zaterdag 12 juli 2014

Ik las een bijzonder boek: Arabia Felix van Bertram Thomas. Thomas was een typische Engelse koloniaal ambtenaar die diverse posten bekleedde, zoals tussen 1925 en 1932 Minister van Financiën van Oman en Wazir (vizier) van de Sultan. Op de openingspagina van het boek staan zijn functies keurig opgesomd.


Voor de oplettende lezertjes: T.E. Lawrence is inderdaad de Lawrence of Arabia. Wie zijn Seven Pillars of Wisdom nog niet heeft gelezen, moet dat direct gaan doen.

Arabia Felix of 'gelukkig Arabië' is de naam die de klassieke geografen gebruikten voor het zuidelijk deel van het Arabisch schiereiland, wat nu Saoudi-Arabië en Yemen is.


Nu zouden we dit deel van de wereld nooit meer zo noemen. Yemen is bijna een failed state, met een dictator die uit alle macht islamistische opstandelingen van Al Qaeda probeert te bestrijden; tegelijkertijd is dit conflict ook een ouderwetse stammenoorlog. Saudi Arabië is een ordinaire dictatuur, mogelijk gemaakt door oliedollars.

In de jaren twintig was dit nog heel anders. De binnenlanden waren nog Terra Incognita; The Empty Quarter was nog nooit door een blanke doortrokken. Thomas zou de eerste zijn en dat zoiets groots nieuws was, bewijst dit knipsel uit de The New York Times van 23 februari 1931.


Thomas' reisverslag, dat in 1932 werd gepubliceerd, is natuurlijk de bekende opsomming van honger, dorst, hitte en andere ontberingen. Het is geen vakantiereisje.


Ook beschrijft hij de mensen, de cultuur, de religie, de stammen en de gebruiken, inclusief vrouwenbesnijdenis. Natuurlijk heeft Thomas een paternalistische koloniale visie op wat hij zo al tegenkomt, maar zelfs als je dat wegfiltert valt het op dat de Arabieren nog geen tachtig jaar geleden eigenlijk volkomen onontwikkeld waren.


De periode tussen de wereld die Thomas beschrijft en de dekolonisatie bestrijkt nog geen dertig jaar. En als je ziet wat voor puinhoop het daar nu is, durf ik de stelling aan dat het voor de mensen daar allemaal veel te snel gegaan is.
Ook voor ons is de dekolonisatie de grootste politieke vergissing van de twintigste eeuw geweest. Onze olie is veel te duur en terroristen gooien hier met bommen en blazen flatgebouwen op. Als in de goede oude tijd de inboorlingen onrustig waren, legden de Engelsen een kanonneerboot voor de kust of voerden een strafexpeditietje uit in het binnenland. En niet alleen de Engelsen waren hier goed in, ook wij hadden een rijke traditie: onze Van Heutsz, de 'dwinger van Atjeh' kon er ook wat van.

Het was voor de wereldvrede waarschijnlijk beter geweest als we de koloniën nooit hadden opgegeven. Dan had daar rust en orde geheerst en waren er geen dure oorlogen nodig geweest om de boel weer in het gareel te krijgen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten