zondag 2 oktober 2011

Over wat de gewenste muzikale uitvoeringspraktijk is, verschillen E. en ik van mening. Ik ben een voorstander van de Urfassung, hij van ‘veel is lekker’. We proberen elkaar te overtuigen, en dat zijn van die fijne gesprekken, die op ieder moment kunnen stoppen en hervat kunnen worden.

Voor iedereen die geen idee heeft waar ik het over heb, een korte uitleg. De vraag is: moet je klassieke muziek spelen op de instrumenten en in de bezetting zoals de componist die in zijn tijd kende, of mag je alle verbeteringen aan instrumenten en nieuwe inzichten in orkestratie gebruiken om het werk ‘beter’ te laten klinken?
Het laatste standpunt is tot ver in de tweede helft van de twintigste eeuw dominant geweest, totdat in de jaren zeventig een tegenbeweging van puristen op kwam, die terug naar de bron ging. Een ouderwets gezellige richtingenstrijd was het gevolg.
De eerste opnamen van de die-hard Urfassers zijn, kort gezegd, niet te teren. Als de muziek van de grote J.S. Bach toentertijd zo was uitgevoerd, is het een wonder dat hij de tand des tijds heeft doorstaan. Maar in de loop der jaren is de Urfassungs-uitvoeringspraktijk veel beter geworden, en wordt er wonderschoon gemusiceerd. Luister naar de Beethoven-cyclus van het Orkest van de Achttiende Eeuw met Frans Brüggen en je bent verkocht.

De discussie met E. laaide op bij het Requiem van Mozart. Het KCO deed dat in een kleine bezetting. Niet echt de authentieke uitvoeringspraktijk, maar wel in de geest van. E. maakte zich enigszins zorgen toen hij zag dat het podium niet helemaal vol kwam, maar liet zich toch meeslepen. Zoals ik eerder schreef, het was wonderschoon.

Maar E. geeft zich niet gewonnen. Hij is een fan van dirigent Otto Klemperer, en hij kwam gisteren aanzetten met Klemperers opname van Ein Deutsches Requiem. Die speelt nu, en is een tikkie voller en heftiger dan de versie van John Eliot Gardiner, die ik in de kast heb. Ik moet er aan wennen, maar daar ga ik mezelf wel de tijd voor geven.
Eind november zitten we bij de Hohe Messe, door de Nederlandse Bachvereniging. En dirigent Jos van Veldhoven is een Urfasser. Ik ben benieuwd wat E. er van vindt.

Ik wil in dit verband nog even de naam van Leopold Stokowsi laten vallen. Een belangrijk dirigent, maar ook eentje die werken van Bach omzette voor heel groot symfonie-orkest. Het resultaat is enigszins vreemd. Dan heb ik toch liever het gepiep en geknars van de eerste Urfassers.

2 opmerkingen:

  1. Hoe pakte Jansons de tempi? Ken je de berucht langzame versie van de Berliner onder Von Karajan?

    BeantwoordenVerwijderen
  2. De tempi van het Requiem? Niet snel of langzaam. Mijn referentie in deze is de opname van Marriner/Academy & Chorus of St. Martin in the Fields. Die beruchte versie van Karajan ken ik niet. Hoe lang duurt 'ie, twee uur?

    BeantwoordenVerwijderen