maandag 30 augustus 2010

Antiques Roadshow op de BBC. Op de tafel twee wereldbolletjes, achter de tafel de voloptueuze expert.
‘These are fantastic globes!’ kraait ze, terwijl de camera tussen de objectjes door haar ampele boezem in beeld brengt.

zondag 29 augustus 2010

Aan het begin van het theaterseizoen wordt mijn brievenbus volgepropt met programma’s. Er zit altijd wat tussen dat bij een eerste verkenning van de agenda’s onopgemerkt is gebleven. Mijn oog valt op een serie maandagavondconcerten van het NedPho, in het bijzonder eentje met de nulde van Bruckner.

Met E. zit ik af en toe in het Concertgebouw. Onze muzikale smaken verschillen enigszins, maar we treffen elkaar bij Sjostakovitsj. Waar mijn voorkeuren divers (maar wel uitgesproken) zijn, concentreert hij zich op de grote B’s: Beethoven, Brahms en Bruckner. In Beethoven ga ik met hem mee, in Brahms ook wel (maar dan vooral de kamermuziek), maar Bruckner? Bruckner heb ik altijd gemeden, waarschijnlijk vanwege de kwalificatie van studievriend T. lang geleden: ‘Bruckner? Brood mee!’

Ik houd echt van veel en lang, ook in de muziek. Wagner is een goede vriend. Ik heb een box met de Bruckner-symfonieën (KCO onder Haitink) in huis, maar die is altijd onaangeroerd gebleven. Tot voor kort. Op voorspraak van E. ben ik gaan luisteren, en het valt niet tegen. Maar er staan wel noodrantsoenen klaar.

zaterdag 28 augustus 2010

Formule 1 racet op Spa Francorchamps. Dat circuit ken ik, daar heb ik ook gereden.

Hiermee zou ik dit blogje moeten eindigen, zodat u mijn racecarriëre kunt researchen.

Helaas. Midden jaren tachtig was een deel van het circuit gewoon openbare weg en ik was met M. en T. in mijn Mini op weg naar Luxemburg. We hadden geen zin in Oud en Nieuw met de respectievelijke families en wilden een beetje rondkijken en wandelen. We vertrouwden er op de jaarwisseling ergens in een kroeg te kunnen doorbrengen.
Dat bleek een vergissing. Luxemburg zat volledig op slot. Met moeite wisten we bij een slijter een fles Krim-champagne los te peuteren die we in het hotel leegdronken.

Het regende die hele week.
Het laatste liedje dat ik hoor, blijft vaak in mijn hoofd hangen. Wat het ook is. Ik hoef niet eens bewust geluisterd te hebben. Erger nog, ik begin soms spontaan te zingen.

Mijn chauffeur wil altijd muziek tijdens het rijden. Van mij mag het, ik ben meestal druk met mijn e-mail. Er is wel een harde voorwaarde: ik wil geen storend geruis of geknetter.
Bij vertrek van huis staat een lokale zender aan, met programma’s uit de Bijlmer waarin vrolijke ethnische muziek wordt gedraaid. Eenmaal buiten de stad wordt de ontvangst langzaam slechter en moet hij op zoek naar een ander station. Hij is niet kieskeurig en hij komt vaak uit bij een zender die alleen maar nederlandstalige deunen ten gehore brengt.

Als ik kantoor binnen ga, moet ik op mijn lip bijten om de receptioniste niet Wil je vannacht niet met me slapen? toe te zingen.

woensdag 25 augustus 2010

De Koninklijke Bibliotheek gaat foute kranten online plaatsen. Daar zit natuurlijk De Telegraaf ook bij.
B. belt. 'Ik ben wat later. Wacht je op me met lunchen?'

B. is niet alleen een van onze freelance redacteuren, hij is ook boekhandelaar. Zijn vertraging wordt veroorzaakt omdat opeens iemand met een aanhangwagen vol met boeken komt voorrijden. Daar moet dan direct naar worden gekeken.
Eenmaal achter de boterham vertelt B. enthousiast. 'Zo'n boek dat je alleen van reputatie kent maar nog nooit in het echt hebt gezien. Dat zit daar dan gewoon tussen.' Ik zal niet verklappen om welk boek het gaat maar ik heb het in handen gehad en ik begrijp hem helemaal.

Ik houd van boeken maar ik ben geen verzamelaar. Goed, als ik een boek wil lezen dan wil ik  het ook hebben, en als ik kan kiezen tussen een eerste of een latere druk en de prijs is acceptabel, dan kies ik wel voor die eerste druk. Ik snap boekenverzamelaars dus wel.
B. doet in bijzondere boeken en hoewel ik dus niet een typische klant van hem ben, koop ik toch wel eens een  boekje bij hem. Zo af en toe biedt hij iets aan dat ook voor mij interessant en toch niet bespottelijk duur is. Een telefoontje is dan snel gepleegd en de aanschaf wordt ook nog eens persoonlijk bezorgd.

Vanmiddag heeft hij mijn laatste bestelling bij zich, Nexus 1994 nummer 8, een tijdschrift in boekvorm uitgegeven door het Nexus Instituut.

Terzijde: met die club heb ik wat moeite.  Hun ambities en activiteiten zijn prijzenswaardig maar het is een beetje als met het eten van een Big Mac: je werkt heel wat naar binnen maar toch heb je al snel behoefte aan iets dat echt vult.
Adel van de geest, van Nexus-directeur Rob Riemen, roept hetzelfde gevoel op. Goed geschreven, duidelijk betoog, maar eenmaal gelezen word je toch weer teruggeworpen op je eigen boekenkast. Misschien is dat wel de bedoeling: ik moet met het schaamrood op de kaken constateren dat ik nog nooit iets van Thomas Mann heb gelezen. Het wordt tijd voor Doktor Faustus.

Dit nummer van Nexus bevat La mort des cathédrales van Marcel Proust (door René Foque van een begeleidend schrijven voorzien) en om Proust is me het te doen. Ik draai al jaren om A la recherche du temps perdu heen. Er staat thuis een exemplaar en een in Spanje. Ik heb met vriendin K. de geniale theaterbewerkingen van Guy Cassiers gezien. Ik heb Prousts biografie door George D. Painter gelezen, en een biografische schets door Edmund White. Ik heb de Cambridge companion to Proust in huis.

Ik ben begonnen in Du Côté de chez Swann. Begonnen.

dinsdag 24 augustus 2010

Moeder heeft een nostalgisch tripje gemaakt en stuurt foto's. Van mijn lagere school, het huis van mijn grootouders en zo meer. Maar niet van ons huis, het huis waarin ik ben opgegroeid. Waarom niet?
'Ik heb het geprobeerd,' zegt ze. 'Maar er stond een grote auto op het oprijpad, en ik kon het huis er niet goed op krijgen.'
Er zijn andere manieren. Maar wie heeft onze zilverspar gekapt en die foeilelijke schuur in de voortuin gezet?

zondag 22 augustus 2010

Als ik kook, moet er muziek klinken. Voor de goede orde: koken is niet het door-de-weekse bereiden van de maaltijd. Dan reikt mijn ambitie niet verder dan in de goede volgorde ingrediënten in de wok flikkeren. Koken is voor de weekeinden, wanneer ik tijd heb.
Morgen komt vriendin M. langs en ik maak alvast gazpacho. (In mijn blogs treft u soms een handig linkje aan naar achtergrondinformatie. Hier niet. Geen link naar het recept. Als u wilt proeven, moet u maar eens langskomen. Maar niet morgenavond.) Gazpacho behoeft veel dom snijwerk en daar moet stimulerende muziek bij. Mijn Mac hangt aan mijn stereo dus: afspeellijst de snelle forens. Die bevat, u raadt het al, muziek om de inkomsten van het CJIB op te schroeven. Van AC/DC tot ZZ Top, van ABC tot The Who, van The Black Crowes tot U2 &c.

Als ik lees, moet er muziek klinken. Ik wil me volledig kunnen afsluiten en daarom moeten storende geluiden uit de buitenwereld worden uitgebannen. Klassieke muziek is ideaal.
De keuze voor componist of werk hangt af van de moeilijkheidsgraad van het boek. Ingewikkelde boeken krijgen bij voorbeeld Bach (denk aan de cellosuites) of de Canto Ostinato van Simeon ten Holt als gezelschap. Eenvoudige boeken verdragen ingewikkelder muziek. The Golden Keel werd begeleid door opeenvolgende symfonieën van Bruckner.

Alleen in Spanje wil ik geen muziek bij het lezen. De stilte, de wetenschap niet gestoord te worden en het uitzicht over zee zorgen er voor dat ik geen hulpmiddelen nodig heb om volledig in een tekst te duiken.

zaterdag 21 augustus 2010

Een belangrijk deel van de conversatie bij de rijsttafel gaat over boeken. Wat lezen we zoal? H. leest van alles, veel romans en ook thrillers. E. leest non-fictie, hij is nu bezig in The Bridge, over Obama, en het boek daarvoor ging over Obama's campagne. Ik vertel dat ik bijna geen romans meer lees.

Later, het gesprek overpeinzend, bedenk ik dat ik daar twee redenen voor heb.

1. De huidige generatie schrijvers produceert niets dat de moeite waard is. Na de dood van W.F. Hermans is hier geen goed boek meer geschreven.

2. Er is nog zoveel te lezen over dingen waar ik te weinig van weet dat het lezen van fictie, zelfs van literatuur, een triviaal tijdverdrijf lijkt. Ik weet dat hier ten onrechte de Calvinist in mij spreekt, maar toch.

In mijn jeugd verslond ik detectiefjes en thrillers. Mijn vader had een kast vol, die ik helemaal heb doorgewerkt: Havank, Charteris, Maclean, Innes, Bagley, Ludlum &c. Lodewijk Windstoot en de lijken in de lift van Marba was de eerste, op een strand aan de Adriatische zee. Ik was acht ofzo en begreep er niet veel van, maar de Zwarte Beertjes zouden me heel lang niet meer loslaten.

Daarna kwam science fiction, aangejaagd door de eerste vertoning van Star Trek op tv. Boeken volgden: Vance, Herbert, Asimov, Niven &c. Hoewel ik geen sf meer lees, mag ik het nog altijd graag zien, van Star Trek tot slechte space opera. Zelfs Battlestar Galactica vind ik leuk, alleen met de sequel en prequel van Star Wars ben ik afgehaakt.

Non-fictie ontdekte ik op een onbewaakt ogenblik, toen ik zonder directe aanleiding The history of the Decline and Fall of the Roman Empire van Edward Gibbon kocht, een mooie zwarte Penguin Classic. Voor de goede orde: dat is de ingekorte versie.

Net als E. lees ik graag over politiek. Over vaderlandsche politiek, maar waar hij de Amerikaanse politiek volgt, volg ik de Engelse. Tegenover zijn The Bridge zet ik The end of the party van Andrew Rawnsley. Maar bij de spekkoek komt E. met een gezien het voorgaande verrassende tip: Schweigeminute van Siegfried Lenz. Dat heb ik inmiddels besteld.

Vanmiddag heb ik The Golden Keel van Desmond Bagley uit de kast gepakt. Inderdaad, een thriller. Waarschijnlijk voor het laatst gelezen toen ik veertien was. Het valt niet tegen. Of is dat nostalgie?
Collega E. is mijn ijkpersoon voor online leven. Ze blogt, ze twittert, ze heeft een fotostream en misschien nog veel meer. Ze is/heeft een persoonlijkheid op het web.

In de echte wereld is  E. een hard werkende, gewaardeerde collega. Ze is ook een aardig, vlot meiske met een duidelijke stijl van kleden. Ze kent haar literatuur en ze heeft een goede muzikale smaak. We lunchen wel eens samen en je kunt met haar een gesprek voeren.

Waar ik probeer achter te komen is hoeveel van haar online persoonlijkheid in de echte E. is terug te vinden. Ze zegt zelf vaak: 'Wat ik blog, is niet allemaal waar hoor.' Misschien iets te vaak. Veel van haar blog- en twitterbelevenissen zijn voor hen die haar aan den lijve meemaken, zeer herkenbaar.

Voorlopig houd ik het er op dat haar online persoonlijkheid een uitbreiding, voor de Microsoft-gebruikers onder u een extensie zo u wilt, dan wel een projectie van haarzelf is, en geen creatie of fictie.

Ik moet me maar eens in de psycho-analyse gaan verdiepen.

vrijdag 20 augustus 2010

Vandaag bericht Theodorus Niemeyer dat het Tabaksmuseum in Groningen wordt gesloten. Men vindt het niet langer maatschappelijk verantwoord. Dat sigarettenrokers in het verdomhoekje zitten vind ik prima, en ik snap dat vitrines met pakjes Samson-shag door de jaren heen geen reden is om naar het hoge noorden af te reizen.

Maar Niemeyer maakt ook pijptabak, en pijproken is genieten voor ontwikkelde mensen. Er is door de eeuwen heen een cultuur om ontstaan, en die is wel degelijk museabel. Pijprokers (en sigarenrokers) moeten beschermd worden, in een reservaat. Daarbuiten mag vrij gejaagd worden op sigaretten- en shagrokers.

Overigens zijn de pijptabakken van Niemeyer niet te teren, Clan ('with unique aromatic qualities') voorop. Ik houd meer van het stevige, Engelse spul. Jammer dan weer dat de lekkerste English mixtures in de Verenigde Staten worden gemaakt.
Uit eten met een voormalig collega en een voormalig opdrachtnemer. Niet toevallig ook de enigen die aardige dingen over mij zeggen op mijn LinkedIn-profiel. We rijsttafelen Indonesisch/eten een Indonesische rijsttafel. Hoe noem je zoiets? Het is in ieder geval vreselijk lekker. En gezellig. We hebben het over van alles.

Op enig moment biecht de voormalig collega op te bloggen. Verrassing! Ik ken haar site waar ze haar creaties presenteert, maar dit is nieuws. Dan is het mijn beurt voor een bekentenis. Dat ik ooit ben begonnen, maar niet heb doorgezet.

Zojuist bleek mijn blog nog te bestaan, en ik kon zelfs de inlogcodes nog opduikelen. Ik blog weer. Waarvan acte.