vrijdag 20 april 2012

We zijn een stuk linkser dan we aan onszelf toegeven. In een vorig blog was ik eerlijk over mijn 'Werdegang' en ruk naar links, maar de meeste mensen hebben niet door of willen niet weten dat ze zelf behoorlijk links zijn.
De Amerikaanse gedragseconoom Dan Ariely, verbonden aan Duke University, doet al geruime tijd onderzoek naar de verdeling welvaart, de ideeën die mensen daarover hebben en wat hun wensen over een rechtvaardige verdeling van welvaart zijn. Ariely past daarbij de 'veil of ignorance' van John Rawls in de praktijk toe.

De resultaten van de onderzoeken zijn opmerkelijk. We weten dat de welvaart in de Verenigde Staten zeer ongelijk is verdeeld. Het blijkt dat de Amerikanen de welvaartsverdeling minder extreem schatten dan deze in werkelijkheid is.
Dat kan ik me overigens voorstellen. Als doorgevraagd wordt over wat Amerikanen een rechtvaardige verdeling van welvaart vinden, komen er heel andere antwoorden. De welvaartsverdeling waar Amerikanen in overgrote meerderheid de voorkeur aan geven lijkt het meeste op die van ... Zweden. Voor de goede orde: Zweden is zo'n beetje het meest socialistische en egalitaire land ter wereld (na Noord-Korea) met bijpassende belastingdruk.
De onderzoeksmethode met de 'veil of ignorance' sluit uit dat de bevraagden hun politieke (voor)oordelen laten meewegen in hun antwoorden. Het is goed te vergelijken met het blind proeven van bier. Het maakt nogal wat uit voor je smaakbeleving of je een onbekend biertje uit een gewoon glas drinkt, of daarbij ook het flesje met etiket van de brouwer te zien krijgt. In dit korte filmpje legt Ariely het goed uit.

Als een dergelijk onderzoek in Nederland uitgevoerd zou worden, zouden de resultaten ten minste net zo hoopvol kunnen en moeten zijn. We zijn immers een socialere en meer solidaire samenleving dan de Amerikaanse. Hoe zijn we dan in hemelsnaam aan het huidige kabinet gekomen? En dan moet het onheil uit het Catshuis nog over ons uitgestort worden. De conclusie kan immers niet anders zijn dan: dit rechtse afbraakbeleid wil niemand.

In een goede functionerende democratie wordt de wil van het volk tot uitvoer gebracht maar kennelijk gaat er iets mis. Of het volk is zich onvoldoende bewust van de eigen wil en in de politieke uitdrukking daarvan, of ergens in het systeem wordt die politieke wil gekaapt. Ik vrees dat het laatste het geval is.
Als je de zetels van de partijen met een links sociaal-economisch programma bij elkaar optelt, is er een enorme linkse meerderheid in ons parlement. Wilders heeft immers, op de buitenlanderstandpunten na, zo'n beetje het programma van de SP overgeschreven. En toch staat Wilders op het punt z'n handtekening onder een sloopcontract te zetten, alleen maar om in de praktijk onuitvoerbare buitenlanderpolitiek in het regeeraccoord te houden.

De keuze is voor Wilders niet moeilijk. Als hij recht doet aan z'n kiezers, die hard geraakt gaan worden door de aankomende sloopplannen, zegt hij het gedoogaccoord op en verleent hij geen steun aan verdere bezuinigingsplannen. Hij kan dan vanuit de Kamer zijn sociale gezicht tonen en zijn overige onwelriekende standpunten blijven ventileren. Hij loopt het risico van zetelverlies ('wie breekt, betaalt') en hij kan het verwijt krijgen onbetrouwbaar te zijn. Maar hij blijft wel voor zijn kiezers opkomen.
Het alternatief voor hem is, zeker op de langere termijn, minder aantrekkelijk. Kiezers met voorkeur voor een sterk sociaal programma gaan terug naar het origineel, naar de SP. Wilders kan zich dan alleen nog profileren met zijn buitenlanderhaat, en juist daar heeft hij nauwelijks iets voor elkaar kunnen krijgen. Hij veroordeelt zichzelf dan tot schreeuwen op marginaal rechts.

Maar Wilders is in deze niet voorspelbaar en niet consistent. Hij wisselt vaker van standpunt dan ik van schone onderbroek. De verlokking van de macht kan te groot blijken en hij kan bij het kruisje tekenen. Ik durf er geen fles wijn op te verwedden. Ik wil in elk geval wel nieuwe verkiezingen. Nu.

2 opmerkingen: