zaterdag 28 januari 2012

Ik win nooit wat. Ik speel al jaren mee in de Staatsloterij, maar veel meer dan een eigen geldje heeft dat nooit opgeleverd. Ik ben ook geen gokker. Nou ja, die ene keer in het casino in het Kurhaus in Scheveningen. Met studiegenoot M. en vergezeld door de aantrekkelijke blondines Karin en Renée gingen we daar stappen en een gokje wagen. Ik had mezelf een te vergokken limiet gesteld (niet veel, ik was een arme student) en die was snel bereikt. Mijn laatste fiche ging op de nul. Die viel.
Ik besloot direct te stoppen en ging wisselen. Ik weet niet meer hoeveel het was, maar het voelde als een klein fortuin. Ik heb er later een mooie Georg Jensen-pijp van gekocht, en die heb ik nog steeds.

Vorige week kreeg ik een mailtje van De Groene Amsterdammer: stuur een mailtje naar de kassa van het Concertgebouw en maak kans op kaartjes voor een concert. Het was een concert uit de AAA-serie, niet iets waar uit mezelf toe zou gaan, maar ach, als je het cadeau krijgt ... en ik win toch nooit wat. Maandag kreeg ik een mailtje terug. De kaartjes lagen klaar bij de kassa. Ondertussen wist ik ook dat ik die middag naar een crematie in Schagen moest, maar het was allemaal wel te plannen.
Maar wie mee te vragen? Een rondje bellen onder de klassiek-liefhebbers in mijn vriendenkring leerde dat daar de agenda's vol zaten. Ik besloot mijn moeder te bellen. Ze houdt van muziek, maar misschien was dit een iets te avontuurlijk programma? Ze ging graag mee.

Donderdag was het naar weer: loodgrijze, laaghangende bewolking, koud, regen. Ik was blij toen de crematie voorbij was en ik uit de naargeestige Noordhollandse polder terug kon naar Amsterdam. De gin-and-tonic in het Concertgebouw Café smaakte opperbest. Moeders arriveerde even later en al snel zaten we aan de dagschotel, een lamsstoof dit keer. Heel behoorlijk.

Zoals gezegd, het was een concert uit de AAA-reeks. Die lettercombinatie wordt tegenwoordig vooral gebruikt bij dreigende kredietafwaardering, maar in deze context staat het voor actueel, avontuurlijk en aangrijpend. Nu snapt u waarom u mij hier normaal gesproken niet aantreft.

Het Koninklijk Concertgebouworkest met David Robertson speelde voor de pauze eerst een orkestrale bewerking door Bart Visman van de Images oubliées van Debussy, een wereldpremière. Ik weet Debussy wel te waarderen en Visman heeft fraai werk geleverd. Een mooi stuk muziek.
Daarna weer een wereldpremière: Providence van Klaas de Vries. Dat was gewoon een bak herrie, iets waar ik kennelijk niet modern genoeg voor ben. Ik heb me, op Simeon ten Holt na, nooit verdiept in moderne Nederlandse muziek en componisten, en dat ga ik niet doen ook. Ik neem echter aan dat het een geslaagde uitvoering was, want de componist betrad glunderend het podium en werd uitgebreid beapplaudiseerd.

Na de pauze werd het een stuk beter. Eerst mochten we zwelgen in het voorspel uit Wagners Tristan und Isolde, naadloos gevolgd door Schönbergs Erwartung, een mini-opera, een monodrama zo u wilt, voor sopraan (Deborah Polaski) en orkest. De synopsis is eenvoudig: een vrouw loopt het bos in en de waanzin slaat toe. De naadloze overgang van Wagner naar Schönberg werkte, het voegde een extra dimensie toe.

Een geslaagd concert, met een klein minpuntje. Vooraf gaf Jan Raes, directeur van het Concertgebouworkest, een korte toelichting. Dat was storend, want alles wat hij vertelde stond ook in het programmaboekje. En meneer Raes, wij kunnen lezen. Of was dit een knieval voor een jeugdiger publiek? Niet meer doen.

dinsdag 17 januari 2012

Twee doden te betreuren vandaag en met een van de twee heb ik een stukje gedeelde geschiedenis. De trouwe lezer denkt natuurlijk direct: Gustav Leonhardt. Er wordt hier betrekkelijk veel over klassieke muziek gezeurd, de auteur houdt van de Historische Aufführungspraxis en is niet vies van namedropping dus hij zal wel eens in de pauze van een concert met Leonhardt een glaasje bronwater hebben geconsumeerd.
Quod non. Ik ben nog nooit naar een concert van de goede man geweest en ik weet niet eens zeker of ik wel een ceedeetje van hem in de kast heb staan. Geen misverstand: Leonhardt was een groot en belangrijk musicus. Maar ik wil het over Piet Römer hebben.

De lezers die nog bij me zijn zetten zich nu schrap voor een verhandeling over Amsterdam en Baantjer. Ontspan. In alle eerbetonen op televisie en in kranten zijn Römers televisierollen en in het bijzonder die van inspecteur De Cock voldoende uitgemeten. Een ding echter is overal onvermeld gebleven: hoe Piet Römer mijn televisiedebuut begeleidde in de roemruchte Vara-quiz 't Spant erom.

We schrijven midden jaren zeventig en uw scribent zit in de laatste klas van de Julianaschool in Overveen. De Julianaschool doet mee aan de scholenquiz 't Spant erom, gepresenteerd door, inderdaad, Piet Römer. Voor de jonge lezertjes: het gehele televisieaanbod bestond toen uit twee televisienetten. Er werd uitgezonden zo tussen zes uur 's avonds en middernacht. Daarbuiten: testbeeld. Ik wil maar zeggen: op teevee komen, dat was toen nog Een Gebeurtenis.

In 't Spant in Bussum namen iedere keer twee scholen het tegen elkaar op, in drie ronden: twee ronden waarin veel gehold en gerend werd, en een weet-ronde. In die weet-ronde bestreden twee koppels elkaar op kennis en intelligentie. U begrijpt, ik werd geselecteerd voor de weet-ronde. En u snapt ook dat we die ronde met een straatlengte voorsprong wonnen, ondanks het feit dat mijn klasgenootje Nicole Balm het ook af en toe nodig vond om te antwoorden maar dat helaas wel fout deed. Jammer was ook dat ondanks mijn intellectuele superioriteit we de wedstrijd als geheel wel verloren. Ik heb het mijn rondhollende klasgenoten nooit vergeven.

Ik heb met mijn prestatie wel de voorpagina's van de landelijke kranten gehaald. Niet als nieuwsfeit - hoewel dat goed had gekund - maar in een advertentie van de Vara. Als illustratie bij een ledenwerfcampagne werd een foto van de superieur quizzende Het Kopje getoond, met meisje Balm schuchter en Piet Römer goedkeurend toekijkend.

Ik begrijp dat u nu genoeg heeft van dit ietwat egocentrisch relaas. Over mijn verdere televisie-avonturen, van AT5 tot BBC, een andere keer. Ik ga een cognacje drinken. Proost, Piet.

zondag 15 januari 2012

Crisis! Ik constateerde zojuist bij het scheren dat ik nu ook in mijn baard grijs begin te worden.

Ik heb een aantal dagen thuis gewerkt, en als ik niet naar kantoor hoef of andere representatieve bezigheden heb, laat ik het scheren achterwege. Het is vervolgens een van de kleine genoegens des levens om een baard van een paar dagen met een vers, scherp mesje te verwijderen.

Tot vanochtend. Ik heb mezelf verzoend met het feit dat ik aan de slapen begin te grijzen, en al vanaf mijn dertigste heb ik aan de voorkant een grijze pluk. Prima. Beter gedistingeerd grijs dan vroeg kaal. Maar een grijze baard associeer ik toch meer met - ik durf het niet eens op te schrijven.

Is dit nu een midlife-crisis? Moet ik meteen naar de Harley-dealer en een brommer kopen? Of net als die uitgezakte kwal Henk Bleker een piepjonge vriendin nemen? Voor dat laatste valt wel wat te zeggen, en wat Bleker kan moet een strakke intellectueel als ik zeker kunnen.

vrijdag 13 januari 2012

Gewrichten kunnen soms ziekmakend knikken. Een knie of elleboog draait dan buiten zijn normale bereik en dat wordt vergezeld door een snappend geluid. Het jaagt de rillingen over mijn rug en wie mij kent weet dat dat een bijzondere prestatie is. Mijn ellebogen knikken overigens ook wel eens, maar dat heeft te maken met een te zware belasting, en heeft verder geen nare bijwerkingen.

En nu maakt de voordeur van onze flat ook zo'n geluid. Iedere keer als je de deur op 'negentig graden' zet - de deur blijft dan open staan en dat is handig als je even naar de brievenbus gaat of aan het verhuizen bent - klinkt een luide, ziekmakende klik.
Het probleem doet zich voor sinds de deur gerepareerd is. De scharnieren waren stuk - niet dat iemand dat ooit gemerkt heeft. We wachten op de volgende reparatie.