zaterdag 5 februari 2011

Van Vlaanderen is niet meer. Maar eerst neem ik u mee in mijn zaterdagochtendritueel.

Zaterdagochtend is voor de kranten: Parool en NRC Handelsblad. Het Parool is onmisbaar voor hoofdstedelingen en voor wat meer diepgang en achtergrond is NRC Handelsblad een goede aanvulling. Overigens hoop ik dat met de verhuizing van de redactie naar Amsterdam dat ‘NRC’ verdwijnt en het gewoon weer het Algemeen Handelsblad wordt, een nette Amsterdamse krant.
Vaak worden die zaterdagedities nog aangevuld met de boekenbijlage van vrijdag en de Groene Amsterdammer van donderdag. Croissantje, glaasje sap en espressootje erbij en als dat op is gaat een pijp in het hoofd. Muziekje aan (vandaag Sjos 14) en u heeft de eerste uren aan mij geen kind meer.

Het culinaire gedeelte van de zaterdagbijlage van het Parool heeft altijd mijn bijzondere interesse. Welk restaurant schrijft Johannes van Dam de grond in en kan wel sluiten? (Of wordt de hemel in geprezen en kan de telefoon beter even van de haak leggen?) Maar nu valt mijn oog op de thuiskookrubriek: er wordt een blik geworpen in de keukenkastjes van Marc Philippart. Marc ken ik als de chef van Van Vlaanderen, mijn favoriete restaurant. In het artikel legt Marc uit hoe hij bloedworst maakt (een van de allerlekkerste dingen op aarde) maar het dringt nauwelijks tot me door: in een bijzin wordt gemeld dat hij niet meer bij Van Vlaanderen in de keuken staat. Hij had er geen zin meer in.

Ik raakte er zo’n vijftien jaar geleden per ongeluk verzeild. We wilden wat eten voordat we naar de schouwburg gingen en K. had ergens iets gelezen over Van Vlaanderen, dat net open was gegaan. Proberen maar. Het was geen gelukkige keuze, want Van Vlaanderen is geen tent voor een vlugge hap voordat je het theater induikt. We moesten te snel weer weg, maar ik nam me voor terug te komen, want dat daar fantastisch gekookt werd was wel duidelijk. Michelin was het een tijdje later met me eens: ze hebben een jaar een ster gehad.
Ik kwam er onregelmatig, soms twee keer per maand, soms een jaar niet. Ik nam er collega’s, zakenrelaties, vrienden, familie en geliefden mee naar toe. Ik werd door Bas altijd ontvangen als de verloren gewaande zoon, en altijd werd er door Marc fantastisch gekookt.
Maar nu niet meer. Een blik op het internet leert dat Van Vlaanderen nog wel bestaat, maar met nieuwe mensen. En hoewel er nog lovend over wordt geschreven, heb ik het gevoel dat ik er niet meer naar toe moet.

Als ik dit rouwbericht lees, speelt Sjos 14. Dat is eigenlijk geen symfonie maar een liederencyclus, over de dood in al zijn vormen. Het opent met De profundis van Federico García Lorca en dat gedicht wil ik u dan ook niet onthouden (in vertaling, want uw Spaans of Russisch zijn vast niet beter dan het mijne).

De profundis

De honderd geliefden
zijn eeuwig ingeslapen
onder de dorre aarde.
Door Andalusië lopen
lange rode wegen.
Cordoba heeft groene gaarden
vol olijfbomen om kruisen
te planten ter herinnering.
De honderd geliefden
zijn eeuwig ingeslapen.

Woensdag in het Concertgebouw, met Gergiev. Er zijn ook lichtpuntjes.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten