zaterdag 14 april 2012

Ik word steeds linkser. Daar is ook alle reden toe. Rechts economisch beleid (ongebreidelde en ongecontroleerde marktwerking) heeft de huidige crisis veroorzaakt. De oorzaken van de crisis worden vervolgens niet aangepakt, maar de effecten van de crisis worden gebruikt om een rechtse agenda te legitimeren: een kleine overheid en wie het zelf niet redt, zoekt het zelf maar uit. Om het allemaal nog onverteerbaarder te maken, krijgen de zwakkeren in de samenleving te horen dat het eigenlijk hun eigen schuld is dat ze niet mee kunnen komen. Veel erger moet het niet worden.

Mijn politieke principes zijn eigenlijk niet zo heel links. De autonome mens staat centraal, maar autonomie is betrekkelijk. Ik wil voor iedereen gelijke mogelijkheden (dat is iets meer dan alleen 'kansen') voor ontplooiïng en deelname aan de samenleving. Ik vind dat de staat van en voor de burgers is (en niet andersom) en ik ben dus voor vergaande democratisering. En omdat we met z'n allen stinkend rijk zijn, moet er voor iedereen een fatsoenlijk bestaansminimum zijn (dat hoger ligt dan de armoede die we bijstand noemen), bij voorbeeld in de vorm van een basisinkomen.
Ik wil solidariteit en gelijkwaardigheid. Anders gezegd: zij die het geluk hebben van een gezond lichaam en een gezonde geest zijn solidair met hen die dat niet hebben.

Een goed gedachtenexperiment om te bepalen wat een rechtvaardige samenleving is, wordt door John Rawls beschreven in A theory of justice. Het staat bekend als de 'veil of ignorance'.
Het werkt heel eenvoudig: zet een groep mensen bij elkaar en laat ze bepalen wie in een samenleving welke rechten en plichten heeft. Hoeveel belasting wordt er betaald? Hoe gaan we om met zieken, ouderen en gehandicapten? Ga zo maar door. Om te voorkomen dat de deelnemers vanuit hun eigen, huidige positie gaan redeneren, is van te voren niet bekend welke plaats ze in die samenleving gaan innemen: de 'veil of ignorance'. Een gezonde dertiger met een huis in een Vinexwijk zou in die samenleving ook een zwarte lesbische bijstandsmoeder in een rolstoel kunnen zijn. Zonder gekheid: de uitkomst van dit experiment levert meestal een rechtvaardiger model op dan de samenleving die we nu hebben.

Maar we krijgen het kennelijk niet voor elkaar om de boel goed in te richten. Ingrijpen is geboden, maar hoe? Moet de staat alles regelen? Denken we dat de markt er wel in voorziet? Of vertrouwen we dat burgers het met elkaar wel zullen regelen? Het laatste, de natte droom van het CDA, heeft al bewezen niet te werken. Wat over blijft is de discussie over staat versus markt.

Dat 'de markt' heeft gefaald behoeft nauwelijks betoog. Kijk om u heen. Terwijl we rijker zijn dan ooit, worden complete bevolkingsgroepen in de armoede gedrukt. Burgers en staten verliezen hun mogelijkheid tot zelfbeschikking omdat de financiële markten de dienst uitmaken. Alsof die markten niet te stuiten elementaire natuurkrachten zijn! Kolder! Markten zijn door mensen in het leven geroepen mechanismen en kunnen dus ook weer worden afgeschaft.
Maar staatssturing is ook niet de oplossing, zult u tegenwerpen. Kijk naar de voormalige Sovjet-Unie met hun vijfjaren-plannen, of naar Noord-Korea. Ik ben het met u eens. Staatssturing kan je ook overdrijven.
En de markt heeft ook zoveel goeds gebracht, zult u zeggen. Zonder markt waren we nooit zo rijk geworden als we nu zijn. Dat is niet helemaal waar. Duik in de geschiedenis en je ziet dat rijkdom van landen komt door technologische voorsprong, beschikbaarheid van natuurlijke grondstoffen, een voordelige geografische positie, marktmanipulatie, grof geweld of een combinatie van deze factoren. Dat heeft allemaal niets van doen met marktwerking.
Dan gooit u het laatste argument op tafel: zonder de markt geen innovatie. Maar dat is ook niet waar: de belangrijkste innovaties kwamen voort uit door staten geïnitieerde en betaalde programma's. Een aantal voorbeelden. Het internet is ontstaan uit een Amerikaans militair computernetwerk, Arpanet. Het World Wide Web is een bijproduct van CERN, de door Europa gefinancierde deeltjesversneller. Zonnepanelen: Amerikaans ruimtevaartprogramma. GPS: Amerikaanse militaire satelliettechnologie. Kernenergie: The Manhattan Project, en ga zo maar door.

Waar is de markt dan wel goed voor? Eigenlijk alleen om binnen strak geformuleerde randvoorwaarden producten goed en efficient te fabriceren. En ook dat leidt tot ongewenste effecten. Het enige namelijk waar iedere keer op beknibbeld kan worden, zijn de kosten van arbeid. Dat is een race naar het putje, kijk maar naar de arbeiders van Foxconn in China. Is dat wat we willen?
We hebben de boel behoorlijk laten sloffen. Want niet alleen de financiële markten richten een ravage aan, ook dichter bij huis is de boel ontspoord. Wat zijn we opgeschoten met de vrije energiemarkt? Energie is er niet goedkoper van geworden en het aanbod is volkomen ondoorzichtig. De voedselindustrie levert producten die niets meer met voeding te maken hebben. Kleuters zijn doelwit van marketeers.

Dan toch maar de staat? Bij gebrek aan beter, ja. Waarbij de staat marktwerking toestaat indien die geen schade aanricht aan mens en milieu. Om die staat te laten functioneren hebben we wel burgers nodig met ouderwetsche burgerzin, die niet alleen voor het kortzichtige eigenbelang strijden, maar ook voor de samenleving als geheel, die anderen gunnen wat zij zichzelf gunnen.

Ik denk, ik hoop dat er genoeg van dit soort burgers zijn. Aux armes, citoyens.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten