zondag 3 juni 2012

De dood van Dietrich Fischer-Dieskau zette mij aan het denken. Waarom ben ik ooit naar hem gaan luisteren? Hoe ben ik met Lieder in aanraking gekomen? Stephen Fry had eenzelfde vraag en schreef er een sentimenteel blogje over. Dat ga ik nu ook doen: hoe de klassieken tot mij kwamen.

Sommigen komen uit een familie met een rijke muzikale achtergrond. Daar wordt geluisterd, gespeeld en concerten bezocht. Klassieke muziek is daar vanzelfsprekend. Deze mensen mogen zich gelukkig prijzen. Zij hebben een enorme ontwikkelingsvoorsprong.

Bij ons thuis was het magertjes. Er stond een piano waarop af en toe door mijn moeder werd gespeeld en waarop mijn broertje nog een tijdje pianoles heeft gehad. Ook was er een lel van een elekrisch orgel (géén Hammond, helaas) door mijn vader in een van zijn vele opwellingen gekocht en nauwelijks bespeeld. En ik heb nog een tijdje aan een gitaar geplukt.
Als ik de platenkast van mijn ouders voor de geest probeer te halen komt er niet veel klassieke muziek boven. Alleen Tsjaikovski's Ouverture 1812. Op een singeltje. Verder vooral jaren zeventig easy-listening, zoals de Carpenters en de Ray Conniff Singers. Daar moest ik het dus niet van hebben.
Mijn broertje en ik zijn wel een keer meegenomen naar een klassiek concert in de Haarlemse Philharmonie. Ik kan me er niet veel van herinneren.

Natuurlijk ontwikkelde ik wel mijn eigen muzikale smaak, vooral onder de invloed van eerst de zeezenders Radio Veronica (Noordzee vond ik niks aan) en Mi Amigo (Baken 16! Terzijde: dat werd gepresenteerd door een Frank van der Mast. Ik kwam er onlangs achter dat dat toen het pseudoniem van Jan de Hoop van het RTL Ontbijtnieuws was.) en later werd Hilversum 3 invloedrijk: de Avondspits, Ferry Maats Soulshow en (meteen daarachteraan) de LP-show van Wim van Putten.
Ik kocht singeltjes van Kool & The Gang, Sniff & The Tears en Queen, en elpees van het Electric Light Orchestra, de Little River Band, Pink Floyd, Heart en zo meer. Allemaal niet heel bijzonder. Mijn favoriete platenzaak was ELPEE, waarover het hardnekkige gerucht ging dat in de platenhoezen hasj werd meeverkocht.

De wereld veranderde toen ik in 1983 ging studeren. Studievrienden hadden klassieke muziek in de platenkast en nieuwsgierig ben ik altijd geweest. Platen werden geleend en gekopieerd op cassettebandjes (TDK C90). Ik vond ook de weg naar de muziekbibliotheek en als ik geld had naar de platenzaak.
Ik had geen enkele kennis van muziek, componisten en muziekgeschiedenis en die eerste jaren waren een echte ontdekkingstocht. Via 'trial and error' kwam ik erachter wat ik wel en niet mooi vond.

Een van de ontdekkingen was Bach, de cellosuites gespeeld door Yo-Yo Ma. Drie elpees die de nieuwe vriendin van mijn vader had meegebracht. Ik vond het mooi en onbegrijpelijk tegelijkertijd. Hoe kon één man met één instrument zo lang mijn aandacht vasthouden? Het geluid van de cello raakte me in het hart, maar dat wil nog niet zeggen dat twee uur solospel ook kon boeien. En toch deed dat het, en doet het vandaag nog. Alleen luister ik nu liever naar de uitvoeringen van Heinrich Schiff of Pieter Wispelwey.

In de jaren tachtig deed de CD zijn intrede. Ik had geen haast met overstappen, zo'n ding was een forse investering. En ook ceedees zelf waren duur. Ik beperkte me tot het op cassette zetten van ceedees bij vrienden die al wel de overstap hadden gemaakt. Maar toen ik op mijn verjaardag van T. een ceedee kreeg met de opmerking 'En nu ga je zo'n apparaat kopen', ging ik overstag.
Een paar weken later stond er een zwarte Philips-speler op de plank en kon ik eindelijk mijn cadeau beluisteren. Ik was overrompeld, en niet alleen door de geluidskwaliteit. Die ceedee was het celloconcert van Elgar, door Paul Tortelier met het London Philharmonic onder leiding van Sir Adrian Boult. Die muziek kroop onder mijn huid en is daar altijd blijven zitten.

De ouders van studievriend M. woonden in een grote boerderij ergens achter Apeldoorn. De vader van M. was niet alleen fysiotherapeut maar ook een niet onverdienstelijke tenor. Hij liet ons luisteren naar zijn grote held Fritz Wunderlich. Via deze veel te jong gestorven lyrische tenor - op z'n vijfendertigste smakte hij van de trap en brak zijn nek - maakte ik kennis met een heel ander deel van het klassieke repertoire: het lied.
Duits was nooit mijn favoriete taal. Ik heb er braaf en met redelijk succes eindexamen in gedaan en het daarna gelaten voor wat het was. Nou ja, ik keek Tatort en Derrick op ARD en ZDF. Totdat ik Die schöne Müllerin hoorde. Het gemak waarmee Wunderlich de tekst tot leven bracht, de schijnbare eenvoud van de muziek - ik wilde meteen meezingen. Het werd, met de liedteksten in de hand, vooral luisteren.
Na Die schöne Müllerin volgde meer Schubert, en Schumann en Wolf. En dan niet door Wunderlich, maar door Fischer-Dieskau. Want hoe goed Wunderlich ook was, Fischer-Dieskau was beter. Wunderlich zong net iets te dramatisch voor Lieder. Fischer-Dieskau was precies goed.

Ik ging werken bij Wegener, op de redacties van Weekblad Motor en Automobiel Klassiek. In de kamer naast ons werden Luister en later ook Concertradio Magazine gemaakt. Ik sprong wel eens bij - en dat was echt een sprong in het diepe. Hier liepen De Experts rond. In het wild. Zij die met één pennestreek de reputatie van een musicus of platenlabel konden maken of breken. Ik wist gelukkig wel iets van het maken van tijdschriften.
De ceedees kwamen bij Luister met vrachtwagens tegelijk binnen. Het was altijd een strijd tussen de redacteuren wie welk plaatje mocht bespreken en houden. Maar natuurlijk waren er ook al altijd winkeldochters - geen slechte ceedees, maar niet opportuun om te bespreken. Een van de redacteuren zette op een goede dag een boxje met de verzamelde symphonieën van Dmitri Sjostakovitsj op mijn bureau. Het waren wat oudere opnames, door het orkest van het Ministerie van Cultuur van de Sovjet-Unie onder leiding van Gennady Rozhdestvensky. 'Hier moet je naar luisteren.'
Lezers van deze logjes weten dat mijn liefde voor Sjostakovitsj nooit meer is verdwenen.

Opera nam op de Luister-redactie een bijzondere plaats in. Natuurlijk omdat opera het enige ware Gesamtkunstwerk is maar ook omdat hoofdredacteur Paul Korenhof het eigenlijk over niets anders wilde hebben. Hij was in die tijd de vaderlandse opera-kenner (dat vond hij zelf in ieder geval wel) en was maar al te bereid zijn kennis te delen. Toen ik eens voorzichtig liet vallen dat ik wel eens wat Wagner had gehoord en dat mooi vond gaf hij mij de Ring-opname van Karl Böhm (Bayreuth 1967).
In 1999 deed ik met geliefde S. de Ring in het Holland Festival, in de magnifieke uitvoering van Pierre Audi. Mijn wereld zou nooit meer hetzelfde zijn. Als je een complete Ring hebt gedaan, je jezelf in een aantal dagen hebt ondergedompeld in die 18 uur durende magistrale ervaring, zijn je perceptie van theater en muziek voor altijd veranderd.

Het houdt niet op. De laatste tijd word ik via E. blootgesteld aan Bruckner. Hoewel ik merk dat ik het moeilijk vind om met dezelfde onbevangenheid als vroeger voor mij nieuwe muziek te omarmen, merk ik dat ook Bruckner onder mijn huid begint te kruipen.

En nu heb ik Cherubini ontdekt.

donderdag 31 mei 2012

Mailtje van het bestuur van de VVE.

'Zaterdagavond was er een brandje in de containerruimte. Gelukkig deed de sprinklerinstallatie zijn werk en was het geblust toen de brandweer arriveerde. (...) De oorzaak van het brandje is waarschijnlijk het deponeren van barbecue-resten in een van de containers. Wil de betreffende bewoner zich melden i.v.m. de verzekeringskwestie? (...) Tevens wil ik benadrukken dat het volgens het huishoudelijk reglement niet is toegestaan te barbecueën op het balkon.'

Even recapituleren. Er ging 's nachts een container in de hens, de sprinklerinstallatie in de containerruimte ging af en de brandweer kwam op volle snelheid aanscheuren. Spektakel!

Ik woon pal boven gezegde containerruimte en ik heb er niks van gemerkt. Ik moet wel heel vast hebben geslapen.

Ik wil ook heel graag dat betreffende bewoner zich meldt. Bij mij, zodat ik hem of haar bij zijn of haar voeten kan afzagen voor het bijna affikken van mijn flat.

donderdag 24 mei 2012

Het kwam misschien door het contrast met het mooie zomerweer maar het leek dat Marc Albrecht Ein Deutsches Requiem wel erg donker liet klinken. De tempi leken iets langzamer dan ik gewend ben (Orchestre Révolutionare et Romantique, Monteverdi Choir, Gardiner) en de klank van de strijkers was somberder. Maar allemachtig, wat een schitterende uitvoering door het NedPho.
En dan het koor. Het maakt nogal wat uit of er twintig of honderddertig man op het podium staat. In september beluisterde ik Mozarts Requiem: KCO en Groot Omroepkoor in kleine bezetting (het niet zo grote Omroepkoor dus). Wonderschoon, fragiel, tastbaar. Ik zou het woord transparant gebruiken als dat niet al door de politiek was doodgeknuppeld.
Dinsdagavond waren de quasi-professionals van het Toonkunstkoor Amsterdam in volle sterkte aangetreden. De plaatsen links van het orgel waren volledig gevuld en ik meende te zien dat er achterin zelfs nog wat klapstoeltjes waren bijgeplaatst. En zoals bij automotoren geldt: 'there's no substitute for cubic inches', gaat dat ook op bij koren. De omvang telt en gas geven bij 'Den alles Fleisch ist, es ist kein Grass' is dan ook echt gas geven. Wat een volume, wat een klank.

Na afloop bij een groot glas Brand Weizen betrokken E. en ik onze oude stellingen. Hij geeft de voorkeur aan de katholieke, bombastische interpretaties en ik ga voor de bescheiden, zuivere en zo u wilt Calvinistische uitvoeringen. Gelukkig waren we het snel eens over Sap vs. Dibi. Heeft Tofik nog een tweede paspoort?

zaterdag 19 mei 2012

Tofik Dibi is de lovebaby van Femke Halsema en Geert Wilders. Uit respect voor Femke wil ik hier geen beelden oproepen van het ontstaan van dit kind, maar wel van het geworden is. De lege huls Dibi. Een vacuüm.

Van mama Femke kreeg de kleine Tofik de onderwerpen en het jargon, van papa Geert de politieke handigheid. Sinds het lijsttrekkersdrama van gisteren weten we dat de kleine Tofik vooral op zijn vader lijkt.

De procedure bij GroenLinks was simpel. Kandidaat-lijsttrekkers moesten zich melden bij een commissie, de commissie toetste of de kandidaten aan een afgesproken profiel voldoen en vervolgens zou de commissie de geschikte kandidaten voorstellen. Daarna konden de leden kiezen. Voordat de commissie naar buiten zou treden, zouden de kandidaten zich stil houden. Ook dat was afgesproken.
Dibi zag aankomen dat hij door de commissie zou worden afgewezen en hij paste meesterlijk de tactiek van het voldongen feit toe. Door zich tegen de afspraken in al voortijdig publiekelijk te kandideren moest de commissie de terechte bezwaren inslikken en bakzeil halen, hetgeen gisteravond gebeurde. Waarom de kleine Tofik te licht was bevonden, deed niet meer ter zake. Papa Geert keek trots toe: de vorm won van de inhoud.

Aan het einde van die rumoerige dag mocht Dibi in Nieuwsuur komen vertellen wat er allemaal gebeurd was. Het was ontluisterend. Tofik had het over niets anders dan over Dibi. Over Dibi als slachtoffer van het partijapparaat, de bonzen en de andere apparatsjiks. Dat de leden het recht hadden om te kiezen, om hem te kiezen. Dat hij aan diezelfde partij zijn huidige positie te danken heeft, bleef onvermeld.
Onbedoeld illustreerde Dibi hier het gelijk van de commissie. Dibi is bereid de partij te verscheuren om zijn eigen ambities na te streven. Dibi heeft geen eigen inhoudelijke programmapunten. Dibi heeft het alleen maar over vorm. Zijn vorm. Over de opvattingen van Dibi horen we niets. Dibi is dus niet geschikt als lijsttrekker en partijleider.

Ik hoop dat de leden van GroenLinks verstandig zijn en de kleine Tofik naar huis sturen, naar mama. Zijn echte mama, die hem een draai voor z'n oren geeft en een flinke stapel huiswerk. Eerst goed leren voordat je buiten gaat spelen!

woensdag 16 mei 2012

De Kunduz-coalitie zegt klaar te zijn. Nu gaat het CPB het zaakje doorrekenen.

De plannen worden gepresenteerd als bezuinigingen en hervormingen. Maar als je kijkt naar wat er is uitgelekt, zijn het vooral lastenverzwaringen. Belastingen, premies, eigen bijdragen en eigen risico's, het gaat allemaal flink omhoog. Dit is vooral slecht nieuws voor de lage en de middeninkomens, zij worden als altijd het hardst gepakt.

Heinrich Heine zei het al: als de wereld vergaat, vlucht ik naar Nederland, want daar gebeurt alles altijd vijftig jaar later. En ook nu weer. In de rest van Europa begint men tot het inzicht te komen dat we onszelf niet stuk moeten bezuinigen, maar dat er - ook geleend - geld uitgegeven moet worden om onze eigen economieën maar vooral die van de knoflooklanden te laten draaien. Zelfs in Duitsland begint men het licht te zien. Maar hier demonstreert Jan Kees de Jager dat zijn geest net zo log is als zijn lichaam. De drie procent is heilig.

Het Kunduz-accoord kan voor de vijf deelnemende partijen niets anders dan de inzet voor de verkiezingen van 12 september zijn. Het accoord wordt immers verkocht als gewenst, niet als noodzakelijk of ongemakkelijk compromis. Dat gaat vooral GroenLinks opbreken.

Want waar staat GroenLinks voor? Er staan wat groene maatregelen in het Kunduz-accoord, maar het zijn slechts kruimeltjes eco-genadebrood. Het is onvoldoende om als groen en duurzaam mee de verkiezingen in te gaan. En sociaal-economisch is het Kunduz-accoord ook met geen mogelijkheid 'links' te noemen.
Dat laatste past waarschijnlijk wonderwel in het 'Hodie Mihi' van Tofik Dibi. Bij zijn greep naar de macht verklaarde hij immers wel duurzaam maar niet links te zijn en vooral een andere stijl na te streven. Dat duurzaam moet dus nog worden bezien en die andere stijl gaat vooralsnog over de persoon Dibi en zijn affreuze kledingkeuze.

Dit alles opent mogelijkheden voor de PvdA. Niet meedoen aan de Kunduz-kolder kan voor Samsom c.s. goed uitpakken: tussen het GroenLinks van Kunduz en de drammers van de SP gaapt een gat dat gemaakt lijkt voor redelijke sociaal-democraten, zeker als zij zich ook de duurzaamheidsagenda eigen maken. Daar is Samsom al mee begonnen.

De Kunduz-collaboranten gaan bij de verkiezingen geen meerderheid halen. Het vormen van een regering zal moeilijker worden dan ooit.

dinsdag 1 mei 2012

Nikolaus Harnoncourt heb ik vorige week voor het laatst in leven gezien. Nee, hij is niet dood. Maar hij heeft geen verplichtingen meer in Amsterdam en met de overvolle concertagenda's is de kans niet zo heel groot dat hij op korte termijn weer eens langs komt. En hij is al 82. Overigens vraag ik me dit ook af iedere keer als ik Haitink zie: hoe lang nog? (Want ook al 82.)

Harnoncourt deed met het Koninklijk Concertgebouworkest en het Groot Omroepkoor de Missa Solemnis van Beethoven. Ook dit was zo'n uitvoering waarvan je denkt: mooier wordt het niet. Nou ja, E. vond in het begin de strijkers wat mat klinken. Ik duidde dat als subtiel ingetogen, maar Bas van Bommel was het in de NRC met hem eens, dus zal het wel zo zijn.

Bij een biertje na afloop bleek weer eens hoe we zo'n mis verschillend beleven. E. met zijn katholieke achtergrond wordt helemaal gelukkig van de jubel- en juichgedeeltes van de mis en ik, ondanks dat ik een militant atheïst ben, heb toch ergens wat Calvinistische genen die opspelen want ik krijg de rillingen bij het 'miserere nobis' in het Agnus Dei.

Met E. doe ik, enigszins ongeprogrammeerd, de laatste tijd een reeksje missen e.d.: Mozarts Requiem en Bachs Hohe Messe hebben we onlangs gehad en binnenkort staat Ein Deutsches Requiem op het programma (NedPho, Toonkunstkoor Amsterdam, Marc Albrecht). In onze 'mis-discussie' maakte E. mij attent op een boxje van EMI met missen van Cherubini voor een habbekrats. E. koos daarbij zijn eigen bekende invalshoek: 'Met Muti en het Symphonieorchester und Chor des Bayerischen Rundfunks!' Voor mij goed genoeg, en bij nadere inspectie ook met Sir Neville Marriner en The Acadamy of St. Martin-in-the-Fields. Amazon was zo slim om er meteen de strijkkwartetten van Cherubini bij te doen.

Er is nog genoeg te genieten.

dinsdag 24 april 2012

Vanwaar toch die fixatie op een begrotingstekort van drie procent? Iedereen neemt voor zoete koek aan dat als we niet aan deze norm voldoen, de vier ruiters van de Apocalyps morgen over ons heen denderen, Armageddon nabij is en op de Maya-kalender de laatste dag wordt doorgestreept. Ook in het politieke debat worden daar geen vragen bij gesteld. Men vindt het vervelend of onontkoombaar dat er niet aan kan worden voldaan, maar de zin of onzin van de norm staat niet ter discussie.

Hoe gaat het in landen waar de overheid wel meer geld uitgeeft? Volgens de voorvechters van de drieprocentsnorm moet daar allang de pleuris zijn uitgebroken: de financiële markten, die op het punt staan ons mores te leren, zouden daar allang strafexpedities moeten hebben uitgevoerd. Laten we eens kijken. De Verenigde Staten heeft op jaarbasis een begrotingskort van zo’n tien procent. Het Verenigd Koninkrijk ook. Japan zit net boven de negen procent. De staatsschuld van de Verenigde Staten (als percentage van het Bruto Nationaal Product) is 100%, die van het Verenigd Koninkrijk 77%, van Japan 226%. En nergens lees je berichten over strafexpedities van financiële markten. Voor de goede orde: het begrotingstekort van Nederland in 2011 was 4,8%. De staatsschuld bedraagt 67% van het BNP.

Ik ben geen econoom, maar op basis van deze cijfers durf ik wel te beweren dat het staatshuishoudboekje niet van doorslaggevend belang is voor de welvaart van een land en dat begrotingsevenwicht niet veel zegt over economisch welbevinden. De vraag blijft: wat is de zin van de drieprocentsnorm? Maar misschien moeten we vragen: wie heeft belang bij die norm? In ons eigen landje wordt het dogma van de begrotingstucht vooral gehanteerd door rechts, inclusief D66. Zij zien in de drieprocentsnorm een prima middel om hun natte droom van een kleine overheid waar te maken. De verwijzing naar de drieprocentsnorm laat ze ontsnappen aan moeilijke vragen over de taken van de overheid en wat dat voor de samenleving betekent.

In Europa is Duitsland de grote promotor van de drieprocentsnorm. Duitsland wil begrotingsevenwicht, en vanuit Duits perspectief is dat te begrijpen. Duitsland had in 2011 een begrotingstekort van 0,9%. Dat dit bereikt kon worden door bij voorbeeld het minimumloon af te schaffen, waardoor er een onderklasse van werkende armen aan het ontstaan is, blijft daarbij onvermeld. Dat in de beginjaren van het Stabiliteitspact Duitsland zelf fors over de daarin opgenomen drieprocentsnorm ging, hoort men in Berlijn ook liever niet. Duitsers zijn alleen Prinzipienreiter als dat ze zelf goed uitkomt.
De Duitse angst voor grote begrotingstekorten wordt vaak vergoeilijkend verklaard door de angst voor economische ellende zoals die in de Weimarrepubiek in het interbellum van de vorige eeuw bestond. De enorme tekorten joegen een gierende inflatie aan. Een dagloon was een kruiwagen vol met geld en daarmee moest je meteen naar de bakker anders kon je zelfs met die kruiwagen vol geen brood meer kopen. En zoals we allemaal weten heeft het falen van Weimar geleid tot de opkomst van Hitler c.s.

De Duitsers maken handig gebruik van enerzijds het historisch besef van de Europeanen (of extremer gesteld: als jullie onze begrotingspolitiek niet volgen, dan sturen we de Nazi's weer op jullie af) en anderzijds van het feit dat een groot deel van de Zuideuropese landen aan het Duitse financiële infuus hangt. Eigenlijk gebruiken de Duitsers hun sterke positie voor een economische oorlog in Europa, tegen andere (vooral zuid-) Europese landen. Die strijd gaat harder worden als straks de socialist Hollande de nieuwe Franse president is: hij heeft al aangekondigd te gaan investeren.

Een belangrijke motivatie voor het oprichten van wat nu de Europese Unie is geworden, was de gedachte dat door het economisch inkapselen van Duitsland oorlogen als de Tweede Wereldoorlog nooit meer zouden plaatsvinden. Dat is tot nog toe gelukt. Maar nu trekken niet de Panzerdivisionen hun verwoestende sporen door Europa, maar richt het Duitse economische beleid een ravage aan.

vrijdag 20 april 2012

We zijn een stuk linkser dan we aan onszelf toegeven. In een vorig blog was ik eerlijk over mijn 'Werdegang' en ruk naar links, maar de meeste mensen hebben niet door of willen niet weten dat ze zelf behoorlijk links zijn.
De Amerikaanse gedragseconoom Dan Ariely, verbonden aan Duke University, doet al geruime tijd onderzoek naar de verdeling welvaart, de ideeën die mensen daarover hebben en wat hun wensen over een rechtvaardige verdeling van welvaart zijn. Ariely past daarbij de 'veil of ignorance' van John Rawls in de praktijk toe.

De resultaten van de onderzoeken zijn opmerkelijk. We weten dat de welvaart in de Verenigde Staten zeer ongelijk is verdeeld. Het blijkt dat de Amerikanen de welvaartsverdeling minder extreem schatten dan deze in werkelijkheid is.
Dat kan ik me overigens voorstellen. Als doorgevraagd wordt over wat Amerikanen een rechtvaardige verdeling van welvaart vinden, komen er heel andere antwoorden. De welvaartsverdeling waar Amerikanen in overgrote meerderheid de voorkeur aan geven lijkt het meeste op die van ... Zweden. Voor de goede orde: Zweden is zo'n beetje het meest socialistische en egalitaire land ter wereld (na Noord-Korea) met bijpassende belastingdruk.
De onderzoeksmethode met de 'veil of ignorance' sluit uit dat de bevraagden hun politieke (voor)oordelen laten meewegen in hun antwoorden. Het is goed te vergelijken met het blind proeven van bier. Het maakt nogal wat uit voor je smaakbeleving of je een onbekend biertje uit een gewoon glas drinkt, of daarbij ook het flesje met etiket van de brouwer te zien krijgt. In dit korte filmpje legt Ariely het goed uit.

Als een dergelijk onderzoek in Nederland uitgevoerd zou worden, zouden de resultaten ten minste net zo hoopvol kunnen en moeten zijn. We zijn immers een socialere en meer solidaire samenleving dan de Amerikaanse. Hoe zijn we dan in hemelsnaam aan het huidige kabinet gekomen? En dan moet het onheil uit het Catshuis nog over ons uitgestort worden. De conclusie kan immers niet anders zijn dan: dit rechtse afbraakbeleid wil niemand.

In een goede functionerende democratie wordt de wil van het volk tot uitvoer gebracht maar kennelijk gaat er iets mis. Of het volk is zich onvoldoende bewust van de eigen wil en in de politieke uitdrukking daarvan, of ergens in het systeem wordt die politieke wil gekaapt. Ik vrees dat het laatste het geval is.
Als je de zetels van de partijen met een links sociaal-economisch programma bij elkaar optelt, is er een enorme linkse meerderheid in ons parlement. Wilders heeft immers, op de buitenlanderstandpunten na, zo'n beetje het programma van de SP overgeschreven. En toch staat Wilders op het punt z'n handtekening onder een sloopcontract te zetten, alleen maar om in de praktijk onuitvoerbare buitenlanderpolitiek in het regeeraccoord te houden.

De keuze is voor Wilders niet moeilijk. Als hij recht doet aan z'n kiezers, die hard geraakt gaan worden door de aankomende sloopplannen, zegt hij het gedoogaccoord op en verleent hij geen steun aan verdere bezuinigingsplannen. Hij kan dan vanuit de Kamer zijn sociale gezicht tonen en zijn overige onwelriekende standpunten blijven ventileren. Hij loopt het risico van zetelverlies ('wie breekt, betaalt') en hij kan het verwijt krijgen onbetrouwbaar te zijn. Maar hij blijft wel voor zijn kiezers opkomen.
Het alternatief voor hem is, zeker op de langere termijn, minder aantrekkelijk. Kiezers met voorkeur voor een sterk sociaal programma gaan terug naar het origineel, naar de SP. Wilders kan zich dan alleen nog profileren met zijn buitenlanderhaat, en juist daar heeft hij nauwelijks iets voor elkaar kunnen krijgen. Hij veroordeelt zichzelf dan tot schreeuwen op marginaal rechts.

Maar Wilders is in deze niet voorspelbaar en niet consistent. Hij wisselt vaker van standpunt dan ik van schone onderbroek. De verlokking van de macht kan te groot blijken en hij kan bij het kruisje tekenen. Ik durf er geen fles wijn op te verwedden. Ik wil in elk geval wel nieuwe verkiezingen. Nu.

zondag 15 april 2012

Mannen in een rode trui sterven het eerst. Die les leerde ik toen ik als jongetje van zes de eerste afleveringen van Star Trek op Nederlandsche televisie bekeek. In iedere aflevering straalden captain Kirk en mr. Spock vanuit de Enterprise omlaag naar een geheimzinnige planeet en altijd gingen een aantal breedgeschouderde mannen in rode truien mee. Die mannen werden als eerste te grazen genomen door een gemene alien of ze bleken bij terugkomst op de Enterprise een nare uitheemse ziekte te hebben opgelopen.

Star Trek is mijn hele leven bij me gebleven. In 1979 kwam de eerste van een lange reeks Star Trek-speelfilms uit. In 1987 begon de tweede televisieserie: Star Trek: The Next Generation. Vervolgens kwamen spin offs Deep Space Nine en Voyager. Van 2001 tot 2005 werd de prequel Star Trek: Enterprise op de buis getoond. Er verscheen een speelfilm met een piepjonge Kirk en Spock. Maar na 40 jaar leek het toch echt afgelopen. Gelukkig heb ik de dvd's nog.

Ik heb er ook wat aan overgehouden, en niet alleen een fascinatie voor astronomie en ruimtevaart. Achteraf gezien werden in Star Trek consequent mooie waarden als zelfbeschikkingsrecht en gelijkwaardigheid ten tonele gevoerd en ik sluit niet uit dat dit is blijven plakken. Ook in ander opzicht was Star Trek baanbrekend: het zond de eerste kus van een witte man en een zwarte vrouw op televisie uit. Dat was wat, in het Amerika van de late jaren zestig. Als je nu 'interracial' in een zoekmachine typt krijg je ook plaatjes met ... eh ... laat ik zeggen interacties tussen witten en zwarten, maar die gaan iets verder dan een onschuldig kusje.

Maar Star Trek is niet dood, Star Trek leeft. In een hoekje van het internet ontdekte ik dat hardcore fans gewoon doorgegaan zijn met het maken van programma's. Zonder winstoogmerk, gewoon voor de lol, en variërend van tenenkrommend slecht tot best aardig.
Zo heeft voormalig Elvis-imitator James Cawley onder de naam New Voyages negen afleveringen opgenomen die verder gaan waar The Original Series is gestopt. In een verlaten garage in New York heeft hij de complete sets nagebouwd waarin hij en z'n vrienden enthousiast acteren. Helaas zijn de schuifdeuren niet ver weg.
Een andere crew heeft twee afleveringen van Starship Farragut gemaakt, die in het zelfde tijdperk spelen. Helaas maar twee, want de uitvoering is veel gelikter dan die van Cawley c.s.
Op basis van het Star Trek-universum van Deep Space Nine en Voyager zijn de series Hidden Frontier en Odyssey gecreëeerd. Daar moet ik me nog in verdiepen. Er is Star Ship Exeter, maar om een of andere reden krijg ik de bestanden niet van de site gedownload. En er bestaat ook nog een complete speelfilm, Of Gods And Men.

Er valt dus nog veel te ontdekken. Mijn rode trui blijft voorlopig in de kast.

zaterdag 14 april 2012

Ik word steeds linkser. Daar is ook alle reden toe. Rechts economisch beleid (ongebreidelde en ongecontroleerde marktwerking) heeft de huidige crisis veroorzaakt. De oorzaken van de crisis worden vervolgens niet aangepakt, maar de effecten van de crisis worden gebruikt om een rechtse agenda te legitimeren: een kleine overheid en wie het zelf niet redt, zoekt het zelf maar uit. Om het allemaal nog onverteerbaarder te maken, krijgen de zwakkeren in de samenleving te horen dat het eigenlijk hun eigen schuld is dat ze niet mee kunnen komen. Veel erger moet het niet worden.

Mijn politieke principes zijn eigenlijk niet zo heel links. De autonome mens staat centraal, maar autonomie is betrekkelijk. Ik wil voor iedereen gelijke mogelijkheden (dat is iets meer dan alleen 'kansen') voor ontplooiïng en deelname aan de samenleving. Ik vind dat de staat van en voor de burgers is (en niet andersom) en ik ben dus voor vergaande democratisering. En omdat we met z'n allen stinkend rijk zijn, moet er voor iedereen een fatsoenlijk bestaansminimum zijn (dat hoger ligt dan de armoede die we bijstand noemen), bij voorbeeld in de vorm van een basisinkomen.
Ik wil solidariteit en gelijkwaardigheid. Anders gezegd: zij die het geluk hebben van een gezond lichaam en een gezonde geest zijn solidair met hen die dat niet hebben.

Een goed gedachtenexperiment om te bepalen wat een rechtvaardige samenleving is, wordt door John Rawls beschreven in A theory of justice. Het staat bekend als de 'veil of ignorance'.
Het werkt heel eenvoudig: zet een groep mensen bij elkaar en laat ze bepalen wie in een samenleving welke rechten en plichten heeft. Hoeveel belasting wordt er betaald? Hoe gaan we om met zieken, ouderen en gehandicapten? Ga zo maar door. Om te voorkomen dat de deelnemers vanuit hun eigen, huidige positie gaan redeneren, is van te voren niet bekend welke plaats ze in die samenleving gaan innemen: de 'veil of ignorance'. Een gezonde dertiger met een huis in een Vinexwijk zou in die samenleving ook een zwarte lesbische bijstandsmoeder in een rolstoel kunnen zijn. Zonder gekheid: de uitkomst van dit experiment levert meestal een rechtvaardiger model op dan de samenleving die we nu hebben.

Maar we krijgen het kennelijk niet voor elkaar om de boel goed in te richten. Ingrijpen is geboden, maar hoe? Moet de staat alles regelen? Denken we dat de markt er wel in voorziet? Of vertrouwen we dat burgers het met elkaar wel zullen regelen? Het laatste, de natte droom van het CDA, heeft al bewezen niet te werken. Wat over blijft is de discussie over staat versus markt.

Dat 'de markt' heeft gefaald behoeft nauwelijks betoog. Kijk om u heen. Terwijl we rijker zijn dan ooit, worden complete bevolkingsgroepen in de armoede gedrukt. Burgers en staten verliezen hun mogelijkheid tot zelfbeschikking omdat de financiële markten de dienst uitmaken. Alsof die markten niet te stuiten elementaire natuurkrachten zijn! Kolder! Markten zijn door mensen in het leven geroepen mechanismen en kunnen dus ook weer worden afgeschaft.
Maar staatssturing is ook niet de oplossing, zult u tegenwerpen. Kijk naar de voormalige Sovjet-Unie met hun vijfjaren-plannen, of naar Noord-Korea. Ik ben het met u eens. Staatssturing kan je ook overdrijven.
En de markt heeft ook zoveel goeds gebracht, zult u zeggen. Zonder markt waren we nooit zo rijk geworden als we nu zijn. Dat is niet helemaal waar. Duik in de geschiedenis en je ziet dat rijkdom van landen komt door technologische voorsprong, beschikbaarheid van natuurlijke grondstoffen, een voordelige geografische positie, marktmanipulatie, grof geweld of een combinatie van deze factoren. Dat heeft allemaal niets van doen met marktwerking.
Dan gooit u het laatste argument op tafel: zonder de markt geen innovatie. Maar dat is ook niet waar: de belangrijkste innovaties kwamen voort uit door staten geïnitieerde en betaalde programma's. Een aantal voorbeelden. Het internet is ontstaan uit een Amerikaans militair computernetwerk, Arpanet. Het World Wide Web is een bijproduct van CERN, de door Europa gefinancierde deeltjesversneller. Zonnepanelen: Amerikaans ruimtevaartprogramma. GPS: Amerikaanse militaire satelliettechnologie. Kernenergie: The Manhattan Project, en ga zo maar door.

Waar is de markt dan wel goed voor? Eigenlijk alleen om binnen strak geformuleerde randvoorwaarden producten goed en efficient te fabriceren. En ook dat leidt tot ongewenste effecten. Het enige namelijk waar iedere keer op beknibbeld kan worden, zijn de kosten van arbeid. Dat is een race naar het putje, kijk maar naar de arbeiders van Foxconn in China. Is dat wat we willen?
We hebben de boel behoorlijk laten sloffen. Want niet alleen de financiële markten richten een ravage aan, ook dichter bij huis is de boel ontspoord. Wat zijn we opgeschoten met de vrije energiemarkt? Energie is er niet goedkoper van geworden en het aanbod is volkomen ondoorzichtig. De voedselindustrie levert producten die niets meer met voeding te maken hebben. Kleuters zijn doelwit van marketeers.

Dan toch maar de staat? Bij gebrek aan beter, ja. Waarbij de staat marktwerking toestaat indien die geen schade aanricht aan mens en milieu. Om die staat te laten functioneren hebben we wel burgers nodig met ouderwetsche burgerzin, die niet alleen voor het kortzichtige eigenbelang strijden, maar ook voor de samenleving als geheel, die anderen gunnen wat zij zichzelf gunnen.

Ik denk, ik hoop dat er genoeg van dit soort burgers zijn. Aux armes, citoyens.