woensdag 29 september 2010

Verderop de A2 wordt een woonwagen vervoerd. Niet zo'n Pipo-ding, maar het type 'kamper', van quasi-baksteen. Als ik dichterbij kom, zie ik dat het geen woonwagen is, maar een serie kant-en-klare erkertjes. Van baksteen, met kozijnen en een keurig dakpannen dakje. Gat in de voorgevel hakken, erkertje d'rtegen, dichtkitten en klaar. Geniaal. Binnenkort bij de Gamma.
De pannenset heeft onderdak gevonden.

zondag 26 september 2010

‘Dieren zijn kapot!’ zegt nichtje J. van bijna drie na een blik op de hertenkoppen aan de muur. Close, but no cigar. Het zijn geen opgezette koppen, het is namaak. Maar dat is dan ook de enige teleurstelling van de verjaardagslunch van moeders bij Kraantje Lek.

Het is de middag van het grote jeugdsentiment. Kraantje Lek staat in Overveen en om er te komen rij ik door de buurt waar ik ben opgegroeid. Ik kom langs mijn kleuterschool, lagere school en middelbare school en het zwembad. De Bloemendaalseweg is eigenlijk niet veranderd, ook al zijn het niet meer dezelfde winkels. Maar de bakker is nog steeds een bakker en de chinees is nog steeds een chinees, met zelfs dezelfde naam: Tong Ah.
Toen ik daar als klein jongetje voor het eerst mee naar toe genomen werd was het nog een klassiek café-restaurant. Ik kan me niet herinneren wat de naam daarvan was, maar wel de uitsmijters die ze serveerden: twee witte boterhammen met twee plakjes fabrieksham en twee spiegeleieren, geflankeerd door een plakje tomaat en een stukje augurk. Toen het een chinees werd bleven dezelfde obers bedienen, en dat begreep ik niet helemaal. Overigens lagen dezelfde fabrieksham en hetzelfde gebakken ei bovenop de nasi. Het was vroeger een bar slechte chinees en als ik Iens mag geloven is dat nog steeds zo.
Verderop een verrassing: restaurant Roozendaal is niet meer. De tent wordt verbouwd. Dan langs het Brouwerskolkje, landgoed Duinlust en ik ben bij Kraantje Lek.

Ik ben al gewaarschuwd dat de Blinkert, het grote zandduin achter Kraantje Lek, kleiner is geworden en dat de Holle Boom vervangen is door een exemplaar in brons. Maar de speeltuin is exact zoals ik me het herinneren: de staschommels, de grote wip en de mechanische beesten. Alleen moet daar nu 50 eurocent in. Hoeveel was dat vroeger?

De lunch is een groot succes. Kraantje Lek serveert uitstekende kroketten.

donderdag 23 september 2010

Thee is voor mietjes (en vrouwen). Kerels drinken koffie. Bij de Jonge Democraten konden we door middel van deze dichotomie eenvoudig bepalen wie geschikt was voor het betere campagnewerk, en wie zich tot notuleren moest beperken.

Ik ben een junk. Ik kan zonder alcohol, ik kan maanden niet roken, maar ik kan geen dag zonder koffie. Onthoud mij mijn koffie en ik krijg koppijn en ik word naar – voor mijn omgeving. Mijn collega’s weten dat. Als ik binnenkom krijg ik meteen een kop voorgezet. Niet omdat ze me aardig vinden, maar uit zelfbehoud.

Ik weet niet hoe oud ik was toen ik mijn eerste kopje koffie dronk, maar ik weet wel dat het uit een plastic Mickey Mouse-kopje was. Kort na die eerste kop liet ik de melk weg. Zonder suiker was een kleine stap.
Mijn moeder zette koffie op de ouderwetsche manier, in een aardewerken koffiepot met een filterhouder. Koffie in het filter, water koken en handmatig opschenken. De eerste keer een klein beetje, om de koffie te laten wellen, en vervolgens een scheut per kopje. Met een goede kwaliteit koffie levert dit een prima, klassieke bak koffie op.
Op enig moment kwam een koffieapparaat in huis, van Philips natuurlijk. Die heeft het lang uitgehouden, tot en met de verbouwing van mijn huidige flatje. Toen ontdekte ik de espresso.

Nederland heeft geen koffiecultuur. Hoewel ons landje de koffie in de zeventiende eeuw wereldwijd populair heeft gemaakt, en Nederlanders grootverbuikers zijn, weten we niet hoe een kop koffie kan – en moet - smaken. Het bewijs? Nederland is massaal aan de Senseo gegaan. Bruin, bitter drab met een mechanisch schuimlaagje. Philips en Douwe Egberts liggen in een deuk.

De Keuringsdienst van waarde ging vanavond over automatenkoffie, het spul dat ook ik op kantoor drink. Al mijn bange vermoedens blijken te kloppen. En toch blijf ik het spul drinken. Zoals gezegd, ik ben een junk.
Thee is geen alternatief. Niet vanwege het imagoprobleem, maar omdat Nederlanders ook geen theecultuur hebben. Een zakje Pickwick Engelse melange smaakt naar karton. Uit pure armoede wordt ook thee met een chemisch fruitsmaakje aangeboden. En ook die troep wordt met hectoliters tegelijk weggeklokt.

Over echte thee (want echte thee is echt lekker) een andere keer. Nu een espressootje. Een Izzo Grand Espresso, denk ik.

dinsdag 21 september 2010

Gek van boeken wordt op een gegeven moment gek van de boeken. Dan is het tijd voor drastische maatregelen.
Toen ik mijn flatje in Amsterdam ging inrichten zette ik een flink aantal strekkende meters boekenkast neer. Al snel volgde een extra dubbele kast. En nog een. Boeken werden dubbel geparkeeerd. Op de kasten werd gestapeld. De vensterbank raakte vol. De nieuwste aanwinsten lagen op tafel.
Tien jaar terug vond de eerste ingreep plaats. De boeken waar ik niet zoveel meer mee had, die ik toch nooit zou herlezen of waar ik me enigszins voor geneerde, verdwenen in dozen en naar de berging. Dat gaf lucht.
Onlangs liet ik me tegen vriendin M. in onbewaakt ogenblik ontvallen: ‘Het wordt wel vol, hè?’ Dat had ik niet moeten doen. ‘Ik kom je wel helpen!’ zei ze enthousiast. Er was geen weg meer terug.

Weggooien van boeken is een doodzonde, net zo erg als verbranden. Andere bewoners van mijn flatgebouw die met hetzelfde probleem kampen leggen overtollige boeken in de centrale hal, zodat iedereen wat van zijn gading kan pakken. Opeens ligt er dan een curieuze verzameling en het is altijd leuk om proberen te raden van wie deze verschoppelingen geweest zijn.
Gelukkig is er een betere weg. In de Groene Amsterdammer staat al jaren deze advertentie:

Last van een uitpuilende BOEKENKAST of gaat u verhuizen? Liefhebber (Theo 06 – 2395 1001) haalt ze graag op en betaalt een (bescheiden) vergoeding.

Ik had natuurlijk ook boekhandelaar B. bunnen bellen maar ik wist dat tussen de boeken die ik weg ging doen geen bijzondere exemplaren zouden zitten. Het zou voor hem de trip uit Nijmegen niet waard zijn. Ik belde Theo.

Afgelopen weekeinde was het zover.

Ik had nog nooit afscheid genomen van boeken. Alle boeken die ik sinds mijn prille jeugd gekocht, gekregen, gejat en geleend (en nooit teruggegeven) heb, waren tot voor kort bij mij. Alle tien verhuizingen.
We begonnen met het uitpakken van de dozen. Ik wilde alles nog een keer door mijn handen laten gaan en zeker weten dat een afscheid gerechtvaardigd was.
Voor het overgrote deel was dat inderdaad zo. De verzamelde werken van Tom Clancy, Dick Francis, Colin Dexter en vele andere schrijvers van detectiefjes, thrillers en avonturenromans, een enorme rij science fiction, een verzameling autoboeken en heel veel meuk. Tien verhuisdozen.
Maar ook wat blijvertjes. De Bob Evers-serie. En, ik schaam me dat ik die ooit heb ingepakt, Oorlogswinter.

Daarna volgde de staande collectie. Dat leverde nog eens een doos of zes op. Mijn niet zo kleine woonkamer lag helemaal vol met boeken. Vervolgens moest alles, in een logisch systeem, weer in de kasten. Hebt u wel eens proberen uit te leggen volgens welke criteria u boeken indeelt? Ik denk dat M. mij niet altijd heeft kunnen volgen in mijn beslissingen. Haar hulp was echter van onschatbare waarde, het was anders nooit in een weekeinde gelukt.

Aan het einde van de zondagmiddag kwam Theo langs, vergezeld van zijn vrouw (die ik weer uit een heel andere context bleek te kennen, maar dit terzijde). Ik verontschuldigde mij: ‘Het is iets meer dan ik eerst dacht.’ Theo had gelukkig een grote auto.

Zondag sprak M. ware woorden: ‘Het geeft niet alleen lucht in je huis, maar ook in je hoofd.’

Dit was een lang blogje. Maar het was ook een emotionele gebeurtenis.

vrijdag 17 september 2010

De vaderlandsche omroepen zijn niet goed in krimi’s en politieseries, op de KRO na. Niet alleen weet de KRO goede Britse series (Morse, Dalziel & Pascoe, Silent Witness, Midsomer Murders en Waking the dead) in te kopen, ze zetten nu zelf ook een prima product op het scherm: Penoza.

Het was jarenlang behelpen. Ik ben opgegroeid op een dieet van Derrick en Tatort en ik kon mijn geluk niet op toen er kabel kwam en ik niet meer hoefde te wachten op de inkopers van de Avro en de Tros: gewoon Tatort op de ARD en Derrick op de ZDF kijken. Ik lag opeens seizoenen voor op leeftijdsgenoten die geen Duits verstaan.
Overigens is Derrick nu wel gedateerd, zoals af en toe op Alzheimer-zender Max is te constateren. Maar Tatort kan nog wel even mee. Ik heb onlangs de Schimanski-box aangeschaft.
De enige Nederlandse politieserie met enig aanzien is Baantjer. Niet dat Baantjer een goede politieserie is, maar het is ... ach, het is aardig, nostalgisch, voorspelbaar en het speelt in Amsterdam.

De Nederlandse krimi veranderde met Lek. Een keiharde thriller, strak gefilmd, bedreigend, suggestief, en met een uitstekende bezetting. Zo kon het dus ook.

Penoza gaat op dit spoor verder. Thomas Acda is hasjbaron Frans van Walraven en de rol is hem op het lijf geschreven.
Dat had ik jaren geleden al gezien. Ik was op de electronicaafdeling van de Bijenkorf een wekkerradio aan het uitzoeken terwijl Acda een iPod kwam ruilen. Terwijl hij de winkeljuffrouw tot actie probeerde te bewegen, becommentarieerde hij haar handelwijze (of gebrek daaraan) via zijn mobieltje. Het meisje wist niet hoe hiermee om te gaan en doorliep in korte tijd een scala aan emoties. Acda kreeg zijn zin.

Jammer dat Acda aan het einde van aflevering 1 sneeft. Zondag deel 2 van Penoza.

zondag 12 september 2010

De afdeling inkoop is tegenwoordig de baas. Bij alles wat je wilt laten doen krijg je de opmerking: ‘Dat kan goedkoper!’

Voorbeeld. Er moet een foldertje worden gemaakt. Je werkt al jaren samen met een vormgever die prima kwaliteit levert voor een schappelijke prijs en, even belangrijk, aan een half woord genoeg heeft, niet zeurt en binnen de deadline klaar is. De afdeling inkoop stelt dan dat er rustig twintig euro van het uurtarief af kan. Vast wel, maar dan krijg ik niet de folder die ik hebben moet. Waarschijnlijk wordt er een puisterig neefje op een zolderkamer aan het werk gezet.
Dan moet er gedrukt worden. Je werkt, alweer, al jaren samen met een drukkerij die prima kwaliteit voor een schappelijke prijs op tijd levert. Na een minuutje alleen met Google komen de heren inkopers met een drukkerij uit Transnistrië die het voor de helft doet.
Onderdeel van mijn vak is dat ik de markt en de leveranciers ken. Ik weet wat iets kost. En ik weet ook dat ik als iets voor een bodemprijs wil hebben, die leverancier, als ik bij een volgende klus een probleem heb, geen stap harder loopt. Wat schiet ik er dan mee op?

Ik snapte deze ‘penny wise, pound foolish’ houding niet, totdat ik zag wat voor sigaren de chef inkoop rookt.
Een sigaar is een genotmiddel. De melange van hoogwaardige tabakken, het samenspel van dekblad, omblad en binnengoed levert een geur- en smaaksensatie op die je even uit deze ellendige wereld tilt. Een sigaar moet met aandacht en vakmanschap worden gemaakt. En kost dus ook wat.
Bij de Dirk van den Broek verkopen ze ook sigaren. Het zijn ronde, bruine dingen in een doosje en als je ze aansteekt komt er rook uit. Veel meer kan je er niet over zeggen. Oh ja, op het doosje staat ‘sigaren’.

Ben je niet bereid om voor een sigaar diep in de buidel te tasten, dan koop je dus een genotmiddel waarvan je niet van kunt genieten. Dan kun je net zo goed niet roken.
Volgens deze inkooplogica kan ik mijn afdeling communicatie dus opheffen.

vrijdag 10 september 2010

Gelukkig zit ik niet in Neonletters.
Ik ben van mijn vooruitgangsgeloof gevallen. Ik was altijd een kind van de Verlichting: door het toepassen van de rede en het vermeerderen van kennis zou er vanzelf een mooiere en betere wereld ontstaan.
We gaan niet vooruit, maar we hollen achteruit. De rede wordt teruggedrongen door religie. De religieuzen bepalen de agenda met hun intolerantie, hun haat en hun dommigheid. Boeken worden verbrand en vrouwen worden gestenigd en allemaal omdat men op basis van sprookjes en waanvoorstellingen de waarheid in pacht meent te hebben.

De reacties op de religieuzen zijn minstens even verwerpelijk. Volksmenner Wilders gebruikt de angsten van het grauw voor zijn tirades tegen de islam. Daarmee sterkt hij moslims in hun denkbeelden, daar schrikt het vulgus weer van en de cirkel is rond.
We hebben het natuurlijk aan onszelf te danken: als we niet jarenlang het onderwijs hadden verwaarloosd, zou het plebs beter zijn opgeleid en had populist Wilders geen kans gehad. Als Bruin I zometeen op het bordes staat, regeert het klootjesvolk bij monde van Wilders. Artikel 80 moet opnieuw worden ingevoerd.

Ik had even hoop toen wetenschappers ontdekten dat het hebben van religieuze denkbeelden nauwkeurig is te koppelen aan het gebrek aan activiteit in een stukje van het brein. Bij gelovigen is het in ruste, bij atheïsten is het actief. Religie is dus te genezen. Helaas niks meer van gehoord.
Toch zijn er lichtpuntjes. Vanmiddag is mijn nieuwe kookplaat geïnstalleerd en, tjonge, wat is de techniek er in zeventien jaar op vooruit gegaan. Meer vermogen, scherpere bediening, veel stiller en een kinderslot. Ik ga er met genoegen een ei op bakken.

Wie maak ik blij met de meegeleverde pannenset? Uiteraard geschikt voor inductie.

woensdag 8 september 2010

Zojuist van Sinterklaas, pardon de postbode, een pretpakket koffie met tientallen verschillende melanges espresso in ontvangst genomen. Willekeurig eentje geopend en een kopje gebrouwen. Heerlijk! Als u mij de komende weken langs ziet stuiteren, dan weet u nu waarom.

dinsdag 7 september 2010

De herstart van de formatie van Bruin I heeft ook een positieve kant: er is nu aangetoond dat Trix volstrekt overbodig is.

maandag 6 september 2010

De Kebab Hut is niet meer. Voordat u zich afvraagt welke culinaire hotspot van de hoofdstad u nu weer gemist heeft: dat heeft u niet.

De Kebab Hut stond in de lus van afslag 107 van de A10 (Henk Sneevlietweg). Toen ik eind jaren ’90 in de raad zat, besloten we daar parkeerplaatsen neer te leggen en mocht zich er een horecagelegenheid vestigen.
De omgeving is nogal treurig. Het is aan de rand van de stad, die overgaat in sportvelden en daarna de Nieuwe Meer. Er staan kantoren en bedrijfspanden. Een eind de andere kant op begint (sociale) woningbouw.

In de loop der jaren heb ik daar de ene na de andere hoopvolle horeca-entrepeneur kapot zien gaan. Ze begonnen allemaal met het vrolijk buiten zetten van een terrasje, een nieuwe neon tegen de gevel en na een half jaar stond de boel weer leeg. Kebab Hut is de laatste in de rij.

Ik wist dat het met de Kebab Hut mis zou gaan toen ik van de zomer hun folder uit de brievenbus viste. Felle kleuren op glanzend papier maar een gemiddeld aanbod aan vette happen en geen bezorgservice. Daarvoor gaat niemand naar zo’n desolate omgeving, zeker niet als dichterbij op bijna iedere straathoek een smakelijke multiculturele hap is te scoren, die desgewenst ook nog wordt thuisbezorgd. Iedere week krijg ik een heel bos aan folders in de bus gestort.

Een horeca-ondernemer op die plek moet het hebben van kantoorlui die nu eens niet in de kantine willen lunchen of van automobilisten die geen zin hebben in de file voor de Coentunnel en even voor een hapje en een drankje van de snelweg af wippen. Beide proposities vereisen stevige marketing.

Vanochtend stonden er verse parasolletjes en hing er een nieuwe neon. Magic Fruit dit keer.
Het nieuwe tv-seizoen is begonnen. Shit, weer Matthijs van Nieuwkerk.

zondag 5 september 2010

Met de strijkkwartetten van Schönberg op de stereo (een goedmakertje voor gisteravond), een pijp met Black Shag (de favoriete tabak van Sherlock Holmes, maar uit een blikje en niet uit een ‘Persian slipper’) tussen de kaken en een glas Lagavullin onder handbereik beschouw ik mijn nieuwste aanwinst van boekhandelaar B.: de bundel Door de nacht van Jan G. Elburg.

Poëzie is niet echt mijn ding. Zoals ieder beschaafd mens heb ik Gerrit Komrij’s Nederlandse poëzie van de 19de t/m de 21ste eeuw in 2000 en enige gedichten in huis en ook houd ik van de sonnetten van Shakespeare en van de Rubaiyat van Omar Khayyam. Dat is het wel.

Tijdens mijn studententijd raakte ik bevriend met R., zoon van de dichter; we waren allebei actief in de Jonge Democraten. En zoals dat gaat met vrienden, je komt dan ook wel eens bij de ouders thuis.
Ik heb herinneringen aan een herfst- of winteravond in een groot en donker huis in Haarlem. Overal hangt kunst, de platenkast staat vol jazz – veel bebop. De gesprekken gaan over politiek, literatuur en het leven. Elburg sr. schenkt Lagavullin.

Zoals eerder gemeld, ik ben geen verzamelaar maar een bundel van Elburg kan ik niet laten liggen. Dat begon met zijn debuut, Serenade voor Lena (uit 1941 en niet, zoals Wikipedia beweert, uit 1943) en nu dus Door de nacht (1948, maar geschreven in 1942-1944).

Schönberg is klaar. Nu For musicians only. Ik lees het boekje in een keer uit.
Omdat mijn kookplaat afscheid van dit aardse tranendal heeft genomen, mag ik bij de buurvrouw een vorkje mee prikken. Ze kan goed koken en we genieten een rijkelijk met wijn overgoten en met goede conversatie gelardeerde maaltijd.
Ik wil wel om tien uur thuis zijn, want dan speelt Sir Simon Rattle met de Berliner Philharmoniker in de BBC Proms. Het is niet zozeer het orkest alswel het programma dat trekt: de ouverture uit Parsifal van Richard Wagner, de Vier letzte Lieder van Richard Strauss (Karita Mattila, sopraan) en na de pauze de Fünf Orchesterstücke in der Originalfassung für großes Orchester (versie 1909) van Arnold Schönberg, de Sechs Stücke für großes Orchester van Anton Webern en tot slot de Drei Orchesterstücke van Alban Berg.

Ik weet nog net te voorkomen dat de poes van de buurvrouw met me mee naar binnen glipt en precies op tijd zit ik achter de buis. Parsifal is wonderschoon, Strauss is kippevel maar in de pauze trek ik het niet meer en ga naar bed. Ik kan u vandaag dus niet bijpraten over de Zweite Wiener Schule.

vrijdag 3 september 2010

Op weg naar de koelkast voor een koud biertje. In de keuken hoor ik een vreemd knisperend geluid. Heb ik weer muizen? Nee, muizen verspreiden geen schroeilucht en er komt rook uit de achterkant van de inductiekookplaat. Snel de stroom er af.
Gelukkig heb ik een la vol pizzakoeriers en belchinezen.

donderdag 2 september 2010

Op werkbezoek in Huizen. Het is klaar en ik ga naar de uitgang. In de lift vraagt Jeroen van Koningsbrugge: 'Naar welke verdieping?' Als de deur opengaat, kijk ik in een camera. Ze zijn Draadstaal ofzo aan het opnemen.

woensdag 1 september 2010

Vriendin M. en ik houden van Shakespeare (maar nog niet als Romeo and Juliet).

M. ziet de stukken graag als klassiek kostuumdrama, van mij mag er een moderne draai aan gegeven worden. Vorig jaar zaten we voor het eerst samen in de Schouwburg, bij King Lear door het Ro Theater. Het was even wennen: Jack Wouterse, zijn ontzagwekkende lichaam slechts in een luier gehuld, die een frêle en aftakelende koning speelt. Maar het werkte, en M. wil meer. Ik heb zojuist kaarten voor Hamlet door Toneelgroep Oostpool besteld.

Mijn eerste Shakespeare live op de planken was ook al Hamlet, in de regie van Theu Boermans. Die uitvoering is een referentie geworden voor alle moderne Shakespeare-uitvoeringen. Er zijn nog maar twee opties: of min of meer klassiek, of ‘The Bard of Avon’ aan zijn haren de moderne tijd binnensleuren.

Na Hamlet wendde ik mij voor mijn Shakespeare tot Pierre Bokma: Richard III en Macbeth bij Toneelgroep Amsterdam en De Koopman van Venetië bij De Theatercompagnie (alweer Theu Boermans). Richard III en Macbeth waren min of meer klassieke interpretaties, De Koopman van Venetië had een verjongingskuur ondergaan maar niet zo radicaal als Hamlet indertijd.

Eerder dit jaar deed de BBC ook al Hamlet, in een schitterende enscenering. De bezetting was bijzonder: Doctor Who (David Tennant) als Hamlet en Captain Picard (Patrick Stewart) als Claudius. Maar dat maakte niet uit. Deze klasbakken deden hun vorige rollen snel vergeten. Een aanrader, verkrijgbaar op DVD.

De lat ligt hoog voor Oostpool.