zaterdag 12 februari 2011

De kleine Rosalie heeft mij de maat genomen en dat was volkomen terecht. Zij besprak op haar blog de Italienische Reise van Goethe. Ene Cyriel gaf vervolgens aan het wel in vertaling te willen lezen. Dat had ik al eens gedaan, dus ik kon een goede vertaling aanraden (Wilfred Oranje, uitgegeven bij Boom). Dat kwam mij op een reprimande van Rosalie te staan. Ik ben het Duits toch machtig? Dan leest men geen vertaling!
Au. En ik heb nog wel Goethes Faust in het Duits gelezen. Hele stukken Marx. De Tractatus Logico-Philosophicus van Wittgenstein. En voor Schimanski heb ik geen ondertitels nodig.

De sneer kwam extra hard aan, omdat ik dezelfde mening ben toegedaan. Indien men een taal beheerst, dan leze men ook literatuur in die taal. Een blik op mijn boekenkast leert dat ik dit gebod in ieder geval voor het Angelsaksische taaldomein opvolg. Maar met Duits ben ik minder streng voor mezelf. Kafka staat er in Duits en in het Nederlands. Thomas Bernard en Robert Musil alleen in het Nederlands. En zo meer.

Als zelfverklaard Europeaan beviel het me ook al niet dat ik de Duitse literatuur nooit de aandacht heb geschonken die het verdient. Dat knaagde al een tijd, en onlangs heb ik dus wat boeken aangeschaft: Kleiner Mann – was nun? en Jeder stirbt für sich allein van Hans Fallada en Doktor Faustus van Thomas Mann.

Maar ik ben vanmiddag eenvoudig begonnen, met de novelle Schweigeminute van Siegfried Lenz. Ik heb het in een ruk uitgelezen. Wonderschoon. Ik kan het dus nog steeds, Duits.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten