maandag 30 maart 2015

De vorige keren dat ik in het Concertgebouw op een gastenlijst stond was toen de gemeente er de nieuwjaarsrecepties organiseerde. De hele hut werd afgehuurd, overal muziek, hapjes en drankjes en bobo's werden van alle kanten ingevlogen. Je moest even door de speech van een Schelto Patijn of Job Cohen heenbijten en er is was wat verplicht multicultureel entertainment maar daarna kon je los, lekker netwerken. Het was altijd een sport een raadslid of wethouder die iets te diep in het glaasje had gekeken tot uitspraken te verleiden die ze in het koude daglicht nooit zouden doen.

Maar dat waren de hoog rollende jaren negentig. Gistermiddag was ik uitgenodigd voor een verjaardagsfeestje in de Kleine Zaal. Ik schreef er al eerder over. De schoonmoeder van een getalenteerde maar nog niet doorgebroken klassiek pianist werd 65 en huurde daarom de Kleine Zaal af. Zij nodigde familie, vrienden en kennissen uit voor een feestje en hij speelde op het mooiste podium ter wereld. Succes verzekerd.
Risicoloos was het echter niet. Er waren 200 kaarten uitgedeeld aan familie, vrienden &c. maar de overige 237 moesten gewoon worden verkocht. Als er te weinig verkocht zou worden, had het Concertgebouw het recht het optreden af te gelasten. Ze houden daar niet van halflege zalen.

De gok pakte gelukkig goed uit. De zaal zat vol. Later hoorde ik dat er maar 33 kaarten niet waren verkocht. 26 van die 33 waren klapstoeltjes, die zo beroerd zitten dat je bijna liever thuisblijft. Maar dan zou je iets gemist hebben.
Voor de pauze speelde Luís Rabello twee sonates van Beethoven: Sonate opus 27 nr 2 'Mondschein' en Sonate opus 111, na de pauze 3 ijdele walsen van de Braziliaanse componist Radamés Gnattali, Ballade nr 4 opus 52 van Frédéric Chopin, Gaspard de la nuit van Maurice Ravel en als uitsmijter zijn eigen Paganini-variaties in Braziliaanse stijl. Toegiften konden niet uitblijven: Odeon van Ernesto Nazareth en Valse de la Douleur van Heitor Villa-Lobos.

Over het concert kan ik kort zijn: Luís Rabello kan spelen. Ik vond zijn Beethoven wat stroef maar met Chopin en Ravel deed hij voor niemand onder en zijn Gnattali was letterlijk onvergelijkbaar. Heerlijke muziek. Zijn Paganini-variaties waren vuurwerk.
Rabello mag vaker in Amsterdam komen spelen.