Vanwaar toch die fixatie op een begrotingstekort van drie procent? Iedereen neemt voor zoete koek aan dat als we niet aan deze norm voldoen, de vier ruiters van de Apocalyps morgen over ons heen denderen, Armageddon nabij is en op de Maya-kalender de laatste dag wordt doorgestreept. Ook in het politieke debat worden daar geen vragen bij gesteld. Men vindt het vervelend of onontkoombaar dat er niet aan kan worden voldaan, maar de zin of onzin van de norm staat niet ter discussie.
Hoe gaat het in landen waar de overheid wel meer geld uitgeeft? Volgens de voorvechters van de drieprocentsnorm moet daar allang de pleuris zijn uitgebroken: de financiële markten, die op het punt staan ons mores te leren, zouden daar allang strafexpedities moeten hebben uitgevoerd.
Laten we eens kijken. De Verenigde Staten heeft op jaarbasis een begrotingskort van zo’n tien procent. Het Verenigd Koninkrijk ook. Japan zit net boven de negen procent. De staatsschuld van de Verenigde Staten (als percentage van het Bruto Nationaal Product) is 100%, die van het Verenigd Koninkrijk 77%, van Japan 226%. En nergens lees je berichten over strafexpedities van financiële markten. Voor de goede orde: het begrotingstekort van Nederland in 2011 was 4,8%. De staatsschuld bedraagt 67% van het BNP.
Ik ben geen econoom, maar op basis van deze cijfers durf ik wel te beweren dat het staatshuishoudboekje niet van doorslaggevend belang is voor de welvaart van een land en dat begrotingsevenwicht niet veel zegt over economisch welbevinden. De vraag blijft: wat is de zin van de drieprocentsnorm? Maar misschien moeten we vragen: wie heeft belang bij die norm?
In ons eigen landje wordt het dogma van de begrotingstucht vooral gehanteerd door rechts, inclusief D66. Zij zien in de drieprocentsnorm een prima middel om hun natte droom van een kleine overheid waar te maken. De verwijzing naar de drieprocentsnorm laat ze ontsnappen aan moeilijke vragen over de taken van de overheid en wat dat voor de samenleving betekent.
In Europa is Duitsland de grote promotor van de drieprocentsnorm. Duitsland wil begrotingsevenwicht, en vanuit Duits perspectief is dat te begrijpen. Duitsland had in 2011 een begrotingstekort van 0,9%. Dat dit bereikt kon worden door bij voorbeeld het minimumloon af te schaffen, waardoor er een onderklasse van werkende armen aan het ontstaan is, blijft daarbij onvermeld. Dat in de beginjaren van het Stabiliteitspact Duitsland zelf fors over de daarin opgenomen drieprocentsnorm ging, hoort men in Berlijn ook liever niet. Duitsers zijn alleen Prinzipienreiter als dat ze zelf goed uitkomt.
De Duitse angst voor grote begrotingstekorten wordt vaak vergoeilijkend verklaard door de angst voor economische ellende zoals die in de Weimarrepubiek in het interbellum van de vorige eeuw bestond. De enorme tekorten joegen een gierende inflatie aan. Een dagloon was een kruiwagen vol met geld en daarmee moest je meteen naar de bakker anders kon je zelfs met die kruiwagen vol geen brood meer kopen. En zoals we allemaal weten heeft het falen van Weimar geleid tot de opkomst van Hitler c.s.
De Duitsers maken handig gebruik van enerzijds het historisch besef van de Europeanen (of extremer gesteld: als jullie onze begrotingspolitiek niet volgen, dan sturen we de Nazi's weer op jullie af) en anderzijds van het feit dat een groot deel van de Zuideuropese landen aan het Duitse financiële infuus hangt. Eigenlijk gebruiken de Duitsers hun sterke positie voor een economische oorlog in Europa, tegen andere (vooral zuid-) Europese landen. Die strijd gaat harder worden als straks de socialist Hollande de nieuwe Franse president is: hij heeft al aangekondigd te gaan investeren.
Een belangrijke motivatie voor het oprichten van wat nu de Europese Unie is geworden, was de gedachte dat door het economisch inkapselen van Duitsland oorlogen als de Tweede Wereldoorlog nooit meer zouden plaatsvinden. Dat is tot nog toe gelukt. Maar nu trekken niet de Panzerdivisionen hun verwoestende sporen door Europa, maar richt het Duitse economische beleid een ravage aan.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten