zondag 27 februari 2011

‘Dingen die stuk gaan en vervangen moeten worden’ zou de titel van dit blog kunnen zijn. Eerder vertelde ik al van de ongemakken van een defecte koelkast (en waar laat je dan je champagne) en van de inductiekookplaat die spontaan tot zelfontbranding overging.

Enige tijd terug gaf mijn cd-speler de geest. Die moest worden vervangen. En omdat ik niet zo heel handig ben, kwam broer J.W. langs om een handje bij te geven. Omdat hij met een vegetariër is getrouwd meteen een mooie gelegenheid om mijn magistrale babi ketjap te bereiden. Krijgt die jongen ook eens goed te eten. (Als u wilt weten hoe magistraal die babi ketjap is, dan moet u zich eens laten uitnodigen.)
We maakten meteen gebruik van de gelegenheid om mijn oude televisie, een vijftien jaar oude Sony met kathode-straalbuis, om te wisselen voor een modern led-exemplaar.

Had ik al verteld dat vrijdag mijn vaste telefoonlijn de pijp aan Maarten gaf? (Internet doet het nog wel en ik heb gelukkig ook een mobieltje.) En dat om half vijf ’s nachts de stroom uitviel?

We hebben de zondagmiddag lekker knutselend doorgebracht en weer eens bijgepraat. We werken allebei voor een zbo (die echter aan verschillende ministeries hangen) dus we konden vanuit beider perspectieven het nieuwe regeringsbeleid beschouwen. Conclusie: het is overal een zooitje.

Eenmaal uitgeknutseld was het met het bord op schoot Studio Sport kijken. PSV-Ajax bleef helaas gelijk (Ajax blijft daarmee nog wel in de race om het kampioenschap) maar Groningen kreeg met 5-1 klop van van Feijenoord. J.W. had iets om over na te denken op de terugreis naar het hoge noorden.

En ik ben gelukkig met mijn nieuwe apparaten. De led-tv is een sprong vooruit, en de nieuwe cd-speler klinkt fantastisch. Helaas hoor ik nu dat het linkerkanaal van mijn versterker niet helemaal geweldig meer is. Zucht.

woensdag 23 februari 2011

Yamazato was het enige restaurant in het Okura waar ik nog niet had gegeten. Juryvergaderingen voor het Gouden Ezelsoor deden we in Ciel Bleu (2 sterren) en aanstaande vriendinnen nam ik wel eens mee naar Sazanka (geen ster) voor een teppanyaki-showtje.
Ik ben een liefhebber van de Japanse keuken, de brommerbrigade van de Sushi Kings heeft mijn adres op de arm getatoueerd. Maar Yamazato (1 ster) was tot nu toe terra incognita. Gelukkig besloot E. er zijn verjaardagsetentje te geven.

Dit is geen culinaire recensie. Laat ik volstaan met de opmerking dat de beoordelaars van Michelin wat zuinigjes met hun lof zijn geweest.
Ik heb bij Yamazato ook een nieuwe kant van de sake leren kennen. Ik was al vertrouwd met de sake die je lauwwarm uit kleine aardewerken vingerhoedjes drinkt. Aardig, maar niet heel bijzonder. Sake, weet ik nu, laat zich ook als ‘gewone’ wijn drinken, in normale hoeveelheden uit een gewoon wijnglas. Heerlijk. En geniepig, want het alcoholpercentage ligt tegen de twintig procent. Ik heb dan ook uitstekend geslapen en heerlijk van geisha’s gedroomd. De details zal ik u besparen.

PS
Wie kan mij helpen aan het boek Hoe schrijf ik korte en effectieve toespraken door Muammar al-Gaddafi?

dinsdag 15 februari 2011

Recente lezers van dit blog kunnen denken dat ik alleen in klassieke muziek geïnteresseerd ben. Dat is niet zo, ik heb een zeer brede smaak. Ik heb wel duidelijke voorkeuren. Sterker nog, ik vind eerder iets verschrikkelijk slecht dan goed. Een absolute smaakbeleving, zeg maar.

Zo ook jazz. Eerder heb ik u al gemeld dat For musicians only (Gillespie, Getz, Stitt en Brown) en An historical musical first (Sinatra en Basie) twee geweldige jazzplaten zijn. Maar ik heb nog een andere grote jazz-liefde: de geniale vertolker van The Great American Songbook Mel Tormé, ook bekend als the velvet fog. Die bijnaam ga ik niet uitleggen, dat hoort u meteen zodra hij zijn strot opentrekt. Inderdaad, Tormé is een jazz-zanger (of jazz-vocalist als u iets chiquer wilt zijn). Maar eigenlijk moet ik zeggen 'was'. Hij is in 1999 gestorven.

Gelukkig heb ik hem nog live zien optreden. In de jaren tachtig organiseerde een jazz-speciaalzaak in de Vijzelstraat een serie nachtconcerten: Jazz in Tuschinski. De beroemde bioscoop in de Reguliersbreestraat, inderdaad. Mijn vader had kaartjes geregeld en nam mij en studievriend M. mee. Onvergetelijk.

In 1990 maakte Tormé een van zijn beste platen met pianist George Shearing: A vintage year, een registratie van een concert ergens in een wijngaard in Californië. Briljant is hun ‘bewerking’ van New York, New York. Ik moet iedere keer van oor tot oor grijnzen, zo gaan de heren met dit toch enigszins suffe Sinatra-liedje aan de haal. Jammer dat Lullaby of Birdland niet op deze plaat staat, Shearings bijdrage aan The Great American Songbook.

En nu is ook Shearing dood.

zaterdag 12 februari 2011

De kleine Rosalie heeft mij de maat genomen en dat was volkomen terecht. Zij besprak op haar blog de Italienische Reise van Goethe. Ene Cyriel gaf vervolgens aan het wel in vertaling te willen lezen. Dat had ik al eens gedaan, dus ik kon een goede vertaling aanraden (Wilfred Oranje, uitgegeven bij Boom). Dat kwam mij op een reprimande van Rosalie te staan. Ik ben het Duits toch machtig? Dan leest men geen vertaling!
Au. En ik heb nog wel Goethes Faust in het Duits gelezen. Hele stukken Marx. De Tractatus Logico-Philosophicus van Wittgenstein. En voor Schimanski heb ik geen ondertitels nodig.

De sneer kwam extra hard aan, omdat ik dezelfde mening ben toegedaan. Indien men een taal beheerst, dan leze men ook literatuur in die taal. Een blik op mijn boekenkast leert dat ik dit gebod in ieder geval voor het Angelsaksische taaldomein opvolg. Maar met Duits ben ik minder streng voor mezelf. Kafka staat er in Duits en in het Nederlands. Thomas Bernard en Robert Musil alleen in het Nederlands. En zo meer.

Als zelfverklaard Europeaan beviel het me ook al niet dat ik de Duitse literatuur nooit de aandacht heb geschonken die het verdient. Dat knaagde al een tijd, en onlangs heb ik dus wat boeken aangeschaft: Kleiner Mann – was nun? en Jeder stirbt für sich allein van Hans Fallada en Doktor Faustus van Thomas Mann.

Maar ik ben vanmiddag eenvoudig begonnen, met de novelle Schweigeminute van Siegfried Lenz. Ik heb het in een ruk uitgelezen. Wonderschoon. Ik kan het dus nog steeds, Duits.

donderdag 10 februari 2011

Russische toestanden in het Concertgebouw. Bij binnenkomst word ik meteen besprongen door een poes in een hostess-pakje: ‘Komt u voor het ING-business event?’
Inderdaad, het nieuwe Rusland heeft het kapitalisme omarmd. ‘Nee schat, ik kom gewoon voor de muziek.’

Het Concertgebouw Café heeft de kaart aangepast en een selectie wodka’s opgenomen. Ik ben geen kenner maar een Stolichnaya gaat er natuurlijk wel in. Stolichnaya betekent immers ‘hoofdstedelijk’. Omdat het nog even duurt voordat E. arriveert laat ik wat blini’s aanrukken. Helaas niet met kaviaar maar met een ander soort zoute zwarte korrels. En de zure room is vervangen door een soort dille-dipsausje, niet helemaal zoals het hoort. Ik heb nog wat leeswerk bij me dus de tijd vliegt om.

E. is wat later omdat hij de kaartjes op de keukentafel had laten liggen. Hij krijgt een glas wijn en een bord blini’s voorgezet en we laten de wereld de revue passeren. Vooral de politieke bewegingen van Jolande Sap en de kans op een beschaafde, linkse meerderheid in de Eerste Kamer worden diepgaand geanalyseerd. We zijn niet heel optimistisch. Om zeven uur staat de ober naast ons: ‘Het eten dat u besteld heeft, is op.’
‘Pardon?’
‘Onze dagschotel, de Boeuf Stroganoff, is op.’
‘Over vijf kwartier begint het concert. Wat kunt u wel aanbieden?’
‘We hebben quiche en een salade met wilde eend.’
‘Doe die wilde eend maar. Als we die tenminste snel krijgen, zodat we nog tijd hebben om te eten.’

Helaas, om tien voor acht is er nog geen eend voorbij gevlogen. Ik wenk de ober: ‘Vergeet die eend maar. Twee espresso en de rekening.’
Een andere knul komt de espressootjes brengen en maakt uitgebreid excuses: ‘Nieuwe mensen in de keuken.’
Niet handig tijdens een groot muziekfestival. Gelukkig zitten er stroopwafeltjes bij de espresso, zodat we nog iets aan vaste substantie binnen krijgen. Russische toestanden, inderdaad.

Met te weinig voedsel en te veel wodka in mijn maag betreden we uiteindelijk de zaal. Gergiev en zijn Orkest van het Mariinski Theater spelen voor de pauze Romeo en Julia van Tsjaikovski en de suite uit Assepoester van Prokofjev. Even wennen: de instrumenten zijn anders gegroepeerd. Er staat links een concentratie strijkers, die bij Nederlandse orkesten meer verdeeld staan. E. legt hij dat hij dat in het buitenland vaker heeft gezien. Het klankbeeld is daardoor anders, het lijkt rommeliger. Er wordt echter met passie gespeeld en het zijn heel aardige uitvoeringen.

Na de pauze is alles anders. Sjos 14 wordt in een kleine bezetting gespeeld (strijkers en percussie) en er wordt gezongen (Olga Sergeyeva, sopraan, en Yuri Vorobiev, bas). Sjos 14 is immers niet echt een symfonie, maar een liederencyclus, over de dood nog wel. Het is een modern stuk, geen licht verteerbaar snackje. Nu valt op hoe goed Gergiev en zijn mensen zijn. Voor de pauze waren het repertoirestukjes, maar dit is fenomenaal. Het orkest klinkt transparant, iedere muzikale beweging die Sjostakovitsj maakt is te volgen. En die Russen zingen fantastisch.
Ik ben overigens benieuwd hoe de gasten van de ING op eerste rijen dit ervaren. Die dachten waarschijnlijk naar een avondje Ivan Rebroff en het Don Kozakkenkoor te gaan. Ze komen heropgevoed naar buiten!

Gelouterd verlaten we de zaal. Er komen meer goede dingen uit Rusland dan alleen wodka.

zaterdag 5 februari 2011

Van Vlaanderen is niet meer. Maar eerst neem ik u mee in mijn zaterdagochtendritueel.

Zaterdagochtend is voor de kranten: Parool en NRC Handelsblad. Het Parool is onmisbaar voor hoofdstedelingen en voor wat meer diepgang en achtergrond is NRC Handelsblad een goede aanvulling. Overigens hoop ik dat met de verhuizing van de redactie naar Amsterdam dat ‘NRC’ verdwijnt en het gewoon weer het Algemeen Handelsblad wordt, een nette Amsterdamse krant.
Vaak worden die zaterdagedities nog aangevuld met de boekenbijlage van vrijdag en de Groene Amsterdammer van donderdag. Croissantje, glaasje sap en espressootje erbij en als dat op is gaat een pijp in het hoofd. Muziekje aan (vandaag Sjos 14) en u heeft de eerste uren aan mij geen kind meer.

Het culinaire gedeelte van de zaterdagbijlage van het Parool heeft altijd mijn bijzondere interesse. Welk restaurant schrijft Johannes van Dam de grond in en kan wel sluiten? (Of wordt de hemel in geprezen en kan de telefoon beter even van de haak leggen?) Maar nu valt mijn oog op de thuiskookrubriek: er wordt een blik geworpen in de keukenkastjes van Marc Philippart. Marc ken ik als de chef van Van Vlaanderen, mijn favoriete restaurant. In het artikel legt Marc uit hoe hij bloedworst maakt (een van de allerlekkerste dingen op aarde) maar het dringt nauwelijks tot me door: in een bijzin wordt gemeld dat hij niet meer bij Van Vlaanderen in de keuken staat. Hij had er geen zin meer in.

Ik raakte er zo’n vijftien jaar geleden per ongeluk verzeild. We wilden wat eten voordat we naar de schouwburg gingen en K. had ergens iets gelezen over Van Vlaanderen, dat net open was gegaan. Proberen maar. Het was geen gelukkige keuze, want Van Vlaanderen is geen tent voor een vlugge hap voordat je het theater induikt. We moesten te snel weer weg, maar ik nam me voor terug te komen, want dat daar fantastisch gekookt werd was wel duidelijk. Michelin was het een tijdje later met me eens: ze hebben een jaar een ster gehad.
Ik kwam er onregelmatig, soms twee keer per maand, soms een jaar niet. Ik nam er collega’s, zakenrelaties, vrienden, familie en geliefden mee naar toe. Ik werd door Bas altijd ontvangen als de verloren gewaande zoon, en altijd werd er door Marc fantastisch gekookt.
Maar nu niet meer. Een blik op het internet leert dat Van Vlaanderen nog wel bestaat, maar met nieuwe mensen. En hoewel er nog lovend over wordt geschreven, heb ik het gevoel dat ik er niet meer naar toe moet.

Als ik dit rouwbericht lees, speelt Sjos 14. Dat is eigenlijk geen symfonie maar een liederencyclus, over de dood in al zijn vormen. Het opent met De profundis van Federico García Lorca en dat gedicht wil ik u dan ook niet onthouden (in vertaling, want uw Spaans of Russisch zijn vast niet beter dan het mijne).

De profundis

De honderd geliefden
zijn eeuwig ingeslapen
onder de dorre aarde.
Door Andalusië lopen
lange rode wegen.
Cordoba heeft groene gaarden
vol olijfbomen om kruisen
te planten ter herinnering.
De honderd geliefden
zijn eeuwig ingeslapen.

Woensdag in het Concertgebouw, met Gergiev. Er zijn ook lichtpuntjes.

donderdag 3 februari 2011

Ik heb vannacht van Rosalie gedroomd. We moesten examen doen: 'civisme in de Nederlandse literatuur'. Daarna gingen we een eindje rijden in mijn Morgan.