Zoals u weet heb ik een enigszins archaïsch, Eurocentrisch wereldbeeld. U kent mijn opvatting dat dekolonisatie de grootste misser uit de geschiedenis is geweest. Deze begon met het verlies door Engeland van de koloniën in de nieuwe wereld en eindigde na de Tweede Wereldoorlog met een algehele terugtrekking door de Europese staten uit Azië en Afrika.
Het heeft die goede mensen daar niets opgeleverd. Nu hebben ze honger, zuchten ze onder corruptie, lijden ze onder dictators en slaan ze elkaar om niets de hersens in. De enige vooruitgang is dat ze over moderne wapens beschikken, uit Europese fabrieken uiteraard. Onder ons mentorschap daarentegen zouden deze volken zich in hun eigen tempo hebben kunnen ontwikkelen tot volwaardige leden van de wereldgemeenschap. U merkt, ik draag The white man's burden van Kipling.
Ik geef toe, de koloniën in Amerika zijn dan wel uiteindelijk economisch zelfstandig geworden maar maatschappelijk zijn de Verenigde Staten blijven hangen in het koloniale tijdperk. Het beste bewijs daarvoor is dat ze elkaar daar nog altijd om de haverklap overhoop schieten omdat iedereen gewapend rond loopt. Ook cultureel gezien is men daar infantiel gebleven: meuk uit Hollywood wordt het hoogst gewaardeerd. En de culinaire Olympus wordt ingenomen door een klef broodje gemalen koe van MacDonalds.
Echt slecht gaat het natuurlijk in Afrika, want dat continent is de privé-speeltuin van de vier ruiters van de Apocalyps. Een navrant voorbeeld is Rhodesië. Toen dat land in 1965 onafhankelijk werd leek de dekolonisatie daar aanvankelijk wèl succesvol te verlopen. Onder leiding van de (voor de goede orde: democratisch gekozen) regering van Ian Smith ontwikkelde Rhodesië zich tot de graanschuur van Afrika. Het mocht niet lang duren: na een terroristische campagne grepen misdadiger Mugabe en zijn trawanten in 1980 de macht. Iedereen die het nieuws ook maar een beetje volgt weet hoe slecht het nu in Zimbabwe gaat.
Maar hoe kom ik aan dat Eurocentrische wereldbeeld? Ik ben niet in alle opzichten even modern en inderdaad waren veel dingen vroeger beter, maar toch ... het zette mij aan het denken.
Ik realiseerde mij dat er een verband is met mijn tabaksgebruik. Dat wat ik in mijn pijp stop, bepaalt mijn denken. (Wat weer iets anders is dan de effecten van een pretsigaret.) Om nauwkeuriger te zijn: de herkomst van de tabak is koloniaal bepaald. Studie van de tabak is studie van de koloniale handel, en zo betreed je een wereld die in een aantal opzichten beter was dan de huidige.
Ons Indië was niet alleen een rijke bron van specerijen, ook werd er veel tabak verbouwd, op Sumatra en op Java. Java- en vooral Sumatra-tabak zijn zeer geschikt voor sigaren en er is in Nederland dan ook een omvangrijke sigarenindustrie op die import uit de Oost ontstaan. Daar is nu niet veel meer van over: alleen de beroemde Sumatra-sigaren van de hoofdstedelijke sigarenhandel Hajenius roepen nog herinneringen op aan deze glorieuze tijd.
Nu ik dit schrijf, bedenk ik dat ik eerst iets moet uitleggen. Er is maar één soort tabaksplant, de Nicotiana Tabacum. Maar de omstandigheden waaronder de plant wordt gekweekt bepalen in grote mate hoe de plant groeit en hoe de tabaksbladen zich ontwikkelen. Klimaat, grondsoort en hoogte boven de zeespiegel zijn belangrijke factoren. Een plantje dat in Sumatra opgroeit smaakt heel anders dan een plantje dat in Louisiana tot wasdom komt.
Vervolgens zijn ook de manier van oogsten en lokale bewerking van tabak bepalend voor het eindproduct. Zoals ik eerder al schreef, wordt Latakia-tabak uit Syrië (en van Cyprus) gedroogd boven vuurtjes van kamelenmest, maar wordt Virginia-tabak aan de lucht gedroogd en ligt Xanthi gewoon in de Griekse zon.
Zo heeft iedere regio tabak met eigen smaak en eigen geur. En vergis u niet, er wordt op heel veel plaatsen tabak gekweekt. Zelfs Wageningen had tot na de Tweede Wereldoorlog tabaksvelden.
Terug naar Ons Indië. De eigen import uit Sumatra en Java verklaart waarom Nederlanders wel goed in sigaren maar niet in pijptabak waren. De tabak uit onze koloniën was daar gewoon niet geschikt voor.
Tabaksteelt op Sumatra in de jaren dertig. |
Tabaksveld in Kentucky. |
Tabaksveiling Salisbury (tegenwoordig Harare, ZImbabwe). |
En dat stop ik dus in mijn pijp. Is het gek dat als de rook langzaam omhoog kringelt en mijn woonkamer zich vult met exotische geuren, ik me verlies in bespiegelingen over ons rijke koloniale verleden, toen de wereld nog eenvoudig en overzichtelijk was? Gelukkig worden er vandaag de dag nog altijd tientallen soorten 'English Mixtures' gemaakt, meestal door toegewijde, kleine fabrikanten. Die vaak in de Verenigde Staten, Denemarken of Duitsland blijken te zitten. Dat is dan wel weer jammer.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten