Toch is mijn smaak grotendeels constant. Voor mij is drank gedestilleerd van tenminste veertig procent, bevat pijptabak een flinke hand latakia, proberen boeken het heden te duiden aan de hand van het verleden (non-fictie) of zijn minimaal een jaar of veertig geleden geschreven (fictie), zendt de vaderlandsche tv bijna alleen maar bagger uit, is Amsterdam de mooiste stad ter wereld en Benissa het leukste dorp, heeft El Péon de Pinos toch echt de lekkerste gebakken bloedworst en val ik nog steeds op blond.
Onlangs at ik met E. bij Bord'eau, de opvolger van Excelsior in het verbouwde Hotel De L'Europe. Vorig jaar scoorde Bord'eau de eerste Michelin-ster. En zoals ik mocht constateren: terecht. We lieten ons qua menu verrassen door de chef en qua wijn door de sommelier: 'Doet u maar wat.' Dat hebben we geweten. Het was top, op naar ster nummer twee.
Bord'eau, met uitzicht op het Muntplein. |
Terzijde: Wilde Zwijnen, aan het Javaplein in Oost, heeft veel van de door mij gewaardeerde kwalificaties. Smakelijk maar niet te ingewikkeld voedsel, een informele en gastvrije ambiance en leuke blonde serveersters.
Waar ik in mijn culinaire voorkeuren dus redelijk constant ben, heb ik in de klassieke muziek wel onlangs mijn smaak moeten bijstellen. Niet qua componisten of repertoire, maar qua uitvoeringspraktijk.
De manier waarop dinosaurussen als Karajan, Bernstein of Stokowski de klassieke symfonieën uitvoeren - grote orkesten en dichtgeplamuurde klankbeelden - heeft mij nooit kunnen bekoren. Ik ben van de Historische Aufführungspraxis en ik luister liever naar Frans Brüggen of Gustav Leonhardt.
In tegenstelling tot E. oriënteer ik me meer op componist en repertoire terwijl hij meer in termen van orkesten en dirigenten denkt. Ik was dus enigszins op mijn hoede toen tijdens het bovengenoemde etentje bij Bord'eau hij enthousiast over een pas ontdekte uitvoering van Beethoven- en Bruckner-symfonieën begon. De Beethovencyclus heb ik al van Brüggen/Orkest van de Achttiende eeuw en Ferencsik/Hongaars Philharmonisch Orkest, plus nog wat los spul van Karajan/Berliner Philharmoniker, Stokowski/London Philharmonic Orchestra, Thielemann/Philharmonia Orchestra en Bernstein/New York Philharmonic. Bruckner heb ik al met Haitink/KCO, Chailly/KCO en Harnoncourt/Wiener Philharmoniker. Bruckner is nog een beetje onontgonnen terrein, maar niemand heeft Beethoven mooier uitgevoerd dan Frans Brüggen. Maar E. hield vol: 'Carl Schuricht. In een EMI-boxje voor weinig. Verrassend goed.'
Ik heb me laten overtuigen en door een goede samenwerking van Amazon met PostNL kon ik een paar dagen later gaan luisteren. Het zijn oude opnamen, begin jaren vijftig, maar inderdaad verrassend goed van kwaliteit. Mono, maar dat stoort niet, een behoorlijke dynamiek en een beetje ruis, die echter al snel door je hersens wordt weggefilterd. En wat wordt er lekker gespeeld! Strak, met heldere strijkers en klaterende blazers. 'Transparant' is een goede omschrijving - er wordt weinig geïnterpreteerd, maar vooral gewoon gespeeld.
Een beetje research levert al snel een verklaring op: het Orchestre de la Société du Conservatoire Paris dat Schuricht hier dirigeert is 1828 speciaal opgericht om de werken van Beethoven aan het Parijse publiek te laten horen. De sinds die datum ongebroken uitvoeringspraktijk zorgde ervoor dat de manier van spelen waarschijnlijk dichter bij de bedoeling van de componist lag dan de hineininterpretierte Urfassungen uit de twintigste eeuw - met alle respect voor Frans Brüggen. Helaas ging het Orchestre de la Société du Conservatoire Paris in 1967 op in het Orchestre de Paris en ging de unieke klank verloren. Overigens is Brüggen sinds 1998 gastdirigent bij het Orchestre de Paris.
En aldus heb ik mijn voorkeuren bijgesteld.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten