikje gaat dat fermenteren gezellig door, en de smaken 'huwen'. En zo kan een aardig tabakje opeens een heel goed tabakje worden. Nu heb ik een blikje Tree Mixture van Robert Lewis open getrokken, dat zeker al vijf jaar heeft gelegen. Over mijn bezoek aan Robert Lewis in St. James in Londen zal ik nog wel eens bloggen. Nu ga ik roken en een boekje lezen. Ik groet u.

maandag 13 juni 2011

Eindelijk, het is gebeurd. Ik heb me er lang tegen verzet, maar ik heb nu toch besloten het te doen. Ik ben op Twitter.

Professioneel gezien twitter ik passief. Twitter is een communicatiemiddel en communicatie is mijn vak. Ik bestudeer het fenomeen en ik volg een aantal (semi-) professionele Twitteraars om te kijken wat zij doen. Wat kan je er mee, welke resultaten kan je behalen, wat zijn de risico’s? Is dit voor mijn organisatie een nuttig en bruikbaar communicatiemiddel?

Ik ben er nog niet uit, daarom ga ik eerst zelf maar eens ervaring opdoen. Ik heb een Twitteraccount aangemaakt (natuurlijk @hetkopje) en ergens rechtsonder op deze pagina ziet u mijn meest recente tweets. U kunt mij gaan volgen, en als u ook twittert: ik vind het leuk om van u te horen.

Met mijn eerste tweet heb ik collega E. (@nottebianca) de stuipen op het lijf gejaagd toen ik de door haar getweete pan paella becommentarieerde; zij had mij niet in deze hoek van cyberspace verwacht. En met alle respect voor collega E., die ik al eens bestempeld heb als mijn ijkpersoon voor online leven, dit geeft exact mijn bezwaar tegen Twitter weer.
Misschien dat ze daarom aangeeft ‘in toenemende mate de schijt te krijgen van Twitter’ en overweegt de digitale luwte op te zoeken? Het zou zo maar kunnen zijn dat ik heel snel besluit haar voorbeeld te volgen. Maar eerst ga ik het echt proberen.

zondag 12 juni 2011

Ik ga steeds meer op mijn vader lijken. Dat zal voor veel mannen gelden, maar af en toe komt dat besef als een schok(je) binnen.
Zoals zojuist, als ik de tv aanzet om te kijken hoe de coureurs in de 24 heures du Mans de nacht zijn doorgekomen. Het is inderdaad enorm spannend: de Audi's en Peugeots liggen nog altijd vlak bij elkaar.
En dan realiseer ik me dat ik soms net zoveel sport kijk als die ouwe altijd deed. Zoals vandaag: de 24 heures du Mans, vanmiddag de finale van het tennistoernooi van Queens (de opmaat voor Wimbledon) en vanavond Formule 1, de Grand Prix van Canada.

Maar ja, mijn vader keek vooral voetbal, en dat doe ik alleen als Ajax speelt. Zo bezien valt het nog wel mee.

vrijdag 27 mei 2011

Wittgenstein in de mode gaat niet over textiel. Het is een tot nu toe voor mij onbekend gebleven boekje van Willem Frederik Hermans. Hierin trekt hij van leer tegen Nederlandse filosofen die aan Wittgensteins filosofie een metafysische of theologische draai willen geven, en dat terwijl Wittgenstein stelt dat metafysische en theologische problemen zinledig zijn. De slotstelling van de Tractatus logico-philosophicus luidt dan ook: Wovon man nicht sprechen kan, darüber muß man schweigen.
En Hermans kan het weten, want hij heeft de Tractatus in het Nederlands vertaald en voorzien van commentaar en een nawoord.

Het boekje kwam tot mij via het onvolprezen Vrijdagslijstje van Verzameld Werk. Boekhandelaar B. stuurt iedere vrijdag (nou ja, dit keer was het woensdag) een lijstje met bijzondere aanbiedingen uit zijn antiquariaat. Via hem heb ik al een aantal aardige boekjes op de kop getikt.

Dat wordt dus een aangenaam weekeinde. ’s Neerlands beste schrijver die zijn en mijn favoriete filosoof verdedigt tegen de vaderlandsche zweefkezen. Ik houd u op de hoogte.

zondag 22 mei 2011

Mijn reisdoel ligt voorbij Buitenpost; op de kaart staan draken en zeemonsters getekend. Terra incognita. Gelukkig is de ANWB hier wel actief en arriveer ik na een barre tocht in Haren.
Er moet een goede reden zijn om me naar het hoge noorden te laten inschepen en dat is familieuitbreiding. Ik heb een neef. Op kraamvisitie dus.

Vraag aan de ouders: wat voor cadeautje zal ik voor P. meenemen? Een Ajax-rompertje?
‘Nee! Geen kleding!’
Wat dan wel?
‘Jongensspeelgoed.’
Ik denk dan meteen aan klappertjespistolen, maar ook dat valt niet in goede aarde.

Een zoektocht op het internet levert veel op, maar niet iets waar ik blij van word. Sinds ik een jongetje was, is er in het aanbod veel veranderd. Ik steek mijn licht op op bij collega W., moeder van twee zonen. Zij tovert meteen een fantastische knalgroene en onverwoestbare tractor naar boven en een heerlijk kneedbare voetbal. Ik kan op weg.
De cadeautjes vallen in de smaak, hoewel mijn broer de voetbal goed onderzoekt: er staat toch niet ergens een Ajax-logo op?
Ook voor nichtje J. heb ik een cadeautje meegenomen: Floddertje van Annie M.G. Ik moet natuurlijk meteen voorlezen. De tekeningen van Fiep Westendorp kraken mijn geheugen open: dit heb ik vroeger ook gelezen! J. is meteen verzot op hondje Smeerkees.

Als er genoeg is voorgelezen moet er gekwartet worden. De spelregels zijn nog niet helemaal duidelijk, maar J. snapt al wel dat er vier kaarten uit een serie bij elkaar gezocht moeten worden. Het Dick Bruna-kwartet helpt daarbij door de ontbrekende kaarten ook te tonen.
Het eerste kwartet stelt mij meteen voor een ethisch-opvoedkundig probleem. Er is een kwartet met een eskimo, een indiaan, een chinees en een ... ja, wat zeg je dan? Een neger? Een zwartman? Boy? Een huidskleurtechnisch uitgedaagde medemens? Ik houd het op neger en kijk de ouders niet aan.
Nichtje J. blijkt slimmer dan Dick Bruna. Ze pakt uit het ene kwartet de eskimo en uit het andere kwartet de iglo (met tent, huis en kasteel) en kijkt me triomfantelijk aan. Leg dat maar eens uit.

En ach, verder was het een mooie, zonnige middag, met een mooi glas en een goed gesprek, getuige deze diepgaande discussie met J.
‘Echt niet.’
‘Echt wel.’
‘Echt niet.’
‘Echt wel.’
‘Echt niet.’
‘Echt wel.’
‘Echt niet.’
‘Echt wel.’
‘Echt niet.’
‘Echt wel.’
‘Echt niet.’
‘Echt wel.’
‘Echt niet.’
‘Echt wel.’
‘Echt niet.’
‘Echt wel.’
‘Echt niet.’
‘Echt niet.’
‘...’

zondag 15 mei 2011

Fraai verjaardagscadeau van moeders: De dichter is een kleine God – de 150 mooiste gedichten uit het Spaans, vertaald door Barber van der Pol en Maarten Steenmeijer.
Ik stel me voor dat ik dit als e-book had gekregen. Had ik dan een e-mailtje met een downloadlink gekregen? Een priegelig ingepakt USB-stickie? Een ceedeetje met een strik? Nu heb ik een fraai gebonden boek in handen, mooi papier en een goede, functionele typografie. Zoals gezegd, je hebt iets in handen.

De 150 gedichten zijn tweetalig weergegeven en bestrijken een periode van acht eeuwen. Het is geen canon, dus geen fragmenten uit El Cid en geen coplas. Wat wel? Dit bijvoorbeeld.

Vrouwen - Nicanor Parra (Chili, 1914)

De laatmaarwaaienvrouw,
De uit de voeg gegroeide lange lijs,
De dame van Carrarisch marmer
Die niet wil roken en niet drinkt,
De vrouw die altijd in de kleren blijft
Omdat zij als de dood is voor een baby,
De onbenaderbare zon
Die niets wil weten van de moederrol,
De vrouw die ademt door haar mond,
De vrouw die nog als maagd
De stappen aflegt naar het bruidsvertrek
Maar zich vervolgens als een kerel weert,
Zij die zich uitkleedde uit aardigheid
Omdat ze dol is op muziek, klassiek,
De rooie die languit voorover plofte,
Zij die zich geeft uit liefde en niets anders,
De jongedame met één spiedend oog,
Zij die zich enkel bezitten laat
Op het randje van de afgrond, op de bank,
Zij die van genitaliën moet gruwen,
Zij die alleen met haar hond wil paren,
De vrouw die net doet of ze slaapt
(Haar man belicht haar met een lucifer),
De vrouw die zich daarom geeft
Omdat ze eenzaam is of wil vergeten...
Zij die als meisje de ouderdom bereikte,
De kippige docente,
De notuliste met de donkere glazen,
De bleke jongedame met haar bril
(Zij moet niets hebben van de jongeheer),
Al deze Walkuren
Al deze eerbiedwaardige matrones
Met al hun grote en kleine lippen,
Ze maken me uiteindelijk horendol.

Voor het schitterende Spaans moet u echt het boek hebben.

zondag 8 mei 2011

Druif is dood. Ieder jaar, als alle andere planten in het groen komen, is het spannend. Druif is altijd later dan de rest. Iedere keer denk ik: het gebeurt niet meer, het is over. En dan komen er toch weer blaadjes.

Ook dit jaar sta ik weer te loeren. Die verdikkingen, zijn dat de eerste aanzetten? Met de buurvrouw vervang ik het eenjarig spul op het balkon. Zij heeft groene vingers, ik niet. Ze is resoluut: 'Dat wordt niks meer met die druif van je. Die van mij staat al volop in het blad.'
Maar buurvrouw heeft een balkon op het zuiden, ik op het oosten. Maakt dat nog verschil? 'Het had allang moeten gebeuren.'

Het wordt dus tijd voor iets nieuws. Gezocht, voor balkon op het oosten met niet veel zon: klimplant met veel groen, die niet veel aandacht nodig heeft. Wie heeft suggesties?

maandag 2 mei 2011

Zaterdag 23 april
Zo verlaat ik graag een vliegveld. Direct de eerste taxichauffeur na de schuifdeuren heeft een bordje met mijn naam. Binnen 10 minuten zijn we Valencia uit, op weg naar Benissa.

Zondag 24 april
Bar Rocas is tegenwoordig El Chamizo, 'het hutje met het rieten dak'. Die rieten matten boven het terras had Bar Rocas ook al, maar verder is er echt het een en ander veranderd. Bar Rocas was een beetje een afgetrapte boel, het gebouwtje en de terrasmeubelen hadden hun beste tijd gehad. Dat deed niks af aan de gastvrijheid of aan de kwaliteit van de spijs. Het eten was er altijd fantastisch, die nacht gevangen vis, verser dan vers.
Vorig jaar waren ze dicht. Het was over. Een van de vele tenten aan de Costa Blanca die de crisis niet heeft overleefd.

Nu is het dus El Chamizo. De ingang is nog altijd slecht aangegeven en vanaf de weg totaal onvindbaar. Maar het gebouwtje is opgeknapt, er zit een nieuwe glazen pui in, het terras is strakgetrokken en het interieur is nieuw.
Het is eerste paasdag en we gaan met de hele ploeg (vijf volwassenen, drie kinderen) lunchen. Wij niet alleen, de tent is afgeladen. Alleen maar Spanjaarden, dus de nieuwe eigenaar doet kennelijk iets goed. En inderdaad, het menu is nagenoeg ongewijzigd, veel nachtvangst. De kwaliteit is nog steeds voortreffelijk.
Maar welke uitbater er ook aan de slag is, met het spectaculaire uitzicht op de baai van Moraira dat je vanaf hier hebt, kan je bijna niet mislukken.

Maandag 25 april
Als je uit eten gaat en er zijn drie kleine kinderen (van vijf tot tien jaar oud) bij, dan kies je bij voorkeur iets waar snel een hap eten op tafel staat. Ze krijgen zo geen tijd om te gaan klieren. Dit keer kiezen we voor een echte tourist trap: Wok. Gewoon Wok. De afbeeldingen maken duidelijk dat dit een chinees dan wel oosters wokrestaurant is. Het personeel komt ook uit die contreien.
Het eten is heel behoorlijk en de kinderen amuseren zich prima door steeds naar de buffetten te lopen om iets te laten wokken, grillen of bakken. Interessanter is het gedrag van andere klanten. Ik sta naast een Engelsman en ik heb mijn oog op de gamba's laten vallen. Op het moment dat ik besluit mijn hand uit te steken om er een te pakken, pakt hij de hele schaal, kiept de inhoud op zijn bord en loopt met de stapel gamba's tevreden richting wok-operateur. En even later zie ik een ouder echtpaar bij het overladen dessert-buffet spiedend om zich heen kijken: 'Wij wachten op de diepe borden.'

Dinsdag 26 april
Ochtendspits. De tuinman en zijn knecht sproeien gif, achter het huis nemen drie schilders een garagemuur onder handen, de loodgieter is gebeld om een vastzittende kraan mores te leren en Paco, de zwembadboy, kan ook ieder moment zijn opwachting maken. Binnen zijn de twee werksters aan de slag.
Een van hen, J., is jarig vandaag en dus zitten we om half elf aan de taart en de cider uit Asturië. J. legt een groot fotoalbum op tafel. Haar dochter is dit jaar eerste hofdame van Teulada. Ieder jaar worden in het kader van de patroonsfeesten (in Teulada is dat San Vicente Ferrer) uit de oogst van achttienjarige schonen een koningin en een reeks hofdames gekozen. Die vervullen vervolgens het hele jaar door namens het dorp allerlei diplomatieke functies.
Maar voor het zover is, zijn de ouders nagenoeg leeggelopen: een jurk van drieduizend euro, nog een van tweeduizend, een fotoreportage van vijfhonderd, ga zo maar door. Bij elkaar kost deze positie van dochterlief bijna dertienduizend euro. De familie was even bang dat ze tot koningin zou worden gekozen, de kosten zouden dan helemaal astronomisch zijn.
Het is een complete schaduw-economie. Rond de Moros y Christianos, ook een spektakel dat ieder jaar in ieder dorp plaatsvindt, draait zo´n zelfde schaduw-economie. Waar doen die Spanjaarden het van?

Woensdag 27 april
Ook in Benissa maken ze zich op voor de patroonsfeesten, in dit geval die van la Purísima Xiqueta. Ook een onbevlekte ontvangenis, niet van Maria maar een van veertien eeuwen later. Er is in ieder geval bijna geen parkeerplaats meer te vinden omdat het hele dorpsplein volgebouwd wordt met tribunes. Maar we hebben geluk, en even later zijn we bij het terras van Conchi.
Ik geef Conchi's schoonzoon Tony een hand en ik feliciteer hem met zijn net verworven vaderschap. Maar waar is Raquel? Op de kleine passen, natuurlijk. Het is goed om te weten dat sommige traditionele waarden hier nog niet verloren zijn gegaan.

Donderdag 28 april
Er is een aantal dingen dat ik altijd moet doen als ik hier ben. Langs bij Conchi voor een blanco y negro en langs bij Nancy in Moraira voor calamares. Het is rustig in Moraira, ondanks dat de Communidad Valencia vakantie heeft. De terrassen staan allemaal uit, maar er is niet veel volk. We kunnen dus zomaar voor de deur, bij de visafslag, parkeren. En ook bij Nancy is het stil, als wij komen zit er maar een ouder echtpaar. Ze hebben toch drie man personeel lopen vandaag, dus ik vrees dat er niet veel verdiend wordt.

Vrijdag 29 april
Met twee andere muziekliefhebbers ga ik vanavond naar Moraira: in Espai la Senieta (het cultureel centrum, maar meer een dorpshuis) wordt een piano-recital gegeven. Aroa Blanco López speelt Mozart, Beethoven, Chopin en Schumann.
De recital word gegeven in het kader van de Ciclo de jóvenes pianistas, waarin studenten van het Conservatorio Superior 'Oscar Esplá' de Alicante in de provincie optredens verzorgen. De serie wordt gecoördineerd door Jesus Maria Gómez Rodríguez, Profesor y Jefe del Departamento de Piano del Conservatorio Superior 'Oscar Esplá' de Alicante.
De gegoede burgerij van Moraira draaft op – ik begroet de halve Rotary - evenals opa's, oma's &c. van de artieste. Het zaaltje van zo'n 150 stoelen is voor driekwart gevuld.

Prof. Gómez verzorgt een korte introductie en dan mag Aroa het podium betreden. Ze is stemmig in het zwart, maar de snit van haar jurk pakt niet echt voordelig uit voor haar ietwat gedrongen gestalte. Dan gaat ze los. Laat ik vriendelijk zijn en zeggen dat haar spel nog wat aan expressie mag winnen en dat ze geen noten moet spelen die niet in de partituur staan. Vooral in Beethoven gaat het mis. Het kan natuurlijk zijn dat ze afgeleid wordt omdat oma steeds in haar gezicht staat te flitsen.
In de pauze vlucht iedereen de straat op. Goed, de klimaatbeheersing is niet geweldig, maar zo slecht ... ah, er moet natuurlijk gerookt worden. Na afloop is het wat lastig om de zaal te verlaten: het zaallicht blijft uit en de deuren zitten dicht. Dan maar op de tast. Later hoor ik dat de concierge zich in de tijd had vergist en nog koffie zat te drinken.
Dit is de wereld van Dik Trom.

Zaterdag 30 april
Snel nog even naar de Pepe la Sal om spullen voor thuis te kopen. Sterke drank kost in Spanje de helft en wordt gewoon in de super verkocht. Een beschaafd land.

Zondag 1 mei
Mijn kennis van stierenvechten heb ik bijna geheel opgedaan bij Hemingway. Death in the afternoon is de bijbel voor affecionado’s. In een veld langs de weg naar het vliegveld staan stieren. Hun horens hebben een spanwijdte van zeker een halve meter maar ze lijken me erg smal in de schouders. Ik heb geen idee of dit vechtstieren zijn. Misschien moeten ze nog veel trainen.
Ik betrap me op een lastige politieke positie. Ik ben voor een verbod op onverdoofd ritueel slachten door Joden en Moslims, maar van het stierenvechten moeten ze afblijven.

De vlucht van de naastliggende gate is op Moss Rygge. Waar ligt dat, wat is daar te beleven en wie wil daar in godsnaam heen? Ah, het is een vlucht van Ryan Air.

Maandag 2 mei
De leesoogst van een weekje Benissa.

Al snel uit want op Schiphol aan begonnen: Ashenden, van Somerset Maugham. De eerste spionageverhalen geschreven door iemand die het vak zelf heeft beoefend, gepubliceerd net na de eerste wereldoorlog. Maugham is daarmee een van de grondleggers van het genre, en een voorloper van een meester als Le Carré. Ik heb in de loop der jaren zo'n twintig meter spionageliteratuur doorgewerkt, dus het werd hoog tijd dat ik ook dit tot mij nam.
Het zijn korte verhalen, schetsen bijna, zonder veel plot. Maar alle ingredienten zijn al wel aanwezig: falen, pech, angst, hoogmoed, verraad, list en bedrog. Wat vooral opvalt is de stijl van de personages. Wie hijst zich nog in avondkostuum om te gaan bridgen?

'Wat ben je aan het lezen?'
Facing unpleasant facts – narrative essays van George Orwell, maar dat zeg je niet tegen een joch van vijf jaar.
'Dit zijn verhalen uit oude kranten, en die verhalen zijn zo goed dat ze in een boek gestopt zijn, zodat we ze allemaal nog een keer kunnen lezen.'

Voltaire en de Republiek – teksten van Voltaire over Holland en de Hollanders. Behalve dat Voltaire een briljant observator met een messcherp pennetje is, blijkt uit deze kloeke bundel vooral ook de verderfelijke invloed die de Oranjes al eeuwenlang op onze staat hebben.

The first forty-nine stories – Ernest Hemingway. Ook met verhalen over stierenvechten.

vrijdag 8 april 2011

Vandaag de hele dag in de keuken gestaan. Matthäus-Passion op de achtergrond, gevolgd door Ein deutsches Requiem. Slow cooking, inderdaad. Maar dat heb je met babi ketjap en soto ajam. En dan te bedenken dat er mensen zijn die niet van Bach en Brahms houden.

woensdag 23 maart 2011

Sylvana Simons heeft gelijk. Wie? Ik weet ook niet waar zij haar BN-status aan te danken heeft, maar kennelijk is die status groot genoeg om in DWDD te verkondigen dat Notorious het lekkerste liedje van Duran Duran is. In ieder geval heeft het de vetste groove.

Voordat u er over begint: als zelfverklaard intellectueel schaam ik me dood dat ik DWDD wel eens aan heb staan.

Duran Duran gaat weer toeren, en dat is de reden dat DWDD er een itempje van maakt. Onderdeel daarvan is het uitleggen aan de generatie die de jaren tachtig niet heeft meegemaakt wat een enorme stijliconen de heren waren. Pardon? Kleding- en stijltechnisch waren de jaren tachtig verschrikkelijk. Enge strakke broeken, meisjes met doorgelopen make up en big hair.
De meeste muziek uit de jaren tachtig is ook niet te teren, maar sommige liedjes hebben de tand des tijds doorstaan of zijn met wijsheid achteraf aan herwaardering toe. Daarom een lijstje van door mij gewaardeerde artiesten, albums en liedjes uit de tijd van jasjes met te grote schoudervullingen.

The lexicon of love – ABC
Met krakers als The look of love, Poison arrow en All of my heart.

Red skies over paradise – Fischer Z
Het ultieme koude oorlog-album. Wie weet nog wat het dubbelbesluit is? Kruisraketten (met een conventionele lading) zijn nog steeds actueel. Vraag maar aan Gaddafi.

Dare – Human League
Met Don’t you want me. Ik had natuurlijk het remix-album Love and dancing.

West End girls – Pet Shop Boys
De rest van hun muziek is ook aardig, maar dit nummer steekt er met kop en schouders bovenuit.

Seventeen seconds – The Cure
A forest is weergaloos.

Riptide – Robert Palmer
Het titelnummer is wonderschoon. En Addicted to love staat als een huis, met een fijne clip. Palmer is mijn stijlicoon. Ik ga mijn witte overhemd maar weer eens strijken.

En natuurlijk Duran Duran, met twee albums: Rio en Seven and the Ragged Tiger.

En ja, over die nieuwe stereo klink het allemaal erg lekker.

zondag 20 maart 2011

De grote vervangingsoperatie is hopelijk ten einde, nu ik ook mijn versterker heb vernieuwd. Nadat ik mijn defecte cd-speler had vervangen, leek ook mijn versterker niet helemaal lekker meer te klinken. En dat ik gelijk had weet ik nu zeker – en de buren ook.
Ik heb altijd met veel plezier naar mijn oude Herman Karton-setje geluisterd, maar dat is geen vergelijk met de spullen van Cambridge Audio die nu de decibellen verzorgen. Het geluid komt overigens nog altijd uit mijn JBL-zuiltjes, want daar is helemaal niks mis mee.
En wat doen je dan, als het spul eenmaal aangesloten is? (Met dank aan J.W. en R., overigens.) Dan ga je ceedeetjes draaien. Vooral muziek die je goed kent, zodat je kan horen hoe de nieuwe apparaten zich gedragen. Referentie-ceedeetjes dus. En daarom ga ik u eens lekker lastig vallen met een lijstje en mijn bevindingen.

Bach: cello suites – Heinrich Schiff
Nog altijd de beste opname van de suites, alhoewel Wispelwey in de buurt komt (en Pieter gaat ze binnenkort voor de derde keer opnemen). Gelukkig, iedere zucht, ieder tikje op de snaar is weer hoorbaar. Maar het geluid is iets teveel stereo, het zit teveel links en rechts en niet in het midden. Misschien moet ik met de luidsprekers schuiven.

Superhits - Max Raabe und das Palastorchester
Nooit geweten dat unser Max zoveel kreetjes slaakt bij het ten gehore brengen van Sexbomb.

This one’s from the heart – James Darren
Darren is een volkomen vergeten Amerikaanse crooner die voor sf-fans weer tot leven werd gewekt door zijn rol als Vic Fontaine in Star Trek: Deep Space Nine. Op de golven van die roem mocht hij dit album opnemen. Allemaal klassiekers, gespeeld met een volstrekt anonieme big band. Maar zelfs een anonieme Amerikaanse big band blaast de scheiding uit je haar en Darren beheerst het genre tot in de puntjes. Het spettert de luidsprekers uit.

Dark side of the moon – Pink Floyd
De speciaal voor cd geremasterde versie van deze klassieker uit 1972. De muziek is geniaal, en de vele effecten klinken beter dan ooit. Vooral de verzameling klokken in Time is veel groter dan voorheen.

The Nightfly – Donald Fagen
De ultieme referentie-cd, ook gebruikt door professionele geluidstypes om hun systemen te testen. Fagen schijnt eindeloos in de studio gezeten te hebben, iedere bekkentik moest perfect klinken. En dat hoor je – ik nu ook. Oh ja, en de muziek? Jazzy pop voor laat op de avond. Goed bij een tweede glas whiskey.

Simeon ten Holt: Canto ostinato – Polo de Haas & Kees Wieringa
Alsof je tussen de vleugels in zit. Fantastisch. Wel voor de liefhebbers.

Bach: Goldberg variaties – Glenn Gould
De opname uit 1981 voor CBS Masterworks. Wat kan die man spelen. En meezingen. Nu extra goed hoorbaar. Mmm.

Schnittke: koorconcert – Russian State Symphonic Capella, Valéry Polyansky
Een Armeense klaagzang van duizend jaar oud, vertaald in het Russisch. En dan die muziek: je zou er bijna gelovig van worden. Of wodka gaan drinken. Die Russen toch.

Pärt: Fratres – Gidon Kremer & Keith Jarret; Cantus in memory of Benjamin Britten – Staatsorchester Stuttgart, Dennis Russell Davies; Fratres - 12 cellisten van de Berliner Philharmoniker; Tabula Rasa – Gidon Kremer, Tatjana Grindenko, Alfred Schnittke, Lithuanian Chamber Orchestra, Saulus Sondeckis
Moderne Baltische muziek met hang naar het religieuze. De cantus is wonderschoon. Met Tabula Rasa heb ik meer moeite, maar dat ligt niet aan de muziek.

Doctorin’ the Tardis – The Timelords
The Timelords, eerder bekend als The KLF, maakten een mix van Blockbuster van The Sweet, Rock ’n Roll part two van Gary Glitter en het thema van leukste BBC-serie aller tijden: Doctor Who. Als je basluidsprekers dit houden, houden ze alles.

Blue Monday/The Beach – New Order
De originele 12 inch was verpakt als floppy disk. De jongere lezertjes moeten maar even opzoeken wat dat was. Ook dit nummer is een goede test voor de basconussen.

Your own sweet way – The Notting Hilbillies
De Hillbillies is een hobbybandje van Mark Knopfler en Brendan Croker. Knisperend gitaarspel (natuurlijk) en een vette Hammond.

Moondance – Van Morrison & Georgie Fame
De beste uitvoering van deze klassieker staat op How long has this been going on. Swingt als een trein.

Marliese – Fischer Z
Cambridge Audio klinkt soms een beetje schel in de hoge noten.

Elgar: celloconcert – Paul Tortelier, London Philharmonic Orchestra, Sir Adrian Boult
Mijn eerste cd, en mijn meest dierbare. Dit wordt bij mijn crematie gedraaid. Het is een opname uit 1970, maar hij heeft nog nooit zo goed geklonken.

Shostakovich: vioolconcert no. 1 – Jaap van Zweden, Radio Philharmonisch Orkest, Edo de Waart
Kippenvel.

Officium – The Hilliard Ensemble, Jan Garbarek
Op het ECM-label, net als Pärt, dus een technisch perfecte opname. De Hilliards zingen Gregoriaans en Garbarek varieert er doorheen op de saxofoon. Puristen lopen gillend weg. Ik loop niet zo hard, ik vind het schitterend.

Brahms: sextet no. 1 – L’Archibudelli
Favoriet sinds het tweede deel figureerde in een aflevering van Inspector Morse. Heerlijke muziek voor de zondagochtend. 20 bits-opname van Sony, klinkt fantastisch.

Niemand in de stad – De Dijk
Het beste album (want over Amsterdam) van de beste band (want uit Amsterdam). Nog altijd.

Sadeness – Enigma
Met de zwoele stem van de wulpse Sandra, voor iedereen die de jaren tachtig bewust heeft meegemaakt bekend van I’ll never be Maria Magdalena. Opwindend.

Alone together – Clifford Brown & Max Roach
Hard bop wordt niet harder dan dit. Zo’n beetje de beste jazz ooit gemaakt. Opnames uit de jaren vijftig, maar het klinkt of de heren nu naast je staan.

Don't get weird on me babe - Lloyd Cole
Rockend met zijn Commotions was het allemaal niet zo bijzonder, maar de eerste helft van dit soloalbum nam hij met een groot orkest op, in de stijl van Nelson Riddle. En dat staat als een huis.

Insomnia - Faithless
Faithless houdt er mee op. Ik niet.

Górecky: symphonie no. 3 – Dawn Upshaw, London Sinfonietta, David Zimman
Een triest meesterwerk. Upshaw's stem laat de doden uit hun graf herrijzen.

Bruckner: symponie no. 9 - Koninklijk Concertgebouw Orkest, Ricardo Chailly
Het beste orkest ter wereld, helaas niet met de beste dirigent die zo ooit gehad hebben, want dat is Sir Bernard Haitink.

Glass: strijkkwartet 2 t/m 5 - Kronos Quartet
Ik weet nooit of ik Glass nou slaapverwekkend of geniaal vind. Het is lekkere muziek om bij te lezen.

Zo, dat waren genoeg clichés voor één blogje. Een weekend is echt te kort voor al die mooie muziek die ik in de kast heb staan.

zaterdag 5 maart 2011

Simpele genoegens op de zaterdagochtend. De kapper heeft gisteravond je haar weer op de vereiste 3 mm gebracht, je hebt net je baard van drie dagen met een nieuw mesje afgeschoren en een gloeiend hete douche genomen. Je zit met een espresso achter de krant en de croissantjes liggen in de oven. Glenn Gould varieert Goldberg.

zondag 27 februari 2011

‘Dingen die stuk gaan en vervangen moeten worden’ zou de titel van dit blog kunnen zijn. Eerder vertelde ik al van de ongemakken van een defecte koelkast (en waar laat je dan je champagne) en van de inductiekookplaat die spontaan tot zelfontbranding overging.

Enige tijd terug gaf mijn cd-speler de geest. Die moest worden vervangen. En omdat ik niet zo heel handig ben, kwam broer J.W. langs om een handje bij te geven. Omdat hij met een vegetariër is getrouwd meteen een mooie gelegenheid om mijn magistrale babi ketjap te bereiden. Krijgt die jongen ook eens goed te eten. (Als u wilt weten hoe magistraal die babi ketjap is, dan moet u zich eens laten uitnodigen.)
We maakten meteen gebruik van de gelegenheid om mijn oude televisie, een vijftien jaar oude Sony met kathode-straalbuis, om te wisselen voor een modern led-exemplaar.

Had ik al verteld dat vrijdag mijn vaste telefoonlijn de pijp aan Maarten gaf? (Internet doet het nog wel en ik heb gelukkig ook een mobieltje.) En dat om half vijf ’s nachts de stroom uitviel?

We hebben de zondagmiddag lekker knutselend doorgebracht en weer eens bijgepraat. We werken allebei voor een zbo (die echter aan verschillende ministeries hangen) dus we konden vanuit beider perspectieven het nieuwe regeringsbeleid beschouwen. Conclusie: het is overal een zooitje.

Eenmaal uitgeknutseld was het met het bord op schoot Studio Sport kijken. PSV-Ajax bleef helaas gelijk (Ajax blijft daarmee nog wel in de race om het kampioenschap) maar Groningen kreeg met 5-1 klop van van Feijenoord. J.W. had iets om over na te denken op de terugreis naar het hoge noorden.

En ik ben gelukkig met mijn nieuwe apparaten. De led-tv is een sprong vooruit, en de nieuwe cd-speler klinkt fantastisch. Helaas hoor ik nu dat het linkerkanaal van mijn versterker niet helemaal geweldig meer is. Zucht.

woensdag 23 februari 2011

Yamazato was het enige restaurant in het Okura waar ik nog niet had gegeten. Juryvergaderingen voor het Gouden Ezelsoor deden we in Ciel Bleu (2 sterren) en aanstaande vriendinnen nam ik wel eens mee naar Sazanka (geen ster) voor een teppanyaki-showtje.
Ik ben een liefhebber van de Japanse keuken, de brommerbrigade van de Sushi Kings heeft mijn adres op de arm getatoueerd. Maar Yamazato (1 ster) was tot nu toe terra incognita. Gelukkig besloot E. er zijn verjaardagsetentje te geven.

Dit is geen culinaire recensie. Laat ik volstaan met de opmerking dat de beoordelaars van Michelin wat zuinigjes met hun lof zijn geweest.
Ik heb bij Yamazato ook een nieuwe kant van de sake leren kennen. Ik was al vertrouwd met de sake die je lauwwarm uit kleine aardewerken vingerhoedjes drinkt. Aardig, maar niet heel bijzonder. Sake, weet ik nu, laat zich ook als ‘gewone’ wijn drinken, in normale hoeveelheden uit een gewoon wijnglas. Heerlijk. En geniepig, want het alcoholpercentage ligt tegen de twintig procent. Ik heb dan ook uitstekend geslapen en heerlijk van geisha’s gedroomd. De details zal ik u besparen.

PS
Wie kan mij helpen aan het boek Hoe schrijf ik korte en effectieve toespraken door Muammar al-Gaddafi?

dinsdag 15 februari 2011

Recente lezers van dit blog kunnen denken dat ik alleen in klassieke muziek geïnteresseerd ben. Dat is niet zo, ik heb een zeer brede smaak. Ik heb wel duidelijke voorkeuren. Sterker nog, ik vind eerder iets verschrikkelijk slecht dan goed. Een absolute smaakbeleving, zeg maar.

Zo ook jazz. Eerder heb ik u al gemeld dat For musicians only (Gillespie, Getz, Stitt en Brown) en An historical musical first (Sinatra en Basie) twee geweldige jazzplaten zijn. Maar ik heb nog een andere grote jazz-liefde: de geniale vertolker van The Great American Songbook Mel Tormé, ook bekend als the velvet fog. Die bijnaam ga ik niet uitleggen, dat hoort u meteen zodra hij zijn strot opentrekt. Inderdaad, Tormé is een jazz-zanger (of jazz-vocalist als u iets chiquer wilt zijn). Maar eigenlijk moet ik zeggen 'was'. Hij is in 1999 gestorven.

Gelukkig heb ik hem nog live zien optreden. In de jaren tachtig organiseerde een jazz-speciaalzaak in de Vijzelstraat een serie nachtconcerten: Jazz in Tuschinski. De beroemde bioscoop in de Reguliersbreestraat, inderdaad. Mijn vader had kaartjes geregeld en nam mij en studievriend M. mee. Onvergetelijk.

In 1990 maakte Tormé een van zijn beste platen met pianist George Shearing: A vintage year, een registratie van een concert ergens in een wijngaard in Californië. Briljant is hun ‘bewerking’ van New York, New York. Ik moet iedere keer van oor tot oor grijnzen, zo gaan de heren met dit toch enigszins suffe Sinatra-liedje aan de haal. Jammer dat Lullaby of Birdland niet op deze plaat staat, Shearings bijdrage aan The Great American Songbook.

En nu is ook Shearing dood.

zaterdag 12 februari 2011

De kleine Rosalie heeft mij de maat genomen en dat was volkomen terecht. Zij besprak op haar blog de Italienische Reise van Goethe. Ene Cyriel gaf vervolgens aan het wel in vertaling te willen lezen. Dat had ik al eens gedaan, dus ik kon een goede vertaling aanraden (Wilfred Oranje, uitgegeven bij Boom). Dat kwam mij op een reprimande van Rosalie te staan. Ik ben het Duits toch machtig? Dan leest men geen vertaling!
Au. En ik heb nog wel Goethes Faust in het Duits gelezen. Hele stukken Marx. De Tractatus Logico-Philosophicus van Wittgenstein. En voor Schimanski heb ik geen ondertitels nodig.

De sneer kwam extra hard aan, omdat ik dezelfde mening ben toegedaan. Indien men een taal beheerst, dan leze men ook literatuur in die taal. Een blik op mijn boekenkast leert dat ik dit gebod in ieder geval voor het Angelsaksische taaldomein opvolg. Maar met Duits ben ik minder streng voor mezelf. Kafka staat er in Duits en in het Nederlands. Thomas Bernard en Robert Musil alleen in het Nederlands. En zo meer.

Als zelfverklaard Europeaan beviel het me ook al niet dat ik de Duitse literatuur nooit de aandacht heb geschonken die het verdient. Dat knaagde al een tijd, en onlangs heb ik dus wat boeken aangeschaft: Kleiner Mann – was nun? en Jeder stirbt für sich allein van Hans Fallada en Doktor Faustus van Thomas Mann.

Maar ik ben vanmiddag eenvoudig begonnen, met de novelle Schweigeminute van Siegfried Lenz. Ik heb het in een ruk uitgelezen. Wonderschoon. Ik kan het dus nog steeds, Duits.

donderdag 10 februari 2011

Russische toestanden in het Concertgebouw. Bij binnenkomst word ik meteen besprongen door een poes in een hostess-pakje: ‘Komt u voor het ING-business event?’
Inderdaad, het nieuwe Rusland heeft het kapitalisme omarmd. ‘Nee schat, ik kom gewoon voor de muziek.’

Het Concertgebouw Café heeft de kaart aangepast en een selectie wodka’s opgenomen. Ik ben geen kenner maar een Stolichnaya gaat er natuurlijk wel in. Stolichnaya betekent immers ‘hoofdstedelijk’. Omdat het nog even duurt voordat E. arriveert laat ik wat blini’s aanrukken. Helaas niet met kaviaar maar met een ander soort zoute zwarte korrels. En de zure room is vervangen door een soort dille-dipsausje, niet helemaal zoals het hoort. Ik heb nog wat leeswerk bij me dus de tijd vliegt om.

E. is wat later omdat hij de kaartjes op de keukentafel had laten liggen. Hij krijgt een glas wijn en een bord blini’s voorgezet en we laten de wereld de revue passeren. Vooral de politieke bewegingen van Jolande Sap en de kans op een beschaafde, linkse meerderheid in de Eerste Kamer worden diepgaand geanalyseerd. We zijn niet heel optimistisch. Om zeven uur staat de ober naast ons: ‘Het eten dat u besteld heeft, is op.’
‘Pardon?’
‘Onze dagschotel, de Boeuf Stroganoff, is op.’
‘Over vijf kwartier begint het concert. Wat kunt u wel aanbieden?’
‘We hebben quiche en een salade met wilde eend.’
‘Doe die wilde eend maar. Als we die tenminste snel krijgen, zodat we nog tijd hebben om te eten.’

Helaas, om tien voor acht is er nog geen eend voorbij gevlogen. Ik wenk de ober: ‘Vergeet die eend maar. Twee espresso en de rekening.’
Een andere knul komt de espressootjes brengen en maakt uitgebreid excuses: ‘Nieuwe mensen in de keuken.’
Niet handig tijdens een groot muziekfestival. Gelukkig zitten er stroopwafeltjes bij de espresso, zodat we nog iets aan vaste substantie binnen krijgen. Russische toestanden, inderdaad.

Met te weinig voedsel en te veel wodka in mijn maag betreden we uiteindelijk de zaal. Gergiev en zijn Orkest van het Mariinski Theater spelen voor de pauze Romeo en Julia van Tsjaikovski en de suite uit Assepoester van Prokofjev. Even wennen: de instrumenten zijn anders gegroepeerd. Er staat links een concentratie strijkers, die bij Nederlandse orkesten meer verdeeld staan. E. legt hij dat hij dat in het buitenland vaker heeft gezien. Het klankbeeld is daardoor anders, het lijkt rommeliger. Er wordt echter met passie gespeeld en het zijn heel aardige uitvoeringen.

Na de pauze is alles anders. Sjos 14 wordt in een kleine bezetting gespeeld (strijkers en percussie) en er wordt gezongen (Olga Sergeyeva, sopraan, en Yuri Vorobiev, bas). Sjos 14 is immers niet echt een symfonie, maar een liederencyclus, over de dood nog wel. Het is een modern stuk, geen licht verteerbaar snackje. Nu valt op hoe goed Gergiev en zijn mensen zijn. Voor de pauze waren het repertoirestukjes, maar dit is fenomenaal. Het orkest klinkt transparant, iedere muzikale beweging die Sjostakovitsj maakt is te volgen. En die Russen zingen fantastisch.
Ik ben overigens benieuwd hoe de gasten van de ING op eerste rijen dit ervaren. Die dachten waarschijnlijk naar een avondje Ivan Rebroff en het Don Kozakkenkoor te gaan. Ze komen heropgevoed naar buiten!

Gelouterd verlaten we de zaal. Er komen meer goede dingen uit Rusland dan alleen wodka.

zaterdag 5 februari 2011

Van Vlaanderen is niet meer. Maar eerst neem ik u mee in mijn zaterdagochtendritueel.

Zaterdagochtend is voor de kranten: Parool en NRC Handelsblad. Het Parool is onmisbaar voor hoofdstedelingen en voor wat meer diepgang en achtergrond is NRC Handelsblad een goede aanvulling. Overigens hoop ik dat met de verhuizing van de redactie naar Amsterdam dat ‘NRC’ verdwijnt en het gewoon weer het Algemeen Handelsblad wordt, een nette Amsterdamse krant.
Vaak worden die zaterdagedities nog aangevuld met de boekenbijlage van vrijdag en de Groene Amsterdammer van donderdag. Croissantje, glaasje sap en espressootje erbij en als dat op is gaat een pijp in het hoofd. Muziekje aan (vandaag Sjos 14) en u heeft de eerste uren aan mij geen kind meer.

Het culinaire gedeelte van de zaterdagbijlage van het Parool heeft altijd mijn bijzondere interesse. Welk restaurant schrijft Johannes van Dam de grond in en kan wel sluiten? (Of wordt de hemel in geprezen en kan de telefoon beter even van de haak leggen?) Maar nu valt mijn oog op de thuiskookrubriek: er wordt een blik geworpen in de keukenkastjes van Marc Philippart. Marc ken ik als de chef van Van Vlaanderen, mijn favoriete restaurant. In het artikel legt Marc uit hoe hij bloedworst maakt (een van de allerlekkerste dingen op aarde) maar het dringt nauwelijks tot me door: in een bijzin wordt gemeld dat hij niet meer bij Van Vlaanderen in de keuken staat. Hij had er geen zin meer in.

Ik raakte er zo’n vijftien jaar geleden per ongeluk verzeild. We wilden wat eten voordat we naar de schouwburg gingen en K. had ergens iets gelezen over Van Vlaanderen, dat net open was gegaan. Proberen maar. Het was geen gelukkige keuze, want Van Vlaanderen is geen tent voor een vlugge hap voordat je het theater induikt. We moesten te snel weer weg, maar ik nam me voor terug te komen, want dat daar fantastisch gekookt werd was wel duidelijk. Michelin was het een tijdje later met me eens: ze hebben een jaar een ster gehad.
Ik kwam er onregelmatig, soms twee keer per maand, soms een jaar niet. Ik nam er collega’s, zakenrelaties, vrienden, familie en geliefden mee naar toe. Ik werd door Bas altijd ontvangen als de verloren gewaande zoon, en altijd werd er door Marc fantastisch gekookt.
Maar nu niet meer. Een blik op het internet leert dat Van Vlaanderen nog wel bestaat, maar met nieuwe mensen. En hoewel er nog lovend over wordt geschreven, heb ik het gevoel dat ik er niet meer naar toe moet.

Als ik dit rouwbericht lees, speelt Sjos 14. Dat is eigenlijk geen symfonie maar een liederencyclus, over de dood in al zijn vormen. Het opent met De profundis van Federico García Lorca en dat gedicht wil ik u dan ook niet onthouden (in vertaling, want uw Spaans of Russisch zijn vast niet beter dan het mijne).

De profundis

De honderd geliefden
zijn eeuwig ingeslapen
onder de dorre aarde.
Door Andalusië lopen
lange rode wegen.
Cordoba heeft groene gaarden
vol olijfbomen om kruisen
te planten ter herinnering.
De honderd geliefden
zijn eeuwig ingeslapen.

Woensdag in het Concertgebouw, met Gergiev. Er zijn ook lichtpuntjes.

donderdag 3 februari 2011

Ik heb vannacht van Rosalie gedroomd. We moesten examen doen: 'civisme in de Nederlandse literatuur'. Daarna gingen we een eindje rijden in mijn Morgan.

zondag 30 januari 2011

Communicatie is mijn vak. Dat betekent kort gezegd dat ik namens een organisatie probeer boodschappen tussen de oren van mensen te krijgen waardoor die mensen positief over die organisatie gaan denken en misschien zelfs, al dan niet onbewust, gaan handelen in lijn met de doelstellingen van die organisatie. In vaktermen: de trits kennis, houding en gedrag. Er zijn ook andere manieren om het vak te beschrijven en te duiden maar die zijn meestal bedoeld om het meer status te geven. Het komt er uiteindelijk altijd op neer dat je de doelen van je opdrachtgever probeert te bevorderen.
Dat kan gewetensvragen opleveren. Wat als je persoonlijke opvattingen strijdig zijn met de doelen van de organisatie waarvoor je werkt? Ik verhuur mezelf aan een overheidsorganisatie en voor het grootste deel heb ik geen moeite met de boodschap die ik verkondig. Zelfs als ik het er mee oneens zou zijn, is het nog altijd zo dat doelen van de overheid op min of meer democratische wijze worden bepaald.

Onlangs werd ik benaderd door een andere club, die in plaats van een publiek een commercieel belang dient. Zou ik voor hen willen werken?
Die vraag zette mij aan tot zelfonderzoek. Ik zal u de zoektocht door de krochten van mijn ziel en de kwellingen die dat opleverde besparen en meteen doorstoten naar de conclusie: nee. Ik vind dat ik, misschien niet geheel, maar dan toch in grote lijnen achter de doelstellingen moet kunnen staan van de organisatie die ik vertegenwoordig. Bij deze club was dat niet zo.

U zult mij daarom niet gauw de belangen zien behartigen van de PVV, PETA of de EO. Ik heb echter niks tegen commerciële toko’s, dus uitnodigingen van Diageo, Imperial Tobacco of Illycafè zijn welkom. Jammer dat Sandline International niet meer bestaat.