dinsdag 16 oktober 2012

Het is spannend als je na ruim dertig jaar opeens een jeugdliefde treft. Al die tijd heb je alleen maar naar opnames geluisterd en naar beelden van toen gekeken, waardoor de tijd stil is blijven staan. Natuurlijk hoorde je wel eens wat over nieuwe avonturen en wist je dat ook voor de jeugdliefde het leven verder ging. Maar je hoofd en je hart zijn blijven hangen in de tijd dat je samen was.

Onlangs op een doordeweekse avond bleef ik hangen nadat het BBC News at Six was afgelopen en in de daaropvolgende The One Show knalde 'ie het beeld in: Mr. Blue Sky, the very best of Electric Light Orchestra. Geen verzamelalbum, maar alle nummers opnieuw ingespeeld en opgenomen door ELO-baas Jeff Lynne.
En het kon niet op: Lynne kondigde ook een nieuw solo-album aan: Long Wave.
Het moet welhaast De Avondspits geweest zijn, waarin ik in 1978 voor het eerst nummers van het Electric Light Orchestra hoorde: Turn to stone en Mr. Blue Sky. Ik was verkocht. Fraaie liedjes, met een dikke jas van strijkers en synthesizers. Een beetje overdreven en daarom lekker. Ik had net het fenomeen platenzaak ontdekt en Out of the Blue van ELO was mijn eerste LP. Een dubbelabum, inclusief poster en bouwplaat van een ruimteschip. Ik heb 'm grijsgedraaid, vooral kant drie, het Concerto for a rainy Day met als apotheose het eerder genoemde Mr. Blue Sky.

Achteraf gezien is Out of the Blue het magnum opus van ELO. De eerdere albums laten een duidelijk opgaande lijn zien die uitmondt in dit meesterwerk. Ook op die oudere albums staan lekkere liedjes, zoals Showdown (op On the Third Day), Can't get it out of my head (op Eldorado), Evil Woman en Strange Magic (op Face the Music) en Rockaria! (op A new World Record).





Maar na Out of the Blue is het in een keer over. Discovery (Disco? Very!) haakt misplaatst en verlaat in op de disco-rage en alles wat daarna komt heb ik genegeerd.

Eind jaren tachtig bestaat ELO niet meer maar Jeff Lynne duikt op als producer. Eerst van het album Cloud Nine van ex-Beatle George Harrison en daarna van Full Moon Fever van Tom Petty. En met Harrison, Petty, Roy Orbison Bob Dylan vormt hij de Traveling Wilburys en produceert hij de twee albums van deze 'supergroep'. Handle with care is hun grootste hit.

In 1990 brengt Lynne een solo-album uit, Armchair Theatre, dat vergeten in mijn platenkast staat. Ook blijft hij nog een tijdje als producer actief maar in de 21e eeuw wordt het stil. Goed, er wordt een geremasterde versie van Out of the Blue uitgebracht (die inderdaad veel beter klinkt) met daarop ook wat eerder niet uitgebrachte liedjes. Welkom, maar niet heel spannend.

Aan het einde van dit jaar bereikt Jeff Lynne de pensioengerechtigde leeftijd. Anderen rusten op lauweren, hij heeft z'n Greatest Hits opnieuw opgenomen. Want, zo zegt hij, ik ben nu beter dan ik vroeger was en ik kan nu meer. En de techniek kan veel meer.
Dat schept verwachtingen, maar toch houd ik mijn hart vast. Op Out of the Blue en de eerdere albums worden echte orkesten gebruikt, echte cello's, violen, piano's &c. gespeeld door echte muzikanten. En dat gaat Lynne allemaal in z'n eentje doen?
U begrijpt, met enigszins gemengde verwachtingen maakte ik het pakje van Amazon open. Uit het bij de ceedee geleverde boekje blijkt dat Lynne toch niet alles alleen heeft gedaan: dochter Laura zingt mee en ene Marc Mann doet de strijkinstrumenten. Ook in z'n eentje. Een rondje internet leert dat Mann die strijkers uit een computer haalt. Dat belooft niet veel goeds.
 
En het valt inderdaad niet mee. Meteen valt op dat de muziek dichtgedrukt, gecomprimeerd klinkt - er zit geen enkele diepte in. Ter controle luister ik de geremasterde versie van Out of the Blue en inderdaad, Lynne heeft geen enkele vooruitgang geboekt. Voor de controle van de wat oudere nummers pak ik de verzamelaar Olé ELO uit de Memory Pop Shop-serie. Het is jammer maar zelfs deze prehistorische, zonder enige bewerking op ceedee gekwakte nummers klinken beter.
Is er dan misschien interpretatief iets gewijzigd? Hier en daar klinkt een piano of gitaar wat strakker en harder maar dat is het wel. Het is niet beter. En waarin vroeger - vooral in de oudere nummers - stevig op cello's werd geramd klinken nu gladde computerstrijkers. Bah.
Conclusie: Mr. Blue Sky, the very best of Electric Light Orchestra voegt niets toe. Deze jeugdliefde had ik beter uit de weg kunnen gaan.

Is Long Wave, dat andere nieuwe album van Lynne, beter? Ook op Long Wave speelt en zingt hij alles zelf (met die Marc Mann dan) maar dit zijn elf covers: een curieuze verzameling, uitlopend van If I loved you van Rodgers & Hammerstein tot She van Charles Aznavour. En Lynne komt ermee weg. Hij gebruikt de sound die we kennen van zijn latere werk als producer en hoewel het vreemd is om Aznavour en liedjes uit het Great American Songbook in zo'n jasje te horen: het werkt. Long Wave is een volstrekt onpretentieus maar plezierig album geworden. De jeugdliefde op leeftijd is een bezoekje waard.

PS
Dat dichtgesmeerde, gecomprimeerde geluid waar ik het hierboven over had schijnt een veel bredere, moderne kwaal te zijn. Het is geschikt voor het jeugdige mp3-publiek, dat toch het verschil niet hoort. Maar voor deze oudere jongere, met z'n gecultiveerde gehoor en z'n Cambridge Audio/JBL stereoset is het een pijnlijke tekortkoming.

maandag 8 oktober 2012

Het vernielen van kunst is maar een klein beetje minder erg dan het mishandelen van dieren, maar veel erger dan het slaan van kinderen. Dat laatste is namelijk goed voor hun opvoeding.

Gisteren bekladde een verdwaasde Rus, ene Vladimir Umanets, in Tate Modern een werk van Mark Rothko: Black on Maroon, een van de Seagram Murals. Umanets, een zelfverklaarde Marcel Duchamp, zei tegen de BBC dat hij gezien wil worden als een scheppend kunstenaar. Prima: van mij mogen ze hem met een doos wasco's opsluiten in een cel met mooie witte muren. Gaat 'ie daar lekker de creatieveling uithangen.
Black on Maroon van Mark Rothko, met opschrift.
Ik ben enigszins pissig, ook omdat in de nacht van zaterdag op zondag ons beeld uit de hal van onze flat is gejat. La Chute II van Ad Jenner staat/stond er bijna twintig jaar, en ik ben er gehecht aan geraakt. Het hoort bij mijn huis.
La Chute II in de hal van mijn flat.
We hebben het beeld laten plaatsen omdat we, een jaar na oplevering van het gebouw, vonden dat de centrale hal toch een beetje kaal was. Een van ons wist de weg in de kunst en na wat gesputter door mensen met kunstapathie stond er een paar maanden later dus La Chute II. En nu is ze weg.

Van Umanets kan je zeggen dat hij, hoe misplaatst ook, niets heeft willen wegnemen. Ik vrees dat het de dieven van La Chute II alleen maar om het brons was te doen.
Triest ...